Als je mij zou vragen om in één woord iets over het boeddhisme te zeggen dan zou ik zonder aarzeling antwoorden: mededogen. Uiteindelijk is dat het enige dat telt. Daar komt het op neer.
Woorden hebben maar betekenis in hun context. Dus met één woord ben je niet veel. Automatisch creëren we er een context bij en ik kan niet weten welke context jij erbij denkt. Dus misschien hoor je iets heel anders dan wat ik bedoel.
Mededogen is een woord dat in het boeddhisme vaak gebruikt wordt. Het is de vertaling van het Sanskriet karuna. Ik ben zelf opgegroeid in een christelijke context. Daar wordt het woord liefde meer gebruikt. In wezen betekenen die woorden hetzelfde maar de context kan heel verschillend zijn. Ik herinner me hoe ik als kind moeite had met het idee van een gebod van liefde. Hoe kun je liefde nu gebieden? In de context waarin ik was opgevoed was alles gebod. En niet gehoorzamen aan het gebod van God was zonde.
Dus als je mij zou toestaan om er toch een tweede woord aan toe te voegen zou ik zeggen: wijsheid. Prajna in het Sanskriet. Karuna en prajna worden in het boeddhisme vaak in een adem genoemd.
Mededogen is geen gebod. Handelen zonder mededogen is geen zonde. Het is gewoon niet wijs. Waarom is het niet wijs? Wel, heel eenvoudig, omdat mededogen onze fundamentele menselijkheid is. We voelen dat spontaan ook zo aan. Als iemand meedogenloos handelt noemen we dat onmenselijk. Dat verklaart ook mijn onbehagen bij een gebod van liefde. Hoe kun je iets verplichten wat iemands natuur is? Het is als een kind verplichten om te spelen.
Als we zonder mededogen met onszelf en de ander omgaan is dat een eindeloze bron van lijden, voor onszelf en de ander. Mededogen houdt altijd jezelf en de ander in. In een context waar zelfliefde een ondeugd is, is het belangrijk dat aspect apart te noemen.
Maar wat is de relatie tussen wijsheid en mededogen? Mag ik een derde woord: meditatie. Dit woord is zo mogelijk nog onduidelijker dan de vorige. Het Sanskriet heeft er niet eens één woord voor. Het heeft verschillende woorden voor heel verschillende dingen die wij allemaal als meditatie vertalen. Het is met het mediteren als met sporten. Als iemand zegt: ‘ik sport’ dan heb je geen idee of dat iets is met een bal of een fiets, of iets helemaal anders.
Hier heb ik het, uiteraard, over meditatie zoals wij dat in onze zentraditie leren. Wat doen we? We stoppen, we nemen een houding aan die ons toelaat even te blijven stilzitten en we kijken wat er dan gebeurt. Het voornaamste is aanwezig blijven. Er zijn twee aspecten aan. Meditatie maakt iets zichtbaar (vipasyana) en we cultiveren iets (bhavana).
Wat meteen zichtbaar wordt als we stilzitten is dat er dingen zijn waar onze aandacht graag naar toe wil en dingen waar we liever van weg willen. Zo werkt onze geest. Ook dat is onze natuur. Het is een heel basaal biologisch gegeven. Zelfs een amoebe weet wat het in zijn cel moet opnemen en wat het weer moet uitstoten. En ook een plant groeit naar het licht toe en van het duister weg. Willen en niet willen wordt maar problematisch als het verkrampt en tot een dwang wordt, als we erdoor bevangen worden.
Als we, al is het maar voor één ogenblik, niet bevangen zijn, wordt zichtbaar dat het hele spel van ernaar toe en ervan weg, zich afspeelt in een weidse open ruimte. Zodra we bevangen worden, lijkt alles weer te verkrampen. Maar zelfs die kramp speelt zich af in diezelfde open ruimte. Je kunt er niet uitvallen.
Wat we cultiveren is onze vrijheid terugnemen. We kiezen ervoor om er even niet in mee te gaan. We blijven zitten zonder ons te laten bevangen. In plaats van ernaar toe of ervan weg te gaan blijven we zitten. Als we bevangen door die kramp ten koste van alles onze verlangens proberen te bevredigen, veroorzaken we in ons dagelijkse leven lijden. Meditatie is telkens opnieuw onze vrijheid terugnemen.
Dat brengt ons terug bij het woord waarmee we begonnen waren. In die onbevangen openheid welt ons natuurlijk mededogen als vanzelf op. Mededogen begint bij diezelfde houding: aanwezig blijven en kijken, laten binnenkomen, geraakt worden, en vervolgens van daaruit doen wat heilzaam is.
Zo begrijp ik ook de bekende afbeelding van de Boeddha die zittend in meditatie de grond aanraakt. Het wordt zijn overwinning op Mara genoemd. Mara is de personificatie van al wat onze geest wil grijpen en wegduwen. In verschillende verhalen en legenden daagt Mara de Boeddha uit. Mara spiegelt hem rijkdom en macht voor, probeert hem aan zichzelf te laten twijfelen, stuurt monsters en demonen op hem af, en zijn bevallige dochters die hem proberen te verleiden.
Maar de Boeddha raakt de grond aan en blijft zitten. Hij neemt zijn vrijheid terug. Uiteindelijk druipt Mara teleurgesteld af. De overwinning is niet dat hij Mara vernietigt. Mara blijft vaak terugkomen. De overwinning is dat de Boeddha zich niet laat bevangen en zijn vrijheid terugneemt, telkens weer.
Van daaruit staat hij weer op en onderricht.
Louis zegt
Gelijkmoedigheid, het gevolg van meditatie. De staart van de vogel.
nele vandendriessche zegt
graag een synoniem voor mededogen aub, is dit meedelijden of meedevoelen ?
Alain zegt
Zeker geen medelijden, althans niet in de zin die we daar gewoonlijk aan geven.
Medevoelen ? Ja, als we daarmee bedoelen inzien dat we maar een deel zijn van het geheel.
Vliegen meppen hoeft dus niet. Macht uitoefenen over anderen ook niet.
Edel Maex zegt
Meer over mededogen in deze tekst
https://boeddhistischdagblad.nl/nieuws/59656-empathie-of-mededogen/
Alain Dieryck zegt
Dit artikel heb ik driemaal gelezen – elke keer trager.
Het bevat heel veel, in drie woorden.
Het helpt inzien wat mededogen is.
En het helpt ook juist te mediteren.
Truus K zegt
Zo mooi, heb de tekst al vaak herlezen, en jouw woorden zijn helemaal onder mijn huid gekropen, veel dank !