De huid van de goden van de Nederlandse godsdienstwetenschapper Paul van der Velde gaat over uiterlijk in de culturen van Azië. De godenbeelden in Indiase tempels dragen een huid van brons, steen of goud. De Boeddhabeelden vertellen in hun verschijning alleen al een episode uit het leven van de Boeddha.
Indiase vrouwen kunnen in hun kledingkeuze duidelijk maken dat ze gehuwd zijn en dat hun man leeft, monniken kleden zich juist in pijen die afgeleid zijn van lijkwades. Een bezoek aan een hindoetempel is overweldigend, wierook en brandende kamfer vullen de neus, felle kleuren schitteren en binnen is het verstikkend heet, overal is een oorverdovende herrie. Toch denken we in het westen vaak dat de mensen binnen Aziatische culturen en religies altijd naar binnen kijken, dat ze hun zintuigen beheersen en dagelijks mediteren. Dat blijkt in praktijk vaak helemaal niet te kloppen. De huid van de goden laat een Azië zien dat uitgesproken zintuiglijk en meeslepend is, verhalen vertelt, glans, geur en kleur draagt.