Wie sterft uit liefde voor de materiële wereld, sterft als een huichelaar. Wie sterft uit liefde voor het hiernamaals, sterft als een gelovige. Maar wie sterft uit liefde voor de Waarheid, sterft als een soefi.
Shibli
Hans: Wie sterft uit liefde voor niet-weten, sterft als een dwaas.
Ayah: En wie sterft uit liefde voor de Waarheid?
Hans: Ook.
Ayah: En wie sterft uit liefde voor het hiernamaals?
Hans: Ook.
Ayah: En wie sterft uit liefde voor de materiële wereld?
Hans: Ook.
Ayah: Iederéén sterft als een dwaas.
Hans: Als je het aan een dwaas vraagt wel.
Ayah: Wat is dan het verschil?
Hans: Ik zou het ook niet weten.
Ayah: En wie lééft uit liefde voor niet-weten?
Hans: Die ziet wel hoe hij sterft.
Ayah: Wie wil dat ook weten.
Hans: Hij ziet wel wanneer hij sterft.
Ayah: Wie kan dat ook weten.
Hans: Hij ziet wel hoe vaak hij sterft.
Ayah: Jij denkt ook aan alles.
Hans: Hij ziet wel of hij sterft.
Ayah: In elk geval niet als huichelaar.
Hans: En anders maar als huichelaar.
Ayah: Wat is voor jou een huichelaar?
Hans: Iemand die doet alsof hij weet hoe je moet sterven, bijvoorbeeld.
Ayah: Waarom zou zo iemand een huichelaar zijn?
Hans: Per definitie.
Ayah: Hoezo?
Hans: Hij doet toch alsof?
Ayah: En als hij het oprecht gelooft?
Hans: Dan sterft hij als een gelovige.
Ayah: Net als degene die sterft uit liefde voor het hiernamaals.
Hans: Volgens Rumi wel.
Ayah: Wie sterft er volgens jou als een soefi?
Hans: Die gelooft dat hij sterft als een soefi.
Ayah: Dan sterft hij toch ook als een gelovige?
Hans: Per definitie.
Ayah: Volgens Rumi kun je alleen sterven als een soefi uit liefde voor de Waarheid.
Hans: Geloof je dat?
Ayah: Hoe wil jij sterven?
Hans: Als iemand die niet zo nodig hoeft te sterven als een soefi.
Ayah: Als wie of wat dan wel?
Hans: Als iemand die niet zo nodig hoeft te sterven als wie of wat dan ook.
Ayah: Hoe zul jij sterven?
Hans: Net als jij. Net als iedereen.
Ayah: Hoe is dat?
Hans: Zoals ik sterf.
Ayah: We sterven zoals we sterven.
Hans: Per definitie.
Ayah: Het maakt niet uit hoe we sterven.
Hans: En anders maar wel.
Ayah: Het maakt niet uit of het ons uitmaakt hoe we sterven.
Hans: En anders maar wel.
Ayah: Wie sterft uit liefde voor niet-weten, sterft als een dwaas, zei je toch?
Hans: Dwaas.
Ayah: Vanwaar toch steeds die botheid?
Hans: Uit liefde voor de waarheid.
Hoe wil jij sterven?
Hoeveel manieren zijn er volgens jou om te sterven?
Hoeveel mensen denk jij dat er sterven zoals ze willen sterven?
Hoe groot acht jij de kans dat je zult sterven zoals je wilt sterven?