Meditatie is een oefening van de geest, met als doel om ons bewustzijn gevoeliger te maken voor iets dat groter is dan ik, mij, mijn (Sahn Sunim). We zitten met steeds minder ik. In de meditatie maken we contact met de zijnsgrond van ons bestaan. Wat we op het kussen doen is groter dan ik; we zitten in het besef dat we ten diepste met elkaar verbonden zijn. We komen allemaal voort uit dezelfde levensstroom, zijn ermee verbonden en gaan er weer naar terug na onze dood.
In de zentraditie maken we gebruik van koans om die onderlinge verbondenheid of eenheid direct te ervaren. De Tangdynastie (618-907) was een periode in de geschiedenis van de Chinese ch’an waarin er een enorme explosie van creativiteit onder zenleraren gaande was. Ze waren op zoek naar een nieuwe en effectievere manier om leerlingen naar de verlichting te geleiden. Verlichting of ontwaken is simpel gezegd: het ego valt weg; je valt samen met de gehele werkelijkheid. Hiertoe ontwikkelden zenmeesters de koan methode: zitten met een onmogelijke vraag. Zo’n vraag kun je niet met je gewone verstand oplossen. Een voorbeeld van een onmogelijke vraag is: wie ben ik? Met die vraag ga je dan zitten op het kussen. De enige mogelijkheid om de vraag op te lossen is één te worden met die vraag. Dat lukt alleen als je je gewone denkpatronen achter je laat. Het kan soms lang duren voor je tot een oplossing komt. Je gaat op dokusan en de leraar keurt je oplossing af. Dat kan soms heel lang duren. Ik heb ooit drie jaar met een koan geworsteld. Wat er gebeurt is dat je op een gegeven moment uit je comfort-zone wordt geslingerd, je gaat je steeds ongemakkelijker voelen en je loopt vast. Je raakt geïrriteerd en gefrustreerd, omdat je gewone denken je niet helpt. En het enige wat je wilt is: die onmogelijke vraag oplossen! Je gaat je dom voelen dat het je niet lukt zo’n simpele vraag op te lossen. Je hebt het gevoel af te gaan en dat willen we niet. Het is heel verwarrend want we zijn zo gewend om vragen op te lossen met ons denken en we zijn toch slimme mensen? En dan moeten we de oplossing ook nog tonen, het laten zien en dat vraagt overgave. Het kan zelfs zo ver gaan dat het beeld dat je van meditatie hebt, begint te wankelen en je je afvraagt waarom je jezelf dit aandoet en de vraag gaat dan door je hoofd: Wat doe ik hier in godsnaam op het kussen om me vrijwillig te laten kwellen. Toch ga je door want die vraag moet en zal ik oplossen. Er zijn mensen die afhaken, omdat ze het te genant vinden zich zo te laten zien. Maar zen gaat voorbij woorden en teksten; zen gaat over jezelf vergeten, over samenvallen met de tienduizend dingen.
Een ander voorbeeld van een onmogelijke vraag is: wat is, of anders gezegd: toon mij, je oorspronkelijke gelaat nog vóór je ouders geboren werden. Nico Tydeman tekent hierbij aan dat “dit oorspronkelijke gelaat niets anders is dan het gelaat dat zich op dit moment toont”. Hoe dit gelaat ook is aangetast door leeftijd en levensloop of -lot, “tegelijk blijft het oorspronkelijk, nieuw, onschuldig, als niet geboren”.
Een onmogelijke vraag kan ook een gebeurtenis in je leven zijn die je volkomen onderuit schoffelt en je leven op zijn kop zet. Zo’n koan sluit meer aan bij de opvattingen van Hisamatsu over koanstudie. Hij verlaat de traditionele koanstudie en kiest voor de ene fundamentele koan: Als niets werkt en je niets meer kunt doen, met lege handen staat, wat doe jij? Toen mij dat jaren geleden overkwam, zei mijn leraar Nico Tydeman, het is zinloos om nu met een koan te werken: “je leven is je koan, ga ermee zitten”. Existentiële gebeurtenissen zijn onmogelijke vragen waar je doorheen moet leven, waar je met je gewone verstand geen antwoord op hebt. Je weet het dan namelijk niet meer. Je hebt geen grond meer om op te staan en je bent door het leven voor een diepe afgrond geplaatst. Het enige wat rest is: zitten, ga er mee zitten! Op die momenten hebben we juist de neiging om dat niet te doen. Ga zitten, kort of lang, maar ga ermee zitten, wordt één met je levensvraag.
Om terug te komen op de onmogelijke vraag ‘wie ben ik?’ die ik eerder noemde, hebben we de impuls om te denken het te weten. We denken het te weten, maar we weten niet wie we zijn. Bij de vraag wie ben ik? begint vrijwel iedereen eerst te benoemen wat ie is, wat ie doet, wat voor werk, welke functie, welke studie, wat je hebt, getrouwd of niet, het zijn allemaal buitenkanten, waarmee we ons als mens gewoonlijk identificeren. Als we tenslotte niets meer kunnen verzinnen, vallen we stil en staan we voor een donker gat. Dan kunnen we alleen nog maar stamelen, want we weten het niet. Dan volgt een moment van inzicht en overgave. Want we weten niet wie we zijn, we weten niet waar we vandaan komen, waar we naar toe gaan na onze dood. We weten niet wie we zijn, we weten niet waarom de dingen ons overkomen. Dat blijft een groot mysterie.
In de meditatie verleggen we de aandacht van het hoofd naar de buik, we boren intuïtieve wijsheid aan en richten ons van buiten naar binnen, met de adem als anker. We stappen van de ‘doe’ stand over naar de ‘zijn’ stand. Langzaamaan kom je tot het besef dat de Adem drager van ‘t mysterie van het leven is. Je bent drager van het leven, het is niet mijn leven!
Mediteren (Latijns: meditare) betekent naar het midden gaan, naar het centrum of de kern, we keren onze aandacht naar binnen. We gaan van de oppervlakte, de buitenkant, naar de diepte, de binnenkant, van doen naar zijn. In de meditatie keren we ons naar ons innerlijke centrum waar onze intuïtieve wijsheid huist, waar ons diepste zijn altijd aanwezig is. Als we goed voor onze binnenwereld zorgen, i.c. regelmatig naar binnen gaan, dan groeit er iets, er groeit iets waar jij nu bent, op die plaats. Er is iets werkzaam in ons als we met aandacht naar binnen keren. Op de plaats waar jij nu als mens staat, of bent. Op het moment dat je je daarvan bewust bent, is dat psychologisch gezien de plek waar jij nu staat, zegt Elisabeth Dinnissen. Het is jouw oefenplek. Het is jouw werkelijkheid die zich nu aan je voordoet, hier en nu. Je moet er niet van weglopen, zegt Buber, want daar moeten we het juist zoeken. Daar is de schat, daar moeten we de verborgen goddelijke aanwezigheid of onze ware natuur in ons laten oplichten.
Dit voorjaar kende ik meneer Toumi tien jaar. Ik ging bij hem langs om dat te vieren. Hij is 53 en woont sinds veertien jaar in een verpleeghuis. Toen hij 39 jaar was kreeg hij een hersenbloeding. Hij was kok en had een vrouw en twee mooie jonge kinderen. Hun foto’s stonden op zijn kamer. Opeens was alles anders. Hij is halfzijdig verlamd en heeft moeite met spreken. Toen ik hem leerde kennen, was hij opstandig en woedend op iedereen, op zichzelf en op de hele wereld. Hij kon het niet verdragen hoe hij was veranderd van een mooie man in de kracht van zijn leven in een hulpbehoevende patiënt in een rolstoel. Hij bleef voornamelijk op zijn kamer, wilde geen mensen zien en wilde ook niet dat mensen hem konden zien. Bij toeval kwam ik hem tegen op de gang van zijn kamer, waar hij in z’n rolstoel naar buiten zat te kijken naar jongens die op een veldje een partijtje voetbal speelden. Ik sprak hem aan. Het was in 2015 toen ik stage liep voor geestelijk verzorging binnen de studie religiewetenschappen aan de VU in Amsterdam. Wekelijks ging ik bij hem langs, las verhalen voor, leerde hem mediteren. Corona veranderde alles, ik mocht niet meer bij hem langskomen in het verpleeghuis. Het was een heel heftige periode; rond 55 bewoners zijn in die periode bezweken aan corona. Sindsdien hebben Toumi en ik eenmaal in de twee weken een afspraak via zoom. In mei ging ik op bezoek bij hem in Rotterdam om ons tienjarig verbond te vieren. In die tien jaar heb ik hem zien veranderen van een opvliegende man, die zijn verdriet in woede tot uitdrukking bracht, naar zichzelf en zijn omgeving. Sinds een aantal jaar wil iedereen graag naar hem toe en probeert hij het beste uit zijn leven te halen. Hij is een godsvruchtig moslim en we wisselen daarover uit. De meditatie noemen we ademhalingsoefeningen. Van de imam, die hij zelden ziet, mag hij niet mediteren. Tijdens iedere ontmoeting lees ik voor uit het boek Een parel voor elke dag, een boek met korte verhalen uit de wereldgeschiedenis en allerlei tradities zoals Joodse, Islamitische, Boeddhistische, Hindoeïstische en Christelijke en we hebben er gesprekken over. Al tien jaar uit hetzelfde boek en het is altijd nieuw. Het heeft jaren geduurd voor hij kon accepteren wat hem was overkomen. Hij schreeuwde het soms uit. De laatste vijf jaar is een kentering gekomen, een transformatie. In zijn scootmobiel gaat hij er op uit in hartje Rotterdam. Zijn dochter en twee kleindochters zijn dol op hem. Hij is veranderd in een vriendelijke man met compassie voor iedereen om zich heen. Toen ik hem er naar vroeg, vertelde hij me dat hij iedere avond zijn ademhalings- oefeningen doet.
Er is een schat zegt Martin Buber: “Er is iets dat op één enkele plaats ter wereld te vinden is, het is een grote schat en de plaats waar deze schat te vinden is, is de plaats waar jij nu staat” (2011: 17). We vinden dat bij de Joodse filosoof Buber, maar ook in de spiritualiteit van zen. Appreciate your life, zegt Taizan Maezumi, een bekende Japans Amerikaanse zenleraar, overleden in 1996: waardeer het leven dat je is gegeven als een geschenk. Hoe het ook is: aanvaard het zoals het is. Waardeer het leven dat je hebt. Hij bedoelt dat wat er ook gebeurt, je het neemt zoals het komt. Geen voorkeur en geen afkeer! Ga staan op de plaats waar geen plaats is, spreek je talenten aan die jij bij je geboorte hebt gekregen. Je geest is sterk en kan alles aan. Want je krijgt kracht naar kruis, zei mijn moeder altijd. Aanvaard wat er op je pad komt. Leg je neer bij wat er zich aandient. Niet passief, maar actief. Dit is nu mijn plaats waar ik nu ben. Wat doe ik? Wat doe ik? Wat is mijn opdracht, wat wil het leven mij nu leren? Ons gehele leven, ook ons dagelijkse leven raakt op een gegeven moment hiervan doordesemt. De scheidslijn tussen binnen- en buitenkant wordt steeds vloeibaarder. Alles is er, niets ontbreekt. Het is een zin die ik vaak uitspreek en die mij helpt en moed inspreekt bij alle wederwaardigheden van het leven. In alle deemoed roepen we er de hulp van Kwan-Yin of een beeld van de christelijke traditie, Maria van Altijddurende Bijstand, in om hulp. Geloof erin en heb vertrouwen. Het komt altijd goed, hoe dan ook.
Tekst Elsbeth Wolf. Zitten in Verbondenheid. Bron https://mahakarunachan.nl/ademhalingsoefeningen/
Literatuur:
Chantal Leterme. Een parel voor elke dag. 2011 (2).
Taizan Maezumi. Appreciate your life. The essence of zen practise. 2001.
Geef een reactie