Verlies je niet in de wereld, het is niet meer dan een flits in de duisternis. Het vernauwt je blik en focust zich alleen op de spanne tussen geboorte en dood. Je richt je op de zonsopgang en zonsondergang terwijl je weet dat de zon niet opkomt of onder gaat, De zon schijnt altijd en gaat nooit op of onder. Door ons te focussen op een concept, het ‘ik’ kijken we naar een zonsop- en zonsondergang.
Door onze geboorte kunnen we niet anders, we hebben een standpunt ingenomen waardoor de zon een keer in de vierentwintig uur zich aan ons gezichtspunt onttrekt. Met standpunt bedoel ik het punt, de plek waar wij staan. We hebben onszelf hiertoe veroordeeld, ik en de buitenwereld, veroordeelt tot de dualiteit van dag en nacht, we geloven in geboorte en dood als een begin en eind. We hebben het leven van sterven gescheiden; deze scheiding is angst. Leven zonder te sterven is onmogelijk. Dit is waar onze wereld uit bestaat en is de voorwaarde voor ons bestaan. Elk wezen probeert hieraan te ontsnappen, aan de onvermijdelijke dood. We verzinnen wetenschap en religies om een antwoord op dit dilemma te vinden. En er is alle reden toe om een antwoord te vinden, de plek waar we verblijven is niet zo’n prettig oord. Milieu, vluchtelingen en oorlog jagen ons angst aan, angst voor het verlies van ons standpunt, onze uitkijkpost. Het maakt dat het leven voor vele van ons ondraaglijk is. Zolang we niet in staat zijn ons standpunt, het punt waar wij staan vanuit een andere invalshoek te bekijken zal er angst zijn.
Fundamentele goedheid is alleen te realiseren als je het concept ‘ik’ kunt laten vallen.
Denk hier eens over na. Je adopteert een baby die zonder jouw adoptie zal sterven. Waarom adopteer je die baby? In het mooiste geval ga je er van uit dat het goed is een baby te redden van de dood. Je denkt misschien dat het over die baby gaat, maar het gaat over jou. Wat is je intentie, waarom wil je die baby redden? Hoe dik is je concept ‘ik’ hier bij betrokken? Zelfs als je je huis zou moeten verkopen om die baby te kunnen adopteren, hoe dik is dan je ego erbij betrokken?
Het ego (ik) is met ons hele lichaam verweven, het ‘ik’ laten vallen gebeurt niet zomaar. Om werkelijk tot dit punt te komen moet er nogal wat in je levenswandel gebeuren. Onze gehechtheid word duidelijk bij het fenomeen fantoompijn. Iemand is zijn hand kwijt en krijgt pijn in zijn hand die er niet meer is, althans hij zit niet meer aan zijn lijf. Over de oorzaak van fantoompijn is inmiddels duidelijk dat het hersengebied dat oorspronkelijk correspondeerde met het geamputeerde lichaamsdeel nog actief is en chronisch of af en toe geactiveerd wordt. De hersenen interpreteren dit alsof het geamputeerde lichaamsdeel er nog is en pijn doet.
Gehechtheid zit veel dieper dan wij aannemen. Een diep gewortelde kinderwens kan er de oorzaak van zijn dat je een baby adopteert, terwijl je er van overtuigt bent dat je goed doet.
De gehechtheid aan ons ego beperkt zich niet tot ons bewustzijn. Hoe vaak doe je iets goed wat heel slecht uitwerkt? Fundamentele goedheid ligt op een ander vlak en sommige mensen worden gedwongen dit gebied te betreden. Vaak gebeurt dit bij een bijna-doodervaring of onder invloed van een narcose. Een vriend van mij kreeg een hartaanval en zag zichzelf liggen, zijn lijf interesseerde hem op dat moment niet zo veel meer- het was wel goed zo. Hij heeft het overleefd en kon het navertellen. Ik vroeg hem: Als je jezelf zag liggen wie keek er dan? Kan een oog zich zelf zien? Hij kon het niet zeggen, maar dat wat hij als zichzelf betitelde had hij laten vallen.
Dit is natuurlijk een rigoureuze manier om een ander standpunt in te nemen maar het werkt wel. Alle personen met een bijna-doodervaring hebben een fundamentele (goedheid) verandering ondergaan. Gelukkig zijn er minder rigoureuze methoden om fundamentele goedheid te omarmen. Sakhyamuni Boeddha heeft ons zo’n methode (of leer) nagelaten. Maar het kost wel moeite om tot een punt van fundamentele goedheid te komen en soms blijft de ervaring uit. Binnen de zen-traditie word zo’n beleving ‘kensho’ genoemd, die in gradaties ervaren kan worden. Zulke inzichten zijn de voorwaarde voor een verlichte samenleving; simpel gezegd, je moet verder kunnen kijken dan je neus lang is. Maar ook als je het boeddhisme beoefent zonder deze belevenis te ervaren, kruipt door je training de fundamentele goedheid je genen in. En ontstaat er een vertrouwen, en inzicht dat leven en dood voorwaarde voor elkaar zijn.
Fundamentele goedheid, je boeddhanatuur is niet iets wat hebben, het is wat we zijn. Boeddhist zijn is dit te geloven, te zien en te omarmen. Daarom zul je door het boeddhisme te beoefenen niets verkrijgen. Alles wat je doet door het boeddhisme te beoefenen, is uitdrukking geven aan je fundamentele goedheid. Als je zoiets wilt begrijpen verlies je je goedheid. Begrijp je ‘lopen’? Probeer het maar te begrijpen, als je aankomt met ‘ spieren, aantrekkingskracht, of signalen vanuit je brein, dan ben je verloren. Elk wezen is fundamentele goedheid, het is niet iets bijzonders, je kunt je er niet mee onderscheiden, elk wezen is fundamenteel goed. Daarom is geen verlichte samenleving mee te creëren het enige wat mogelijk is, is jouw goedheid in te zien, te proeven, te horen, te ruiken of te voelen. Dit is verlichting, één met je boeddhanatuur.
Ga daarom niet op zoek naar verlichting, de brenger van licht komt vanuit het duister. Alles wat je fundamentele goedheid maskeert is het oog van een naald waardoor je alles bekijkt. De spanne van leven tot dood is door het oog van een naald naar je boeddhanatuur kijken. De naald is je ego die je belemmert om je eigen fundamentele goedheid te zien. Het ‘ik’, de naald, is een soort ‘toegevoegde waarde’, je voegt een concept toe aan iets wat al af is. Zoals een lepel toevoegen aan een complete bestekcassette. Fundamentele goedheid is totaal, het is compleet, en alles omvattend, fundamentele goedheid is een verlichte samenleving waar niets aan toe te voegen is.