Het is nog hartstikke glad op straat rond het Bunkergebouw. Ouwe sneeuw, stukken ijs, weer om binnen te blijven. In de hal stapt een ouder echtpaar uit de lift. Ik mag ook schrijven oud, dat is niet verkeerd als iemand oud is. Er ontstaat een praatje pot. Het zijn lieve mensen. De man zakt neer op een bankje in de hal, zijn wat vitalere wederhelft kijkt in de brievenbus of er post is.
Gaat u de straat op, informeer ik. Het is spekglad. Ja, zegt het echtpaar, we hadden vanmorgen willen gaan en toen belde onze kleindochter of we thuis waren, we moesten eigenlijk boodschappen doen voor het nog gladder wordt. Maar als we nee zeggen zijn we bang dat ze wegblijft in de toekomst. Dat ze zich niet welkom voelt. Dus zijn we thuisgebleven. Uit hun ogen spreekt de liefde voor hun kleindochter. En de angst voor eenzaamheid.
Moedig voorwaarts!