Zeven christenen zijn volgens de persdienst van het Vaticaan door lokale autoriteiten onlangs uit hun huizen verdreven in het dorp Pasing-Kang in de zuidelijke provincie van Laos, Saravan, ondanks een nationale wet die is uitgevaardigd voor de bescherming van christenen in het overwegend boeddhistische land. Deze christenen worden nu gedwongen in de open lucht te leven in de omringende bossen.
De wet, die op 19 december is uitgevaardigd, geeft Laotiaanse christenen het recht om in het hele land diensten te houden en te preken. De Laotiaanse kerken moeten echter hun eigen activiteiten financieren en zich aan de wetten van het land houden.
Volgens lokale berichten zijn de zeven christenen op 10 oktober uit hun huizen verdreven. Ze zijn lid van twee families uit het dorp Pasing-Kang in het Ta-Oesy district in Saravan, gelegen in het zuiden van Laos. Ondanks de inspanningen van familieleden om hulp te bieden aan deze verdreven christenen die nu in een hut in het bos wonen met weinig tot geen voorzieningen, zal het dorpsbestuur naar verluidt niet toestaan dat familieleden of andere mensen hen helpen.
Activisten en NGO’s hebben dit laatste geval van religieuze onverdraagzaamheid in het door de communisten geleide land actief aan de kaak gesteld.
Christenen vertegenwoordigen slechts ongeveer twee procent van de zeven miljoen mensen die de Laotiaanse bevolking vormen. In de hoofdstad Vientiane en in andere grote steden zijn christenen over het algemeen vrij om hun geloof te beoefenen in het overwegend boeddhistische Aziatische land. Hoewel er op het gebied van de godsdienstvrijheid veel vooruitgang is geboekt, zijn er in sommige plattelandsgebieden nog steeds gevallen van schending en misbruik van de christelijke minderheid, die vaak rechtstreeks of met de steun van de plaatselijke autoriteiten worden gepleegd.
Zo werden begin 2020 drie gezinnen uit hun huis gezet in het dorp Tine Doi in de provincie Luang Namtha omdat ze hun geloof niet hadden opgegeven. Ook werd in maart een dominee gearresteerd door lokale ambtenaren voor het uitvoeren van religieuze activiteiten in het dorp Kalum Vangkhea in de provincie Savannakhet.