Gehechtheid aan regels en rituelen. Het is de derde schakel van de keten die de dhammanuvatti aan samsara bindt. Het opgeven van silabbata paramasa ditthi is één van de drie voorwaarden om stroombetreder (P. sotapanna) te worden. De andere twee voorwaarden zijn: zich bevrijden van het geloof in een ‘ik’ (P. sakkaya ditthi) en zich vrijmaken van twijfel (P. vicikiccha).
Een duidelijke verklaring geeft de Boeddha in de Sandaka Sutta:
→ Wat niet: ‘Noch vasten, noch naaktheid, kaalheid, vervilt haar, vuil of ruwe vacht, noch het uitvoeren van vuurrituelen, noch ascese; noch hymnen, baden, het brengen van seizoenoffers, zuiveren een sterveling, die de twijfel niet te boven is gekomen.’
→ En wat dan wel: ‘Waakzaam bij wat binnenstroomt, de zinnen overwonnen moet hij leven; standvastig in de Dhamma, zich verheugend in oprechtheid en mildheid. Hechtingen te boven gekomen, alle leed achter zich latend klampt de wijze zich niet vast aan het geziene en gehoorde.’
De Boeddha somt hier dus de praktijken op die wel leiden tot ontwaken: het bewaken van de zes zintuigpoorten; het achter zich laten van verlangen aan wat dan ook; vertrouwen in de Dhamma; zich verheugen in ethisch gedrag; het loslaten van wat ons aan deze zintuiglijke wereld (P. samsara) bindt en niet vasthouden aan eigen of door anderen verkondigde opinies.
Kan het duidelijker gezegd worden? Niet de vorm is belangrijk. Op de inhoud komt het aan. In de Hartsoetra van het Mahayana wordt dit kernachtig als volgt samengebald: ‘Vorm is leegte. Leegte is vorm.’ Enkel in leegte kan je ‘de tienduizend dingen’ van de zintuiglijke wereld loslaten. Kan je eenheid ontmoeten.
Enkel in leegte kan je tot zelfrealisatie komen.