Bonbons uit het bos – drie ingrediënten kastanjebonbons
Ingrediënten:
- Tamme kastanjes
- Poedersuiker
- Pure chocolade
Eigenlijk zou dit stukje gaan over pompoenpitten. Maar gistermiddag tijdens een boswandeling stuitte ik op prachtige tamme kastanjes en ik besefte dat dit (eind oktober) dé tijd is om in bos of park kastanjes te verzamelen. De pompoenpitten kunnen best een paar weekjes wachten. Het beste kun je de kastanjes meteen gebruiken, dan zijn ze het lekkerst. Bewaar ze eventueel een paar dagen in de groentela van de koelkast.
Kastanjes hebben onder hun harde, bruine schil nog een zacht schilletje dat erg bitter smaakt. Je kunt in het bos proberen dit laagje er met je nagels of een zakmesje af te peuteren en de kastanjes rauw proeven, maar lekkerder is het om ze te poffen (in de koekenpan of in de oven: ca. 25 minuten op 200 graden) of te koken. Dan is het bittere schilletje er gemakkelijk af te trekken (koken), of het laat vanzelf los (poffen). Snijd met een scherp mes een kruis in de bolle kant van de kastanje, en doe dit diep genoeg om beide schilletjes door te snijden.
In dit recept maak je eerst kastanjepuree en gebruik je het daarna als een soort marsepein. Je overgiet de ingesneden kastanjes met kokend water en kookt ze afhankelijk van de grootte ca. 15 (kleintjes) – 25 (grote) minuten op zacht vuur. Je giet ze af, spoelt even met koud water, en schilt de kastanjes zo heet mogelijk, dan gaat het het makkelijkst. Als ze zijn afgekoeld kun je er eventueel nog een beetje heet water overheen gieten om het pellen te vergemakkelijken. Voor puree hoeven ze niet heel te blijven, dat scheelt. Wil je mooie hele kastanjes voor bij de spruitjes, kook ze dan kort (5 minuten), schil ze, en kook ze daarna verder.
Controleer de gepelde kastanjes (en stukjes) op achtergebleven stukjes schil. Je kunt ze het beste door een zeef drukken, dan weet je zeker dat er geen schilletjes in de puree zitten. Je kunt er vervolgens met de hand suiker doorheen kneden tot een soepel deeg ontstaat waar je goed mee kunt werken. Deze stap kun je eventueel overslaan.
Neem op 150 gram gepelde kastanjes maximaal 50 gram poedersuiker, liever iets minder. Gebruik je te veel suiker, dan wordt het deeg plakkerig en is nauwelijks uit te rollen. Pureer (als je ze niet gezeefd hebt) kastanjes en suiker en rol het deeg op een met poedersuiker bestoven aanrecht uit tot een worst. Verdeel de worst in stukjes ter grootte van een kastanje en rol er balletjes van. Is het deeg erg plakkerig, maak je handen dan een beetje nat. Meer poedersuiker maakt het gek genoeg alleen maar erger. Je kunt er zelfs kastanjes van boetseren door een kant af te platten en er een puntje aan te maken. Smelt pure chocolade au bain-marie. Pak een satéstokje of tapasprikker en doop de kastanjeballetjes in de chocolade. Gebruik eventueel een lepel of spatel om ze te bedekken, maar laat een klein stukje rond de prikker onbedekt. Haal de bonbon voorzichtig uit de chocolade en laat afkoelen op bakpapier. Druk daarna met je vinger het gaatje van de prikker dicht.
Nog gemakkelijker is het om kastanjetruffels te maken: rol daarvoor balletjes kastanjepuree door wat cacaopoeder.
NB ik heb dit keer te veel suiker toegevoegd, de puree was niet stevig genoeg om er mooie kastanjes van te boetseren (zie foto). De smaak was uitstekend.