We zijn over de helft van de serie die ik naar aanleiding van een cursus Theologie schrijf. De inhoud van iedere les brengt mij op gedachten die ik wel wil delen. Vandaag:
Meer handleidingen voor het leven.
De cursus Theologie gaat verder met hindoeïsme (les 34) en boeddhisme (les 35). Ik voeg er zelf maar het jaïnisme aan toe. Om met het laatste te beginnen: Het jaïnisme, beter gezegd de Jaïn Dharma, heeft vooral aanhangers in het westen van India. Het heeft zekere overeenkomsten met het boeddhisme. Mahavira, de laatste en wellicht ook belangrijkste leraar van de volgers van de Jaïn Dharma, was een tijdgenoot van Gautama Boeddha, ongeveer vijfhonderd jaar voor de geboorte van een andere leraar, bij de meeste mensen bekend onder de naam Jezus Christus. Je zou dus ook kunnen zeggen dat Christus 543 jaar ná GB is geboren, en dan leven wij nu in het jaar 2565. Voor de volledigheid: we leven nu in het jaar 5783 volgens de joodse telling, in het jaar 1444 volgens de Islamitische kalender (moslims hebben een iets korter jaar, gebaseerd op maanden), en in het jaar 3 van de troonsbestijging van keizer Naruhito in Japan. Het is maar waar je met tellen begint. Het alternatief? Tja. Zoiets als “Ik ben geboren in het jaar dat Nederland overging tot het erkennen van Indonesië.”
Het jaïnisme dus. De belangrijkste thema’s zijn: geweldloosheid (ahimsa), geloof in reïncarnatie, karma, en (zelf)verlossing door versterving dan wel afzien van alles wat het leven een beetje aangenaam maakt (dit zijn mijn woorden). Lieden die zichzelf volledig hebben verlost uit de kringloop van geboorte en dood, heten ‘jaïns’ (zij die hun hartstochten hebben overwonnen). Zonder het jaïnisme had de Indiase geschiedenis er mogelijk totaal anders uitgezien. Het gedachtengoed heeft een forse stempel gedrukt op de ontwikkeling van zo’n beetje alles daar: van wetenschappen tot kunst, en van politiek tot filosofie. Zonder jaïnisme waarschijnlijk ook geen Mahatma Gandhi. Zijn op ahimsa {geweldloosheidheid) rustende onafhankelijkheidsstreven zou zonder het jaïnisme misschien niet eens van de grond gekomen zijn. En net als iedere religie kent ook het jaïnisme overijverige aanhangers. Omdat zij ‘niet doden’ zo hoog in het vaandel hebben, dragen zij bijvoorbeeld mondkapjes tegen het per ongeluk inademen van een insect (dat is meestal dodelijk voor dat insect) en vegen zij met een zacht bezempje de weg voor hun voeten om te voorkomen dat ze ongewild op een levend wezen trappen (waardoor dat dan sterft). Ik vind dat een mooi idee, maar ook een behoorlijk doorgeschoten opvatting. Stel dat mijn vader of moeder zouden reïncarneren als mier, en ik zou ze per ongeluk pletten met mijn wandelschoenen, dan denk ik: sorry. Meer niet. Ik ga natuurlijk niet expres op een rijtje mieren staan trappen, dat is het andere uiterste… maar je zult mij niet met een bezempje zien lopen.
Overigens heten jaïns pas een kleine tweehonderd jaar jaïns, waardoor de religie die jaïnisme heet eigenlijk ook pas tweehonderd jaar bestaat. Duidelijk een zaak van “what’s in a name”. Dommamisme bestaat als overkoepelende naam voor religies overigens pas een dikke week! Voor die tijd kende niemand het. Maar geloof me, het telt wereldwijd reeds bij de start miljarden gelovigen.
Het hindoeïsme dan. Volgens sommigen is dat een religie met veel gezichten. Dat klopt wel. Daardoor wordt het zelden goed verstaan. Ook door de meeste hindoes niet. Maar daarin verschillen hindoes volgens mij niet van christenen of andere dommamisten. De naam is eigenlijk nog best ‘jong’. Het heeft in ieder geval niet altijd hindoeïsme geheten. Het ontleent zijn huidige naam aan de rivier de Indus. Het geeft géén oprichter, maar kent wel een hele rits boeken die min of meer aan de basis staan van wat het hindoeïsme nu omhelst. Belangrijke titels: Het Mahabharata – met daarin de Bhagavad Gita -, het Ramayana en de Upanishaden. Het volledige Mahabharata is ongeveer viermaal zo omvangrijk als de bijbel en zevenmaal zo groot als de Ilias en de Odyssee. Wie iets van India en het hindoeïsme wil begrijpen, kan eigenlijk niet om de Mahabharata heen! En al helemaal niet om het deel dat afzonderlijk bekend staat onder de titel Bhagavad Gita (het lied van de Heer, lees: Krishna. Zo je een leven aan Bijbelstudie kunt wijden, zo kun je ook je hele leven met het Mahabharata bezig zijn. Advies: lees een mooie samenvatting. Zeer onderhoudend, al moet je even wennen aan alle namen, zoals Dhristadyumna, Dhritarashtra, Yudhisthira, Drupadi, Pandavas en Kauravas. De Bhagavad Gita – als onderdeel – staat als handleiding voor het leven min of meer op eenzame hoogte. Het wordt ook wel eens het boek van Yoga genoemd, al zul je er tevergeefs naar lichaamshoudingen of ademhalingsoefeningen in zoeken. Staan er niet in!
Ik hoor vooral westerlingen en westers georiënteerden wel eens opmerken dat het hindoeïsme een achterlijk, ontwikkeling remmende religie is. Als voorbeeld komt men dan steevast met het kastensysteem op de proppen. Ik ga nu niet in op het Indiase kastensysteem. Daar stel ik liever het westerse kastensysteem tegenover. Hebben we dat dan? Jazeker, het Westen heeft een zeer geraffineerd kastensysteem. Zo heb je hier ‘dubbeltjes’ en ‘kwartjes’. En wie als een dubbeltje geboren wordt, heeft maar een héél klein kansje om ooit een kwartje te worden. (Dat zeg ik niet, dat zegt een spreekwoord). Verder heb je hier de middenstand, de boeren (eens een boer, altijd een boer), de rijke bovenklasse die almaar rijker wordt en met een beetje goede wil zijn er allerlei subkasten te ontdekken. In het Westen, bijvoorbeeld in Nederland, denken mensen misschien minder in kasten maar meer in hokjes. En die hokjes zijn niet zozeer in het christendom verankerd, als wel in het materialisme (ook een – isme dat je probleemloos tot de dommamismen mag rekenen) en in de onderhuidse white-supremacy stroming. Lees maar eens het boek “De zeven vinkjes” van Joris Luyendijk. Dat is natuurlijk ook niet zaligmakend, wel een eyeopener.
Wat het aantal goden in het hindoeïsme betreft: dat is er slechts één, dat zijn er slechts drie, dat zijn er honderden… gewoon voor elk wat wils. Neem een tot briljant geslepen diamant. Dat is één steen, maar kan door de slijping allerlei facetten laten zien. Voor hindoes is het geen enkel probleem om de christelijke god te accepteren. Hij gaat gewoon op in het complete pantheon. Niemand dááŕ die er een probleem mee zal hebben wanneer je zegt dat hij de enige god is. Ok…. als jij dat gelooft. Prima. Hoe heet ie? O… geen naam? Prima. O … JHWH … prima. O,… het is een drie-ene god? Kan toch, niks mis mee… prima. Maar draai het eens om. Dat gaat lastig worden. Toen ik op 18 jarige leeftijd iets te enthousiast en – voor toen ook te naïef – met verhalen naar buiten kwam over wat ik in de Bhagavad Gita gelezen had, kostte mij dat bijna mijn carrière. Dat kwam doordat ik een erg christelijke leidinggevende had, die vond dat ik duivels bezig was en mij om die reden gewoon de laan uit stuurde! Zo gaan die dingen. (Het had iets meer om het lijf, maar dat past hier niet om te vertellen. Alles is uiteindelijk goed gekomen).
Het boeddhisme dan. Theravada, Zuiver Land, Mahayana, … allemaal interessant voor wie dat interessant wil vinden. Volgens mij kan het nooit de bedoeling van Gautama zijn geweest dat er zoveel verschillende stromingen zouden ontstaan, maar helaas… waar mensen waarheden aan elkaar doorgeven, gebeuren dat soort dingen. Ook het boeddhisme is een dommamisme. Tenminste, zolang degeen die zich ermee bezighoudt het zelf tot een isme achtig iets blijft koesteren. Ik ga in dit BD niets over het boeddhisme zeggen. Dat kunnen en doen anderen beter. Ik blijf gewoon pelgrimeren op de Dharmaweg.