De oude zen-patriarchen hebben in hun tijd moeite gedaan om zich de leer van Boeddha weer eigen te maken. Uit onvrede- niet te vinden wat ze zochten, zijn ze soms jarenlang op zoek gegaan naar iemand die hun honger naar de boeddhistische leer kon stillen . De gehechtheid van de mens aan zijn persoonlijk welzijn heeft er keer op keer weer voor gezorgd dat de boeddhistische leer en techniek ten eigen bate werden aangewend. Dat was toen zo en dat is nog steeds zo.
Daarvoor wordt de boeddhistische leer en techniek uitgehold, omgebogen en ontdaan van alle ongewenste elementen om zo tot een gewenst resultaat te komen. Zolang mensen zich met zen bezig houden zal de vraag naar persoonlijk welzijn via zen zich blijven voordoen. Zullen er leraren zijn die hier gehoor aan geven, zich op de borst kloppen, er prat op gaan dat ze een leraar zijn die in lijn terug gaat tot Boeddha. Zij verkopen je waarom je vraagt, persoonlijk welzijn, rust, kortom uw leven weer in balans en op orde.
Maar hoe diep, hoe stabiel, hoe degelijk is dit persoonlijk welzijn? Onder welke omstandigheden bezwijkt het? Wanneer ben je jezelf en de grip op je persoonlijkheid kwijt?
Maak je geen illusies- ‘Het bezwijkt, samen met alles wat niet werkelijk van jou is’, en… je weet het.
Maar weten is niet genoeg om de grip op je persoonlijkheid los te laten, daar is meer voor nodig, een soort wake up call. Er is een besef nodig om in te zien dat, waar je je hoop op gevestigd hebt, een zeepbel is. Het besef dat deze zeepbel elk moment uiteen kan spatten. En dan, wat dan? Dan is er een brandende vraag waar niemand een werkelijk bevredigend antwoord op kan geven.
Troost je, je bent niet de enige. Ook de oude patriarchen, ja zelfs Boeddha, zelfs de leraren van Boeddha zagen zich geconfronteerd met deze zeepbel; nergens enige zekerheid of houvast.
Natuurlijk komt zo’n situatie voort uit stress, burn-out, scheiding, ziekte, en alles wat je leven maar op zijn grondvesten doet schudden. Dit is niet voorbehouden aan boeddha’s, patriarchen, of andere verheven personen. Het is voorbehouden aan ‘De Mens’ aan jou dus. Boeddha werd in zijn tijd met zijn neus op het feit gedrukt dat de mens ziek wordt, oud wordt met alle ongemakken van dien, en uiteindelijk sterft. Als je je dat werkelijk realiseert, als je beseft dat dit het voorland van je familie is en iedereen die je lief is, zou je dan niet depressief worden?
Het grootste ongeluk wat je dan kan overkomen is dat je in deze situatie niemand tegen komt die indruk op je maakt. Niemand die je recht in je ziel kijkt en dat je je uiteindelijk overgeeft aan iemand die je weer in slaap sust. Iemand die je uit ‘wishful thinking’ kiest om je pijn, je verdriet, en ellende kwijt te raken.
Boeddha had het geluk een asceet te ontmoeten, een Brahmaan die de wereld had afgezworen. Deze ontmoeting was voldoende om de honger naar een antwoord aan te wakkeren. Dit is de gesteldheid om het oude, universele zenpad gewaar te worden. Het pad wat keer op keer weer bloot gelegd is door hen die geen genoegen namen met onbevredigende antwoorden. Zij die het oude onveranderlijke zenpad in kaart brachten en begaanbaar maakten. Het pad wat voorbehouden is aan hen die een antwoord willen op de meest fundamentele vraag in hun leven.