‘Zen op z’n best is een innerlijke revolutie die alles op zijn kop zet en al je ideeën verwoest. Zonder uitzondering. Deze ook.’ Zevende van acht inleidingen van Niet om door te komen! De Poortloze Poort.
De wijsheid zonder wijsheid
Aan de andere kant – en dat kan ook niet vaak genoeg gezegd worden – waarom zouden we ons druk maken over de traditie als het in onszelf is, en alleen in onszelf, waar zen hetzij een dode letter blijft, hetzij oplaait tot een vuurzee die al onze denk-beelden verteert, oud en nieuw, ook over zen, ook deze?
De Wumenguan gaat over de ‘wijsheid zonder wijsheid’, de ‘kennis zonder leraar’, de ‘wijsheid voorbij alle wijsheid’ zoals het in de Hartsoetra heet. Efemere eufemismen van zalvende zenpriesters. Je zult eens toegeven dat je met lege handen staat.
Zelf spreek ik liever van weetnietzen – de binnenbrand die je hart ontdooit en verzacht en je geest uitruimt en verlicht zonder er iets voor in de plaats te stellen.
Het oog dat alles doorziet
Want de poortloze poort laat niets door. Geen voertuigen en geen denk-beelden. Niet één.
Het grote voertuig (mahayana) is te groot. Het kleine voertuig (hinayana) is te klein. Het vlot van de dharma steekt te diep. Stokpaardjes struikelen over hun eigen benen en gevleugelde woorden smelten als was.
Zelfbeelden, mensbeelden, godsbeelden, boeddhabeelden, heiligenbeelden, tijdsbeelden, wereldbeelden, ideaalbeelden, vrijheidsbeelden – alles gaat eraan.
Niets kun je meenemen naar gene zijde, ook niet het idee van gene zijde, ook niet het idee van weetnietzen, ook niet het idee van een poortloze poort, niet dat van de vinger, niet dat van de maan.
De poort is het oog van een orkaan. Geen oog dat alles ziet, dat bestaat niet, of ik ben er blind voor. Wel het oog dat alles doorziet, subiet, zelfs het oog dat alles doorziet. Een denkbeeldige stilte in een denkbeeldige denkbeeldenstorm. Het gat van agnose:
Laat varen alle gedachten, gij die hier binnentreedt
Boven de poort naar de Hel van Dante staat geschreven: ‘Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt.’
Wie door de poortloze poort gaat laat alle hoop varen, en alle wanhoop, voor zover die tenminste met zijn denk-beelden te maken heeft.
Van binnentreden is echter geen sprake, want je gaat de hel niet in maar uit. De hel van je gedachten. De helse gedachten waar je heilig in gelooft.
De hemel ga je ook niet in maar uit. De hemel van je gedachten. De hemelse gedachten waar je heilig in gelooft.
Een woord een woord, hetzelfde oord. Samsara of nirwana, nachtmerries of dagdromen,
‘Laat varen alle gedachten, gij die hier uittreedt.’
Telkens weer, keer op keer. Daarin moet je radicaal zijn, anders lijd je alsnog schipbreuk:
‘Laat varen alle gedachten, gij die hier uittreedt, ook deze.’
Of zullen we het vertreden noemen? Van de geest die een spelletje speelt met zichzelf, zijn eigen gedachten najagend als een hond zijn eigen staart, een derwisj zijn eigen hand, een orkaan zijn eigen oog. Een spelletje niet-weten bij wijze van tijdverdrijf:
‘Laat malen alle gedachten, gij die hier vertreedt.’
Hoe we het ook verwoorden, de poortloze poort heeft er maling aan. Niets kun je meenemen naar gene zijde, ook niet het idee van gene zijde, ook niet het idee van weetnietzen, ook niet het idee van een poortloze poort.
Naakt word je geboren, naakt word je herboren. Opnieuw met je billen bloot – ditmaal voorgoed. De wijze draagt geen kleren.
Vrijheid is geen bezit
Stop haar in een kooi en je bent gekooid.
Voorgoed, voorgoed? Vergeet het maar. In niet-weten bestaat geen voorgoed, alleen maar nu. Nú weet je het niet. Hoe het straks is, of er een straks is, moet je maar afwachten.
Vrijheid is geen bezit. Stop haar in een kooi en je bent gekooid. Wie toch weer een denk-beeld opricht om te verafgoden, al is het maar vrijheid of agnose of goddeloosheid, gaat meteen naar de gevangenis. Als heilloze drie-eenheid: bouwer, bajesklant en bewaarder ineen.
Een gevangenis van eigen makelij, met als enige uitgang, hoe kan het ook anders, de poortloze poort. Nee, er is nog steeds geen toverwoord en niemand heeft de sleutel.
Daar zit je weer, want zo heet dat in bajestaal. Dromend dat de poort vanzelf open gaat. Nou, dan kun je lang wachten. Levens lang.
Zitten als een zoutpilaar tot je een ons weegt, wat een Lot. Kijk liever om. Keer alles om, tot je van voren niet meer weet waar van achteren zit.
Geen woord meer, en geen woordloos woord
Beweging maakt stil
Zen op z’n best is geen wachtkamer. Het is geen donkere nacht van de ziel. Het is ook geen uiterlijke revolutie die de wereld verandert naar jouw ideeën, dat had je gedroomd.
Zen op z’n best is een innerlijke revolutie die alles op zijn kop zet en al je ideeën verwoest. Zonder uitzondering.
Zen op z’n best en zen op z’n slechtst, gevangenschap en vrijheid, uiterlijke revolutie en innerlijke revolutie, waarheid en leugen, juist en onjuist, goed en slecht, geluk en ongeluk, vreugde en verdriet, hemel en aarde, leven en dood, weg en doel, samsara en nirwana, vorm en leegte, veelheid en eenheid, lichaam en geest, jij en ik, subject en object, hoog en laag, hier en daar – geen enkel idee blijft overeind. Dit idee ook niet.
Binnensteboven, onderstebuiten, laat je dwaze geest maar muiten. Geen woord meer, en geen woordloos woord, de orde is voorgoed verstoord, naar wijsheid kun je fluiten.
Geef je kont de vrije teugel, zitzak. Beweging maakt stil. Kun je echt niet meer, ga dan maar op je mond zitten. Stiller wordt het niet.
Smile
Genoeg gegild, zei de sirene. Ik ben benieuwd of de achtenveertig oude koans van De Poortloze Poort en de circa vierhonderdtachtig nieuwe koans waartoe ze mij inspireerden, jou ook in vuur en vlam zetten.
Met af en toe een vonkje of een glimlach zou ik ook al blij zijn.
Volgende week de laatste inleiding: Mislukking is de Weg – ik wens je alle pech
Alle inleidende artikelen van de Poortloze Poort.
De Poortloze Poort in het Boeddhistisch Dagblad: alle links