Ik had gisteren een telefoongesprek met een dame die nogal zoekend is geweest binnen het boeddhisme om haar dorst te lessen. Ze heeft die uiteindelijk gevonden bij het zenboeddhisme en dan specifiek de tak van Deshumaru in Italië. Je moet wel een grote dharma-dorst hebben om iemand te zoeken die zijn hand op je hoofd wil leggen en die vervolgens omlaag duwt zodat je met je gezicht ik het water beland.
Daiun Roshi, de leraar van mijn meester, plachtte te zeggen: ‘Mensen schreeuwen het uit van de dorst terwijl ze in een meer van het zuiverste water staan.’ Tijdens zijn begrafenis hing naast zijn foto een kaligrafie van zijn hand waar op stond:
‘Veertig jaar lang verkocht ik water
Aan de oever van de rivier
Ho, ho.
Mijn arbeid was zonder enig gewin
Ho, ho betekent: ‘De weg, de weg’. Waar vind je een leraar die je met je hoofd het water in duwt? Ik heb er 38 jaar over gedaan eer ik er een vond en… o ja ik ben er naar op zoek geweest, ik had dorst. Op mijn negentiende zocht ik in India, Nepal en Ladakh waar geen enkele vriendelijke, norse of apenstonde saddhu’s, yoga-meester of boeddhistische monnik mij wilde wakker schudden. Ik was niet vatbaar voor hun tromgeroffel, hun getoeter op schalmeien, het gerinkel van hun alarmbellen die mij moesten waarschuwen dat mijn wereld in brand stond. Uiteindelijk heeft een lieve juffrouw in mijn geboorteplaats Leiden mij een klein likseltje dharma-honing laten proeven en toen was het hek van de dam. Mijn honger was ontwaakt en ik wist in welke keuken ik het moest zoeken. Ik ging naar Japan en de juffrouw van het telefoongesprek ging naar Italië, omdat…