Het is nat. Zeiknat. Op sommige delen van het landje staan nog flinke plassen, op andere plekken, waaronder delen van de paardenwei, is het een modderboel. We hebben de natste regentijd sinds we hier zijn achter de rug. Of eigenlijk hebben we die nog helemaal niet achter de rug; het regent nog steeds om de paar dagen. En doordat er al heel veel regen gevallen is, én een gemiddelde regenbui hier overeenkomt met een zware regenbui is Nederland, is de grond verzadigd van het water en zijn de plassen na iedere bui weer enorm aangegroeid. Gelukkig laat de zon zich ook vaak zien, waardoor er ook snel weer veel water verdampt, maar het blijft een natte boel hier.
Ruim een maand geleden schreef ik al dat bomen en struiken als een groene bom de grond uitgeschoten zijn, nadat ze de eerste 3 jaren maar beetje bij beetje wilden groeien. De afgelopen maand zijn ze daar vrolijk mee verder gegaan. Daardoor hebben we ineens een overvloed aan schaduwplekjes, maar tegelijkertijd wordt het zicht belemmerd op de zonsopkomst, die we de komende maanden weer vanuit bed kunnen bewonderen, als er tenminste geen begroeiing in de weg staat. En ook op de bergen hebben we niet meer het vrije uitzicht dat we hadden. Nu het gras maaien wat minder tijd begint te vergen, komt daar het snoeien voor in de plaats. Daarmee houden we tenminste ook wat doorkijkjes open.
Sommige planten zijn zo fanatiek dat ze de lichtval op de zonnepanelen belemmeren. Ook die krijgen onverbiddelijk met de snoeizaag te maken. De opbrengst van de panelen gaat namelijk onevenredig hard achteruit zelfs als er maar een deel van een paneel minder licht vangt.
Wat er ook gesnoeid moet worden, of eigenlijk volledig uitgeroeid, zijn de hardnekkige stekelplantjes die overal uit de grond schieten. Er is er eentje bij die zijn zaadjes op een ingenieuze manier verspreidt. Ze zitten in minuscule doorntjes met nog minusculere weerhaakjes en als je er tegenaan loopt zit je broek/lungi/jurk daar meteen helemaal vol mee. De enige manier om de doorntjes uit je kleren te krijgen is door ze er één voor één uit te trekken. Laten zitten kan ook, maar dan beginnen ze vroeg of laat langs je benen te krassen. We hopen maar dat we ze door telkens te blijven maaien het leven zuur kunnen maken. Met de eveneens stekelige kruidje-roer-me-niet werkt die tactiek in ieder geval niet. Nu de grond dankzij de vele regen zacht is, proberen we die er zo veel mogelijk helemaal uit te trekken.
De vele harde regenbuien die nu al 6 maanden lang meerdere keren per week vallen zijn ook een flinke aanslag op de pittoreske grasdakjes. Zelfs op de stal van Surya moet al gras worden bijgelegd, maar we moeten nog uitvogelen hoe we dat het handigste kunnen doen. Een ladder in een modderige wei met een overenthousiast ronddartelend veulen… ik zie het plaatje al voor me: ik, liggend in de modder, Mieke schaterend aan de kant en Surya met haar hoofd door de ladder, verbaasd hinnikend om alle ophef. We zijn maar eerst begonnen met het herstellen van het grasdakje van een van de sala’s, zodat we alvast wat ervaring als grasdakdekkers kunnen opdoen. Gelukkig ligt er onder het grasdak van het stalletje nog een laagje golfplaat, dus binnen blijft het in ieder geval droog.
Dan is er natuurlijk ook nog het ritueel van het legen van de overloopput. Die hoort eigenlijk alleen gevuld te worden vanuit de sceptictank, met water waaruit de “zwaardere bestanddelen” (ik zal niet in details treden) zijn bezonken. Dat water is nog prima geschikt voor de tuin. Maar tijdens zware buien loopt er ook water vanuit de grond in de overloopput, zodat er minimaal wekelijks gepompt moet worden, terwijl de tuin helemaal geen extra water nodig heeft.
De nattigheid is kaasje voor de takaab. In de eerder genoemde groenebomblog kwam die reuzeduizendpoot ook al even voorbij, nadat Mieke met de beet van het beest had kennisgemaakt, gelukkig zonder ernstige gevolgen. Het controleren van kleding en laarzen voordat we die aantrekken is een standaardhandeling geworden. En bij het werken in de tuin gaan ook de werkhandschoenen aan. Je weet immers maar nooit wat er rondloopt. Van de week voelde ik bij het aantrekken van een handschoen een steek in mijn vinger. Snel trok ik mijn hand er weer uit, waarna er ook een takaab uit tevoorschijn kwam. Net als Mieke had ik mazzel dat het om een klein exemplaar ging. Het brandde flink, maar niet zo erg als waar we op grond van de verhalen bang voor waren.
Het is intussen een uitdaging geworden om goed beschermd tegen plassen, stekelplantjes en takaabs in de tuin te werken. Voor het grasmaaien heb ik een speciale lungi, die intussen helemaal vol zit met doorntjes. Voor het overige werk is er de charmante combinatie van laarzen tegen water en takaabs, een kortere lungi die niet langs de stekelplantjes gaat en werkhandschoenen tegen allerlei prikkende en bijtende planten en dieren. We kunnen alleen nog maar dromen van de tijd dat je slechts gehuld in een vijgenblaadje door het paradijs kon flaneren; die ligt reeds lang achter ons.