Zondag 7 september was het tien jaar geleden dat Bieke Vandekerckhove is overleden of overgegaan. Ze was 46 jaar. Bieke was 19 toen ze hoorde dat ze ALS had. Ze kreeg te horen dat ze hooguit nog vijf jaar zou leven, maar tegen alle verwachtingen in leefde ze nog 25 jaar in toenemende afhankelijkheid van de zorg van anderen. Na de diagnose belandde ze in een ernstige depressie; periodes van wanhoop en woede wisselden elkaar af met periodes van diep verdriet. Alles had zijn glans verloren, niets was meer wat het was. Bieke ging lezen, las alles wat los en vast zat, waaronder ‘Het verstoorde leven’ van Etty Hillesum. Een vriend vroeg haar mee naar de abdij van Westvleteren. Ze ontdekte de psalmen en de stilte van de zenmeditatie. “Eigenlijk was ik dood nog voor ik zou sterven. Toen gebeurde er iets dat ik nog altijd niet kan vatten. Iets in mij, wat kan ik niet benoemen, wilde de stilte in, ik begreep niet waarom.”
In de documentaire ‘Stil vallen’ van Pat van Boeckel citeert Bieke een zin van Etty Hillesem die haar de weg van de stilte wees. Etty schrijft in haar dagboek: “Existentiële vragen kun je niet heraus denken, er moet dan iets anders gebeuren, je moet jezelf passief maken, je moet luisteren en contact maken met een stukje eeuwigheid in jou. Je moet leren luisteren naar wat er in jou leeft, want je vindt het nooit bij anderen”. Dat laatste is precies wat vele zenmeesters vóór haar zeiden. Voor Bieke waren de woorden van Etty de sleutel om los te breken uit haar rationele denkwereld. De woorden van Etty brachten haar op de weg van de stilte en Bieke begon te luisteren naar de stem van haar hart. Op een onverklaarbare manier begon het te veranderen: “iets dat hard was geworden en versteend, was weer vloeiend geworden. Het ging weer stromen”.
Voor Bieke was het heel zinvol om met een groep mensen de stilte in te gaan. Het had ook een praktische reden, want het was voor haar een mogelijkheid om samen met andere mensen iets te kunnen doen. De stilte was voor Bieke pure noodzaak geworden, ze kon niet meer zonder, want bij de grote vragen van leven-dood, die “toch ergens onderdak moeten krijgen, is het nodig om de stilte in te gaan. Je moet je houding het te willen begrijpen of op te willen lossen opgeven. Je moet het uit handen geven. Hoe onmogelijk de vragen ook zijn, je gaat ermee de stilte in.” Het is de afgrond van het bestaan zelf waar vroeg of laat ieder mens in het leven voor komt te staan. Bij een ernstige of levensbedreigende ziekte of het verlies van een geliefde of een kind, sta je oog in oog met de vragen van leven-dood en is er niemand die je daarbij kan helpen. Je staat er dan helemaal alleen voor; in al je naaktheid en kwetsbaarheid ben je er volkomen aan overgeleverd. Feitelijk is dat de impasse zoals Hisamatsu het noemt waar jij doorheen moet. En het is de impasse van de gehele mensheid, want in fundamentele zin gaat het om de onverdraaglijke bodemloosheid van het bestaan, die de toestand van de gehele mensheid is. Die bodemloze afgrond is verpletterend. “Als je dan de stilte ingaat” gaat Bieke verder: “en je voelt de aftakeling van je eigen lichaam, dan komt dat massaal op je af, het is overweldigend, het vermorzelt alle zekerheden als die er al waren”. In de stilte komt dat met een schok op je af, er zijn geen zekerheden in het leven en er is geen ontkomen aan om de absurditeit van leven-dood te moeten doorstaan. In de beoefening gaat het erom om die absurditeit te verdragen en uit te houden. Dan zijn er plotseling de tranen die vanzelf gaan stromen. Wachten en waken in de stilte is het enige wat rest.
In de documentaire ‘Stil vallen’ vertelt Ton Lathouwers over een Russische schrijver die hij had ontmoet op één van zijn studiereizen naar de toenmalige Sovjet Unie, bij wie ook de tranen over de wangen hadden gevloeid op het moment dat het ten volle tot hem doordrong dat wij mensen in het leven enkel vuurvogels achternajagen. “We moeten ophouden om die vuurvogels van bezit kennis, macht en relaties, waarmee we onze zielen opvullen, achterna te rennen”. Want als we die verwarring en illusie als een luchtballon doorprikken en besluiten de stilte in te gaan, dan kan het mysterie zich in ons openbaren.
Bieke beschrijft hoe ze jarenlang door diepe dalen ging. Gaandeweg kwam er heelheid, die de gebrokenheid verre oversteeg. Haar teksten getuigen ervan dat het onmogelijke mogelijk kan worden. Dat je in het leven vrijwel alles kan verliezen maar dat je er bovenuit kan stijgen, mits in staat om te aanvaarden wat is en we door de pijn en woestenij van het leven heen te durven gaan. Dan komt er een proces van transformatie op gang waardoor ons diepste zelf zich kan verwerkelijken[1]. Het verhaal van Bieke staat niet op zichzelf. Het wijst naar universele ervaringen van de mensheid, en getuigenissen van mensen die in het leven voor soortgelijke afgronden kwamen te staan[2]. Het bijzondere is dat wij er van zo nabij getuige van mochten zijn en dat zij het op haar unieke wijze heeft kunnen verwoorden, dat is een groot cadeau.
We gaan allemaal onze eigen unieke weg, we hebben allemaal tijd nodig en geduld. Als je op jonge leeftijd met een slopende ziekte te maken krijgt, stort je wereld in. Als we te maken krijgen met ziekte, verlies of toenemende afhankelijkheid, of we dreigen ten onder te gaan in een existentiële crisis, dan heb je een enorme dosis geduld nodig en uithoudingsvermogen om daar doorheen te komen. Wat doe jij? is dan een belangrijke vraag. Wat doe jij? Bodhidharma moedigt ons aan om de zes pāramitā ’s te beoefenen, waar geduld er één van is want: “Als je je zintuigen zuivert van het stof van je aannames, percepties, overtuigingen en illusies, dan roeien de pāramitā ’s je over die rivier van beelden en emoties naar de andere oever van verlichting” (1993, 101). Dan ben je vrij. De pāramitā ’s helpen ons om het pad van ontwaken te gaan. De eerste pāramitā is vrijgevigheid; de tweede is discipline; de derde is geduld en verdraagzaamheid, dat zoveel wil zeggen als het vermogen om het drama dat je overkomt of de pijn die anderen je hebben bezorgd te ontvangen, verdragen en dan kan het transformeren; de vierde pāramitā is energie; de vijfde is meditatie; en de zesde pāramitā is wijsheid, dat betekent: inzicht en begrip. De pāramitā ’s zijn de wegwijzers die ons helpen op het pad naar bevrijding. In het levensverhaal van Bieke, zie je dat ze ze allemaal heeft beoefend. Geduld als pāramitā wil zeggen dat wat er ook in ons leven gebeurt, we niet in een reactieve modus schieten van slachtofferschap of je te buiten gaan in woede uitbarstingen, maar dat wij dit ontvangen en verdragen, waardoor het kan transformeren. Innerlijke groei kunnen we niet forceren, want het is een rijpingsproces van jaren waar we doorheen gaan. Vanuit een innerlijke gevoelde noodzaak gaan we door, ook al is het leven een dorre woestijn. Dat is precies wat Bieke heeft gedaan in een leven, dat enerzijds door de jaren heen zwaarder werd door de toenemende aftakeling van haar lichaam door de ziekte ALS. Anderzijds werd het lichter door de overgave en aanvaarding. Maar dat betekent niet dat er geen woede, weerstand en opstand is geweest!
In een artikel van Marja de Groote dat zij vijf jaar geleden ter nagedachtenis aan Bieke[3] schreef, zegt ze: “Er kan in het leven een punt komen waarop je het lijden in al zijn rauwheid onder ogen krijgt, en waar op alle (Gods)-beelden -hoe waar en hoe goed bedoeld ook- op de helling komen te staan, en dat je er alleen nog maar tegenaan kunt schoppen en om je heen kan maaien, dat je geen antwoorden meer hebt en er ook geen meer verdraagt; dat je het niet meer ziet, dat je alleen nog kunt zwijgen of vloeken of schreeuwen, zoals Job deed.” Dan blijf je bij die fundamentele koan van Hisamatsu. Dat is de discipline, er toch weer naar toe gaan en weer beoefenen: Niets werkt. Wat doe jij? “Het pleidooi van Hisamatsu om de stilte in te gaan met de onmogelijke vraag die het leven aan ons stelt en het bestaan op alle gebied is. En niet zozeer de vraag ‘waarom ik?’, maar ‘waarom?’ Of ik het ben die moet lijden of een ander doet er niet toe. Er is ondraaglijk veel lijden op deze wereld en dat roept verzet op: ‘waarom?’ Waarom? Niets werkt, wat doe jij? Het is niet alleen een erg pijnlijke vraag, het is vooral een onmogelijke vraag, omdat er geen antwoord op is.”
Jarenlang droeg Bieke een vers met zich mee uit het oude Testament van de profeet Hosea: “Weldra lok ik haar weer naar de woestijn en spreek ik tot haar hart.” […] “Wie die ‘Ik’ ook is; het is iets onnoembaars, het is het mysterie van leven-dood. Het is precies daar, waar je aangesproken wordt tot in het diepst van je hart. Ook al kun je niet uitleggen wat het precies is.” […] “Ogen en oriëntatiepunten heb je daar niet meer. Alles is donker. Niets kan je nog helpen. Er is alleen nog het verlangen van je eigen hart.” Gate, gate, pāragate, pārasamgate, bodhi svāhā! Gegaan gegaan voorbijgegaan en zelfs voorbijgegaan aan het voorbij gaan. Ontwaakt zijn! Het is de laatste regel uit de Hartsoetra en een levenslange beoefening: de reis van het hoofd naar het hart. Leven vanuit de hartgeest.
Bieke haalt in haar werk meerdere keren de psychoanalytica Marie Balmary aan, die het over geopende hemelpoorten heeft. Ze zegt: “de intensiteit en de vrijheid van ons leven zijn afhankelijk van het feit of de ruimte boven ons open of gesloten is.” Ze vergelijkt dat met een brandend haardvuur dat afhankelijk is van een goed trekkende schoorsteen. Bieke merkt daarover op: “Ik kan mijn leven niet uithouden zonder die opening op een ongrijpbare overkant. Maar open wil zeggen open. Ik verdraag niet dat die open ruimte ingevuld wordt. Ze moet leeg blijven, maar wel open… Daarom denk ik dat er geen krachtiger schoorsteen bestaat dan mediteren in pure stilte.” Zitten in de stilte is thuiskomen bij je ware zelf, die de alomvattende boeddhanatuur is. Het is een levenslange beoefening: de reis van het hoofd naar het hart. Dan gaat er iets open en groeit er een nieuw hart in ons.
Tien jaar is Bieke niet meer onder ons. Toch blijft ze springlevend aanwezig. Tijdens sesshins staat haar foto al tien jaar op het altaar aan de rechterzijde van Kwan Yin, Teh Cheng ter linkerzijde, sinds februari van dit jaar is de foto van Ton er bijgekomen. Langzaamaan neemt het altaar de gedaante aan van een gedenkplaats van onze voorouders. De boeddhistische naam van Bieke, Licht van Ontlediging, is toegevoegd aan de Litanie van Transmissie voor vrouwen, die we om de andere sesshin zingen[4]. Twee boeken heeft Bieke nagelaten als getuigenissen van haar leven. Het is van een ongekende schoonheid hoe het leven met ALS voor haar een weg is geworden van bevrijding en verlossing.
De meest verschrikkelijke gebeurtenissen die ons in het leven kunnen overkomen, kunnen voor ons de wegwijzers worden op het pad van ontwaken, dat ook wij gaan. Tegenspoed en ongeluk zijn de opdrachten die het leven ieder van ons geeft. Ze leiden tot de vraag: wat doe ik? Wat wil het leven mij leren?
Geef een reactie