Vluchten kan niet meer!
Zo heette het lied dat Frans Halsema en Jenny Arean in 1977 voor het eerst uitbrachten. Heel bewust heb ik dit nummer destijds nooit gekend. Hoe kan het ook. Ik was destijds vijf jaar oud. En ook al zou ik de tekst hebben gehoord, dan nog zou ik er niets van begrepen hebben.
Enkele zinnen uit het lied:
“Vluchten kan niet meer, heeft geen enkele zin
Vluchten kan niet meer, ‘k zou niet weten waarin
Hoe ver moet je gaan
In zaken of werk, of in discipline
In Yin of in Yang of in heroïne
In status en auto en geld verdienen
Hoever moet je gaan
Vluchten kan niet meer.”
Vluchten kan niet meer, zo zingen Frans en Jenny.
Was het maar waar. Mens-zijn in onze maatschappij betekent helaas aldoor te vluchten.
Niet kunnen stoppen met vluchten. We vluchten zoals Frans & Jenny aangeven in werk, heroïne, nieuwe auto’s en geld verdienen.
Ons gevaar- en jaagsysteem zijn voortdurend alert en zorgen ervoor dat we niet kunnen stoppen met vluchten.
Hoe ver moet je gaan? Zittend om mijn kussentje realiseer ik me dat het antwoord hierop is: “Niet ver!”
Stoppen met vluchten houdt voor mij in dat ik mijn impulsen om te vluchten leer (h)er)kennen, uithouden en uiteindelijk leer doorzien voor wat ze zijn.
Bundeltjes energie die me even of langer beroeren om vervolgens weer neer te strijken in diezelfde zee van energie waarvan wij allemaal deel uit maken.
In deze zee van energie alle oprispingen (groot en klein) mild kunnen ontvangen is wat nodig is om het vluchten te stoppen.
Dán hoeft vluchten niet meer.