Het leerzame en essentiële onderscheid tussen heilzame (kusala) en onheilzame (akusala) geestestoestanden is een belangrijk kompas voor degene die gekozen heeft voor het boeddhistische pad. Een ieder die dit pad bewandelt doet er goed aan de drie (onheilzaam genoemde) wortels van alle ellende, namelijk begeerte, afkeer en onwetendheid, en de drie (heilzaam genoemde) tegenovergestelde wortels van het geluk zorgvuldig te bestuderen. Heilzame intenties brengen daden voort die niet alleen goed zijn voor de betrokkenen maar ook voor de dader zelf. Onheilzame intenties brengen daden voort die niet alleen slecht uitpakken voor de betrokkenen maar ook voor de dader zelf. Zo luidt de wet van karma.
Het is goed te beseffen dat onheilzame intenties niet alleen tot onaangename ervaringen leiden, maar ook tot een vertroebelen van het geestesoog, met andere woorden tot een verminderd vermogen om te mediteren (ik vind ‘contempleren’ een beter woord, maar ‘mediteren’ is ingeburgerd). Niet alleen de vijf zogenoemde hindernissen (nīvarana) voor de meditatie, maar alle onheilzame wortels vertroebelen de blik. Door mee te gaan in onheilzame intenties bezorgen we ons dus niet alleen ellende in de toekomst, maar ondermijnen we ook onze meditatie. Het zijn wolken die de zon verduisteren. Het aanbreken van de zon die latent in ons allen aanwezig is wordt uitgesteld. De heilzame geestestoestanden bevorderen en ondersteunen juist onze meditatie.
Kijken we nu naar het leven van alledag in onze samenleving, dan moeten we vaststellen dat de akusala emoties volop aanwezig zijn. Zelfs dat de maatschappij er ten dele op drijft: de economie drijft op begeerte, het fysieke voortbestaan der mensen op de seksuele begeerte. Begeerte wordt, mits binnen de perken, door de maatschappij geaccepteerd. Anderzijds zijn in het algemeen de gevolgen van onheilzame intenties voor de samenleving zeer ernstig. Er is geen geval van maatschappelijke ellende te noemen dat niet tot een van de drie onheilzame wortels is te herleiden.
Maar laten we ons nu beperken tot het terrein van de kunst. Kijken we naar de emoties die uitgedrukt zijn in de westerse kunst van de laatste eeuwen, dan moeten we vast stellen dat de onheilzame er wijd en zijd verbreid zijn. Dit is zonneklaar in de moderne beeldende kunst, waar in het begin van de twintigste eeuw wanhoop, woede, begeerte, angst en verlatenheid eerder regel dan uitzondering worden.
Het uitbeelden van onheilzame emoties was in de tijd van de Romantiek (eerste helft van de negentiende eeuw) begonnen. Daarvóór vond men het uitdrukken ervan ongepast dan wel niet de moeite waard. In de muziek bestaat een nog sterker verband tussen kunstwerk en emotie (het gezichtsvermogen is meer gerelateerd aan het verstand, het horen aan meer aan het gevoel). Ook hier is het aanbreken van het tijdperk van de Romantiek een keerpunt in de geschiedenis. Vanaf Beethoven krijgen de onheilzame emoties een onbetwiste plaats in de klassieke muziek. Er lijkt dus met het aanbreken van de negentiende eeuw een kentering in de cultuur te komen. Aangezien onheilzame emoties in het algemeen op individu en samenleving een nadelige invloed hebben, zou deze kentering aanleiding kunnen zijn voor ‘pessimistische’ cultuurbeschouwingen, temeer daar het tijdstip samenvalt met het begin van een verlies van de greep van de christelijke religie op de gemiddelde westerse mens. Onheilzame emoties zijn er altijd geweest, maar – zo zou men kunnen concluderen – het verspreiden van uitdrukkingen van onheilzame emoties door een culturele elite is een geheel nieuw verschijnsel.
‘Cultuurpessimisme’ is sinds de eeuwwisseling in Nederland niet meer taboe, maar nog steeds niet erg geliefd. Het wordt door velen als spelbederf ervaren: als een bederven van de prettige illusie dat onze cultuur de uitkomst is van eeuwen vooruitgang. Onnodig te zeggen dat deze houding voortkomt uit gevoelens en niet op onderzoek berust. Er zijn volgens mij aanwijzingen te vinden in de kunst van de afgelopen eeuwen dat de westerse cultuur inderdaad verval vertoont. Maar enkel de veelvuldige aanwezigheid van onheilzame emoties in de kunst is voor dit verval nog niet het bewijs. Alleen uit het feit dat onheilzame emoties in de klassieke muziek en de schilderkunst steeds meer worden weergegeven valt niet de conclusie te trekken dat de westerse cultuur moreel verzwakt is.
Of een kunstwerk een heilzame dan wel onheilzame werking heeft hangt zowel van de kunstenaar als van de beschouwer/luisteraar/lezer af. Van groot belang is de houding van de kunstenaar tegenover de onheilzame emoties. Is hij zich ervan bewust of oefenen ze zonder zijn weten hun invloed uit? Probeert hij ze te overwinnen of is hij slachtoffer? Wil hij de negatieve gevolgen tonen of verheerlijkt hij ze? Worden ze opgenomen in een grotere samenhang of geïsoleerd getoond? Is er sprake van ironie of van ernst? De antwoorden op al deze vragen zullen van geval tot geval verschillen. Het is mogelijk dat de kunstenaar wel afstand neemt tot de negatieve emoties, maar dat een beschouwer of luisteraar zich erdoor laat meeslepen. En omgekeerd, dat een meditatief persoon zelfs rauwe impulsieve kunst in alle sereniteit verwerkt. Maar het is duidelijk dat de contemplatieve houding van de kunstenaar het makkelijker maakt voor de beschouwer om ook zo’n houding aan te nemen. Van belang bij de beoordeling van een kunstwerk is of de afstandelijkheid van de kunstenaar in principe in het kunstwerk merkbaar is, ook al wordt ze niet door iedereen opgemerkt.
Onheilzame emoties hebben alle recht om er te zijn en behoeven, eenmaal opgekomen, niet onderdrukt te worden, maar het is niet raadzaam om ze te volgen, om ze in daden om te zetten, om ze in het handelen tot uiting brengen. Het grote probleem, wat te doen met maatschappelijk ongewenste verschijnselen als agressie en seksuele losbandigheid is voor een meditator opgelost: hij vermijdt het dilemma uitleven (dat de maatschappij ontregelt) of onderdrukken (wat volgens Freud tot een ‘onbehagen in de cultuur’ leidt), en gebruikt de derde weg: rechtstreekse bewustwording oftewel contemplatie. Wie zich geheel en al bewust wordt van een emotie behoeft deze niet meer uit te leven en ook niet te onderdrukken.
Dit eenvoudige gegeven is weinig bekend. Verspreiding van dit idee zou voor een gunstige ommekeer in de maatschappij kunnen zorgen, vooral indien vergezeld van programma’s om het bewustzijn te intensiveren, want er is oefening voor nodig om op emoties te contempleren. Gewoonlijk zijn mensen zich slechts half bewust van hun emoties. In de meditatie worden we ons geheel bewust ervan: we geven ze zo veel aandacht dat ze uit zichzelf weer weggaan. De grote vraag bij onheilzame emoties in de kunst is: wekken de kunstwerken de emoties alleen maar op, of helpen ze ook bij het proces van bewustwording en contemplatie? Worden deze emoties gevoed of overwonnen? Versterkt de ervaring van het kunstwerk de onbewuste neiging tot deze emoties of werkt zij zuiverend?
Alles wat volledig tot het bewustzijn is doorgedrongen behoeft in de toekomst niet meer terug te komen. Zo werkt de zuivering van de Vipassana, die nog iets verder gaat dan de katharsis die volgens Aristoteles het kenmerk is van alle goede tragedie en goede muziek. Het is een veeg teken dat de katharsis-theorie van de grote Griekse filosoof, na een voorname rol gespeeld te hebben in de Europese cultuur, nu een museumstuk is geworden.
Voor contemplatie op de emoties in de muziek moeten we niet uitsluitend, maar vooral in de klassieke muziek zijn. De meer populaire vormen van muziek dienen vaak alleen om emoties op te wekken. Nu kan dit wekken ook een nuttige functie hebben, tenminste als het gaat om weggedrukte emoties die onder de bewustzijnsdrempel liggen. Maar dit hernieuwde contact met verbannen gevoelens is alleen vruchtbaar indien er in het vervolg iets opbouwends mee wordt gedaan.
Chopin (1810-1849) is een klassieke componist bij wie de heilzame en onheilzame geestestoestanden op wonderbaarlijke wijze aaneengeregen worden. In zijn Ballade nr. 1 wisselen sereniteit en contemplatie af met angst, wanhoop en gejaagdheid. Men zou dit stuk een schoolvoorbeeld van de contemplatieve overwinning op onheilzame emoties kunnen noemen, ware het niet dat het stuk eindigt zonder een duidelijke overwinnaar, en dat de onheilzame emoties telkens weer naar binnen sluipen wanneer de sereniteit aan het woord is. Bij Chopin treedt de onheilzame emotie nooit alleen op, zonder haar tegendeel. Een ander voorbeeld is zijn Prelude nr. 15, die de angst en ongerustheid behandelt. Hij schreef haar in een klooster op Mallorca, toen hij angstig wachtte op de terugkeer van zijn vriendin die bij een uitstapje door hevig onweer was overvallen. Het onheilspellende middendeel wordt voorafgegaan door een teder, peinzend en rustig voorstuk en gevolgd door een diepe rust.
Chopin heeft een leven vol kwellingen gehad. Langdurige gelijkmoedigheid is hem niet vergund geweest. Maar toch is hij een van de belangrijkste componisten om te beluisteren als men op de emoties wil contempleren. Beethoven is ook een componist die met zijn onheilzame emoties geworsteld heeft. Aan het einde van zijn leven worden de composities steeds contemplatiever. Er bestaan ook op het eerste gezicht onheilzame emoties als afkeer en angst, die een metafysisch karakter en een heilzame uitwerking hebben: ze vormen de inleiding tot het loslaten van de wereld. De afkeer en angst betreffen dan niet bijzondere dingen of personen, maar de gehele materiële en geestelijke werkelijkheid. Dit is een zeer zeldzame vorm en deze is moeilijk te herkennen in het kunstwerk. Is er in de Schreeuw van de Noorse schilder Edvar Munch sprake van metafysische angst? Men zou dat kunnen concluderen uit de uitspraak van de Noorse schilder dat hij destijds ‘de grote Schreeuw in de Natuur voelde’ en sommige kunstkenners spreken bij dit schilderij dan ook van een ‘existentiële angst’. Maar psychologen leggen een verband met zijn wanhoop na het aflopen van een seksuele relatie.
Laten we nu kijken naar de andere kant van de zaak, de rol van de beschouwer of luisteraar. We hebben vastgesteld dat wanneer er sprake is van uitdrukkingen van onheilzame emoties er maar één manier is om deze een positieve wending te geven: contemplatie of bewustwording, uiteindelijk leidend tot zuivering. Het behoeft geen betoog dat deze houding tegenwoordig bij de kunstbeschouwer niet vanzelfsprekend is. In de zeventiende eeuw nog schreef Racine tragedies die aan de klassieke criteria voldeden en de door Aristoteles aanbevolen zuivering (katharsis) bij het publiek bewerkstelligde. Zijn stukken, die lieten zien hoe hooggeplaatste mensen door hun hartstochten (vooral ‘de liefde’) te gronde gingen, waren een pleidooi voor waakzaamheid ten opzichte van de onheilzame emoties. De westerse mentaliteit van de 21ste eeuw staat daar zeer ver van af.
De meditatieve houding is niet gebruikelijk bij popconcerten. In de musea valt het ook niet mee te contempleren op de emoties in de schilderijen, wanneer men in dichte rijen langs de beroemde doeken schuifelt. Maar ons tijdperk heeft één voordeel: de overvloed aan goede en betaalbare reproducties : niets weerhoudt de huidige westerse mens ervan om een muziekstuk of kunstwerk thuis in alle rust tot zich door te laten dringen. De mogelijkheden zijn dus volop aanwezig. Als mensen dit meer gaan doen, stimuleert dat ook de kunstenaars om meditatiever werk te maken. En omgekeerd: als er weinig belangstelling voor is, moet een kunstenaar wel heel stevig in zijn schoenen staan om toch meditatieve kunst te maken.
De bewustwording van de eigen emoties gaat het makkelijkst in de muziek. Wie in contact wil komen met zijn woede kan de Egmont-ouverture van Beethoven opzetten. Wagner verwerkte veel seksuele gevoelens in zijn muziek. Ook populaire muziek kan voor contemplatie gebruikt worden, ook al zijn ze daar meestal niet voor bedoeld. Smartlappen, blues en fado kunnen over een depressie heen zetten. Vaak is de contemplatie niet volledig: wordt het gevoel niet doorvoeld tot het verdwijnt, maar ook het luchten en ontladen heeft een functie: met een matteklopper slaan tijdens de Egmont-ouverture of huilen bij een smartlap.
Resumerend: Er bestaat geen foute of goede kunst. Het is zelfs niet juist om te spreken van onheilzame of heilzame kunst. Alleen geestesstaten kunnen heilzaam of onheilzaam zijn.
Dit artikel ging over kunst waarin onheilzame emoties worden uitgedrukt. Deze kunst behoeft niet te zijn als de gebloemde pijlen van Mara waarover het Dhammapada spreekt, maar kan ook een heilzaam effect hebben, echter alleen als de zuivering centraal staat. Dit legt een verantwoordelijkheid zowel bij de bedenker als bij de beschouwer. De kunstenaar kan zijn distantie in het kunstwerk uitdrukken; de beschouwer kan op zijn beurt afstand nemen, zelfs (hoewel met meer moeite) als de kunstenaar dit heeft nagelaten.