- De mens speelt
Dieren spelen.
De mens is een dier.
De mens speelt.
De mens is een spelend dier.
De mens is het enige dier dat daar weet van heeft en dat kan knipogen.
De mens is een uitzonderlijk spelend dier.
De mens is een uitzonderlijk goed spelend dier.
De mens gaat op in het spel.
De mens vergeet zodoende dat z/hij speelt.
De mens vergeet dat z/hij speelt.
De mens houdt van het spel alleen de ernst over.
De mens ontdekt het machtsspel.
- De mens gaat dood
Dieren gaan dood.
De mens is een dier.
De mens gaat dood.
Dieren hebben geen hiernamaals.
De mens is een dier.
De mens heeft geen hiernamaals.
Dieren kunnen betekenissen toekennen.
De mens speelt veel beter dan andere dieren met betekenissen.
De mens is een uitzonderlijk spelend dier dat uitbundig betekenissen produceert.
Ook als uitzonderlijk dier gaat de mens dood en heeft geen hiernamaals.
De mens brengt als uitzonderlijk dier hier verandering in.
Al spelend met betekenissen negeert de mens de dood en vindt een hiernamaals.
- De mens ontdekt religie
De mens is een ernstig spelend dier.
De mens negeert al spelend de dood en vindt een hiernamaals.
De mens is een religieus dier.
De mens is een religieus dier.
De mens speelt uitbundig met betekenissen.
Het religieuze dier bestaat in zeer veel soorten.
De mens vergeet dat h/zij speelt.
De mens vergeet dat het negeren van de dood een spel is.
De mens vervreemdt van het religieuze spel.
De mens is een al te ernstig spelend religieus dier.
De mens speelt machtsspelletjes.
Religies spelen het machtsspel va de onderlinge uitsluiting.
- De mens redt religie
De mens is een ernstig spelend religieus dier.
De mens kan ook aan zichzelf betekenis toekennen.
De mens kan zichzelf doorzien als spelend religieus dier.
De mens kan knipogen.
De mens kan zichzelf zien als ernstige speler, zowel ernstig als speler.
De mens kan het religieuze spel rehabiliteren.
De mens hervindt het religieuze spel.
De spelende gelovige doorziet het exclusieve machtsspel.
De spelende gelovige stelt het machtsspel van de religieuze leiders aan de kaak.
Atheïsten negeren het religieuze spel.
Gelovigen die machthebbers ontmaskeren spreken atheïsten aan.
Atheïsten rehabiliteren de spelende gelovige.