Wat in deze sutta opvalt is het veelvuldig voorkomen van de woorden inspanning, ijver, volhardende inspanning en de vier juiste inspanningen.
Andre Baets
‘Evam me sutam’, aldus heb ik gehoord
In het vervolg van dit sutta gaat de Verhevene over tot een van de meest diepzinnige uiteenzettingen over de centrale leer van het boeddhisme, namelijk die over het ‘niet-zelf’ (anatta).
Guy – We are awakening…
Drie jaar geleden pelgrimeerde ik gedurende zes weken met een kleine internationale groep gevorderde vipassana-yogi’s in Majjhimadesa—het Middenland waar de Boeddha geboren werd, waar hij tot Zelfrealisatie kwam, waar hij predikte en tenslotte het parinibbana bereikte.
Uposatha
Als individu ben je nooit alleen; er moet altijd op de één of andere manier rekening gehouden worden met anderen. Doe je dit niet, hou je geen rekening met anderen, dan plaatst de Boeddha die persoon onder type twee: “zij die anderen kwetsen, kwaad doen”.
‘De gelijkenis van de giftige slangen’
In gedachten houdend dat suttas oorspronkelijk uit het hoofd geleerd en gereciteerd werden, is deze tekst een typisch voorbeeld van hoe de Dhamma, de Leer, beknopt en aan de hand van een aantal opeenvolgende vergelijkingen (upaya, ‘handige middelen’) gemakkelijker kon onthouden worden.
‘Ik walg van dit etter-lichaam, ziek en vergankelijk’
Ondanks het feit dat de Verhevene regelmatig spreekt over het vergankelijke en afstotelijke ervan, is dit lichaam niet iets verwerpelijks. Het is het instrument bij uitstek om verlossing te bereiken.
‘Alle wezens zullen sterven, want het leven eindigt in de dood’
“Mijn oma, Heer, is gestorven. Ze was versleten, op jaren, ze had de eerbiedwaardige leeftijd van honderd en twintig jaar bereikt.”
Aandacht voor de (eigen) dood
Je beseft dat je de dingen niet tot morgen of volgende week of volgend jaar kunt uitstellen, want morgen kan voor jou misschien nooit komen.
“Welke zijn de vijf boeien van de geest die hij niet geslaakt heeft?”
“Als je slordig kan zijn, ben je dat niet; als je de gelegenheid hebt om je over te geven aan zintuiglijke prikkels, doe je dat niet; als je valt sta je terug op, opnieuw en opnieuw en opnieuw”.
André – Het boek van de bossen
In het laatste sutta treffen we een merkwaardig verhaal, een geval van verregaande scrupulositeit, aan. Daarin verwijt een godheid een monnik, die graag aan een lotusbloem ruikt, dat hij de geur van de bloem steelt en dus in zekere zin een dief is.
Om verlichting te bereiken moet je een penis hebben
‘De Boeddha heeft nooit ontkend dat vrouwen de verlichting konden bereiken. Hij sprak wel over ‘de tweeëndertig plekken in het menselijk lichaam’ waarop meditatie zich moet richten om de obsessie voor het menselijk lichaam los te laten.
Ik wil de grootste hebben…
De grootste hebben…In boeddhistische kringen is het niet anders (dat zijn ook maar mensen). Waar het in Europa meestal gaat om de grootste tempel, gaat het in Azië om het grootste Boeddhabeeld.
De timmerman en een monnik – dispuut over de dhamma
Er is één Dhamma (werkelijkheid, waarheid) maar deze kan op verschillende manieren verwoord worden.
Viert een boeddhist Kerstmis?
Dit is een veel gestelde vraag. Viert een (bekeerde) boeddhist de feestdagen die traditiegetrouw in zijn/haar land bestaan?
André – ‘Hou jonge kinderen weg bij de computer’
Misschien gaan we wel naar een maatschappij waarin inderdaad niets meer moet onthouden worden omdat alle informatie steeds en overal beschikbaar is. De apparaatjes zullen kleiner en kleiner worden en kunnen misschien wel bij de geboorte in de hersenen worden ingeplant. Zo zal leren en onthouden volledig overbodig worden. Alle kennis zal onbeperkt aanwezig zijn.
Over najaarsoverstromingen, poelkikkers en libellen
Het denken is altijd geconditioneerd. Je denken wordt altijd getraind door de maatschappij waarin je leeft; gevormd door de ervaringen die je doormaakt. Een kikker heeft een kikkerverstand, want hij leeft in een poel en die poel is zijn hele universum. Evenzo is ons denken begrensd; ook wij leven in een soort van poel, een maatschappelijke poel.
Buddhavacana: “Waar is dat feestje!?”
In de documentaire “In het spoor van de os” van de BOS uit 2005 wordt de kunstenares Marja Timmer tijdens haar training in het zenklooster Noorder Poort in het Drentse Wapserveen gevolgd. Wat opvalt is dat ze gedurende die periode niet mag schilderen. Wat zegt de Boeddha over kunst?
‘Weinig mensen komen naar een Dhamma-voordracht om te horen hoe ze zich kunnen bevrijden van het aangename’
De Boeddha onderricht zijn zoon, Rahula (deel 3).
‘Welke zijn de vijf vormen van geestelijke verharding?’
De mens in het oude India nam aan dat de geest van iemand die getraind is in concentratie in staat is subtiele verbindingen tussen geest en materie tot stand te brengen en daardoor daden kan verrichten die op de doorsnee mens een wonderlijke indruk maken. Hij ontwikkelt paranormale vermogens zoals, onder andere, het zich herinneren van vroegere bestaansvormen, het zien met helderziend oog hoe wezens sterven en weer geboren worden; alsook het kunnen lezen van de gedachten van andere mensen.
Over najaarsoverstromingen, poelkikkers en libellen
Je kan met redeneren, met woorden, nooit het mysterie van het leven ontcijferen. Je kunt er over praten, omschrijvingen geven. Maar het eindeloze van een Boeddha, zonder grenzen, zonder beperkingen, kan je nooit door woorden leren; je moet het ervaren. Doordringen in het mysterie kan je enkel door stil te worden. Zoals de riviergod stil werd bij het zien van de oceaan en in die oceaan ervoer wat oneindigheid is.
De Boeddha, psychologische aspecten
Als Suddhodana, de raja van Kapilavatthu, had gehoopt dat zijn zoon, Siddhattha, zou opgroeien als een vastberaden, de wereld toegewende man van de daad met politieke ambities, dan werd hij teleurgesteld.
De kleine analyse van karma
Omdat het opgebouwde karma niet enkel tijdens dit leven maar ook levensoverstijgend werkt is het mogelijk dat iemand – ondanks zijn negatief karma – zo een groot heilzaam karma in vorige levens verzameld heeft dat hij toch als mens wederboren wordt.
Een samsarische boot heeft een verschillende kruissnelheid
“Laat daarom steeds de mens bewust alle geneugten vermijden; ze opgevend kruise hij de vloed, het schip voortdurend hozend. Zo bereikt hij de andere oever.” Het Kamma-sutta is het eerste sutta van de Atthaka Vagga uit de Sutta-Nipata; dat op zijn beurt, samen met onder andere het Dhammapada deel uitmaakt van de Khuddaka-Nikaya (de verzameling van korte teksten).
‘Gezondheid is het hoogste goed, nirvana het hoogste geluk’
Het achtvoudige pad – de veilige weg die naar het doodloze toe leidt.