Toen ik in de Achterhoek en later ook in Twente woonde was het de gewoonte om, als er in de nabije omgeving iemand was overleden, dat aan te zeggen. Meestal deden de levende buren dat zelf. Het was ook gewoonte dat er dan een alcoholische versnapering werd genuttigd bij de ontvanger van de trieste boodschap. Dat werden dan lange dagen.
In mijn kindertijd woonde ik in het Oude Noorden van Rotterdam, in een vrij korte straat met aan weerszijden huizen met arbeiders. Er was een buurman overleden. In de straat werd dat aangezegd door een personeelslid van de begrafenisonderneming. Hij belde aan, de deur werd geopend en de man sprak: Heden is overleden, en noemde de naam van de dode. In dit geval meneer De Vries.
De undertaker belde aan bij een stokdove buurman die eenhoog woonde en de voordeur met een touw opentrok. De begrafenisman sprak: Heden is overleden en noemde de naam van de dode. Wazeggie, riep de dove man van eenhoog bovenaan de trap. En de undertaker: Heden is overleden en noemde de naam van de dode. Wazeggie, riep de dove man. Zo ging het nog zes maal door. De uitvaarder had nog meer te doen, werd kwaad en toen de dove man weer Wazeggie riep sprak de man de historische woorden die nog lang nagalmden in de straat met de arbeiders: Meneer De Vries vraagt of je naast hem komt liggen. En trok resoluut de deur dicht.
Moedig voorwaarts!
G.J. Smeets zegt
:)
Paulien van Poppel zegt
Leuk, Joop. Doet me denken aan de humor in mijn jonge jaren. Ik woonde in Amsterdam. Daar konden/ kunnen (?) Mensen ook zo onverwacht uit de hoek komen. Groet met een glimlach,