Met Piet gaat het niet goed. Hij wacht op zijn fasering en dat schiet maar niet op. Hij vindt dat hij niet goed geholpen wordt, zelfs tegengewerkt en daar baalt hij van. Omdat zijn fasering al op korte termijn is, is hij bang dat hij er dan niet meteen aan kan beginnen omdat er wachttijden zijn. Dat geeft hem spanning en onnodige stress. Zijn gezondheid holt achteruit.
Natuurlijk probeert hij een bevestiging van mij te krijgen over de manier hoe hij behandeld wordt. Het is moeilijk die niet te geven want van meerdere gedetineerden heb ik hetzelfde verhaal gehoord. Ondanks de inspanningen van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en de welwillendheid van de medewerkers lopen de dingen soms niet zoals ze zouden kunnen lopen.
Nu weet Piet wel van wanten, maar ondanks dat lijkt hij weg te glijden in oud gedrag. Hij wordt steeds bozer. Anderen klagen ook dat ze niet echt geholpen worden met het zich op een goede manier kunnen voorbereiden op hun terugkeer buiten in de maatschappij. Met name voor mensen die lange(re) tijd binnen hebben gezeten is het lastig om hun zaakjes straks buiten goed op orde te krijgen. Natuurlijk denk ik soms dat het anders zou kunnen maar ik weet dat ik als vrijwilliger ‘op mijn handen moet zitten.’
Nog lastiger moet het zijn voor iemand met een lvb (licht verstandelijke beperking) om de zaken die geregeld moeten zijn als je weer buiten komt te kunnen regelen. Gelukkig is er het RIC (re-integratiecentrum) waar medewerkers samen met veel vrijwilligers goed werk doen en zo veel mogelijk ondersteuning bieden.
Met Piets zijn gezondheid gaat het niet goed en daarom moest hij vorig jaar naar het ziekenhuis. Hij ervoer de manier waarop dat ging als een grote vernedering. Met handboeien om, onder begeleiding van twee medewerkers met kogelvrije vesten, die pistolen en pepperspray bij zich hadden, werd hij samen met twee ziekenhuisbewakers door het ziekenhuis meegevoerd. “Hoe denk je dat ik me voelde, Jacob? Zelfs tijdens het consult bleven ze erbij terwijl ze weten dat ik niet-vluchtgevaarlijk ben en nog nooit iemand iets heb aangedaan.” Ik kan me voorstellen dat hij zich vernederd voelt.
Af en toe komt de vergelijking met mijn militaire dienst naar boven. Toen voelde ik dat mijn vrijheid voor 16 maanden van me was afgenomen en ik niet kon gaan en staan waar ik wilde. Op een zo goed mogelijke manier ben ik die tijd doorgekomen, ook door dat wij als dienstplichtigen vrijheden hadden en vrijheden namen die gedetineerden niet hebben of kunnen nemen.
Hoe gaan we als mensen, in welke situatie dan ook, op een respectvolle manier met elkaar om? Kan dat op basis van gelijkwaardigheid of is dat in sommige settingen beslist niet mogelijk? Hoe luisteren we naar elkaar? Luisteren we naar anderen om te begrijpen wat ze te zeggen hebben of luisteren we om meteen te kunnen antwoorden?