Leven en dood staan niet tegenover elkaar. Net als onsterfelijkheid en sterfelijkheid niet tegenover elkaar zijn, want het leven omvat beide.
Het leven heeft altijd bestaan maar kent ook verandering in zijn oneindigheid. Niemand kan zeggen wanneer het leven is begonnen of zal eindigen. Je kunt wijzen op sterren en wezens die komen en gaan. Ook de Boeddha kwam en ging. Als mens kwam hij als prins in de wereld maar ging heen als een Ontwaakte. Van nirvana naar paranirvāna.
Maar de dood is een gedachte en alleen werkelijk voor het lichaam en voor allen die zich geïdentificeerd hebben met het lichaam. Want wie of wat sterft er?
Ik heb niets met de dood, dus ik kan onmogelijk sterven. Ik heb ook niets met geboorte, dus waar kan ik van zijn gekomen? Wie is er gewaar? Als dat gewaarzijn ongeconditioneerd is, wie of wat zal er dan sterven?
Boeddha leerde geen zelf (anatman), nietwaar? Het ego dat niets anders is dan een bundeling van gedachten en verlangens. Er is niemand en toch zijn we aanwezig, niemand die dat kan ontkennen. In deze aanwezigheid bestaat verandering maar ik zeg je, er bestaat geen apart zelf. Geen ik en de verandering. Het gewaarzijn is gelijk zijn inhoud, de verandering. Zoals een oceaan gelijk is aan zijn inhoud.
Tijdens mijn leven heb ik wel eens de dood in de ogen gezien, het moment dat je jezelf hoort zeggen: dit was het dan. Er was toen geen angst maar de acceptatie. Het lichaam kon ik niet meer redden maar omstanders konden dat – gelukkig – wel. Die waren daar opeens, die hadden het ongeluk gezien.
Ook heb ik de dood gezien in de vorm van mijn overleden vader: daar lag hij dan op zijn bed. Onherkenbaar.
Regelmatig gaan er mensen heen, vooral als jezelf ouder wordt. Mijn moeder stopte op een gegeven moment met het bezoeken van begrafenissen, waar ze steeds voor werd uitgenodigd, bijvoorbeeld als spreker. Het werd te veel voor haar.
Ja, de dood is onvermijdelijk maar betreft de dood ook ons gewaarzijn? Kun je als mens sterven voordat je sterft? Sommige mensen zeggen dat ze iedere dag sterven. ‘Laat het verleden los.’
Pas vernam ik over een oude man, die eigenlijk nooit echt had nagedacht over de dood. Ook niet over zijn eigen dood. Nu was hij zo’n tachtig jaar. De volgende dag kreeg hij een spuitje. Terwijl hij nog helder was en niet leed maar ze hadden hem gezegd, dat hij zou gaan lijden. Bah, om op zo’n onverschillige manier heen te gaan. Zijn familie vond het allemaal goed.
De dood is mogelijk het grootste mysterie dat ons allemaal staat te wachten, nietwaar? Waarom dan zo’n onverschillig heengaan?
Boeddhisten mediteren dagelijks op de dood. Heel normaal. Het is niet verkeerd om dagelijks stil te staan bij alles, dat alles relatief is: je gezin, je baan, je gezondheid, en dergelijke. Dan raak je ook niet in paniek als het zover is. Ook zeg je niet, de dood niet te kennen. Want wie echt leeft kent de dood.