Bekend als een rokkenjager en miljardair, maar ook als een fervent aanhanger van de CCP, werden de wandaden van Shi Yongxin uiteindelijk te berucht om te negeren.
De arrestatie op 25 juli en de ontzetting uit zijn ambt van Shi Yongxin, de voormalige invloedrijke abt van het beroemde Shaolin-klooster in China, hebben voor opschudding gezorgd in de religieuze wereld van het land. Het klooster, dat bekend staat als de geboorteplaats van Shaolin-kungfu, wordt nu geconfronteerd met een schandaal dat de geloofwaardigheid van de door de Chinese staat erkende boeddhistische organisaties zou kunnen ondermijnen.
Shi Yongxin, oorspronkelijk Liu Yingcheng genaamd en geboren in 1965, werd in 1999 abt van de Shaolin-tempel. Tijdens zijn ambtsperiode maakte hij van het eens vervallen klooster een wereldwijd merk. Bekend als de ‘CEO-monnik’, promootte hij de Shaolin-cultuur agressief en gaf hij in meer dan tachtig landen licenties voor producten variërend van flessenwater tot videogames.
Achter het glanzende imago van kungfu-shows en wereldwijde zakelijke transacties gaat Shi’s leiderschap schuil, dat wordt overschaduwd door langdurige beschuldigingen van wangedrag. In 2015 beweerde een klokkenluider dat hij minnaressen had en dure auto’s bezat. Hoewel een provinciaal onderzoek hem destijds vrijsprak van elk wangedrag, bleven de beschuldigingen hangen.
Tien jaar later heeft de door de overheid gecontroleerde Chinese Boeddhistische Vereniging bevestigd dat Shi strafrechtelijk wordt onderzocht wegens verduistering van tempelgelden en -bezittingen, ongepaste relaties met verschillende vrouwen en het verwekken van buitenechtelijke kinderen. Deze onthullingen hebben geleid tot zijn ontzetting uit het ambt en de nietigverklaring van zijn wijdingscertificaat, waardoor hij in feite zijn monastieke status heeft verloren.
Het schandaal werd op 27 juli 2025 openbaar gemaakt, toen het bestuur van de Shaolin-tempel een officiële verklaring uitbracht met daarin een gedetailleerde beschrijving van de beschuldigingen. Kort daarna bracht de Chinese Boeddhistische Vereniging een verklaring uit waarin zij het onderzoek steunde en Shi’s daden bekritiseerde als “ernstig schadelijk voor de reputatie van het boeddhisme en het imago van monniken”.
De vereniging benadrukte dat “niemand boven de wet of de morele principes van zijn geloof staat” en nam daarmee een zeldzame en beslissende stap om afstand te nemen van een van haar prominente leiders. De Henan Provincial Buddhist Association verzocht ook officieel om intrekking van Shi’s monastieke geloofsbrieven, wat werd goedgekeurd in overeenstemming met de voorschriften van de Chinese Boeddhistische Vereniging.
De ondergang van Shi leidde al snel tot de ontbinding van zijn zakelijke activiteiten. Uit openbare registers blijkt dat hij banden had met acht bedrijven, waarvan er vijf hun vergunning kwijtgeraakt zijn of waarvan de vergunning is ingetrokken. Het gaat onder meer om dochterondernemingen in kungfu-academies, traditionele geneeskunde en het beheer van immateriële activa.
De Boeddhistische Vereniging van Zhengzhou, de Boeddhistische Vereniging van de provincie Henan en de Chinese Songshan Shaolin-tempel worden momenteel allemaal gecontroleerd. Daarnaast onderzoeken de autoriteiten nog 17 andere bedrijven die banden hebben met Shi, wat de bezorgdheid over wijdverbreid financieel wanbeheer en het mogelijke gebruik van religieuze invloed voor persoonlijk gewin vergroot.
Het schandaal heeft tot heftige discussies geleid op de Chinese sociale media. Talrijke gebruikers veroordelen Shi als een “gevallen monnik” die zijn positie heeft misbruikt voor persoonlijk gewin, waaronder rijkdom en invloed. Anderen zijn daarentegen van mening dat zijn daden de risico’s blootleggen van “politiek boeddhisme”, waarbij monniken die banden hebben met de regering commerciële en politieke belangen boven spirituele plichten stellen.
Deze crisis gaat verder dan individueel wangedrag en legt de tekortkomingen bloot van de door de Chinese overheid geleide religieuze instellingen. Deze instanties, die onder toezicht staan van door de staat goedgekeurde verenigingen, hebben tot taak de doctrinaire discipline te handhaven en ervoor te zorgen dat de ideologie in overeenstemming is met die van de Communistische Partij, waardoor de spirituele onafhankelijkheid vaak in het gedrang komt.
De zaak van Shi laat zien hoe dit model kan worden misbruikt. Als religieus leider en zakenmagnaat vervaagde hij de grenzen tussen geloof en commercie. Door zijn functie als afgevaardigde van het Nationale Volkscongres van 1998 tot 2018 versterkte hij zijn politieke invloed, waardoor hij met minimale controle een groot imperium kon uitbouwen.
Het religieuze beleid van China is gebaseerd op het principe dat “religie het socialisme dient”. Alle religieuze groeperingen moeten zich registreren bij door de staat goedgekeurde organisaties die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op de leer, het personeel en de financiën. Zo houdt de Chinese Boeddhistische Vereniging toezicht op de selectie van monniken, keurt zij wijdingen goed en controleert zij of de richtlijnen van de partij worden nageleefd.
Hoewel dit systeem bedoeld is om politieke dissidentie en buitenlandse invloed te voorkomen, opent het ook de deur voor corruptie. Monniken zoals Shi, die profiteren van politieke gunst en economisch succes, kunnen straffeloos handelen totdat publieke druk of interne conflicten hen dwingen verantwoording af te leggen.
De Shaolin-tempel fungeert zowel als religieuze plek als cultureel symbool. De tempel werd meer dan 1500 jaar geleden gesticht in de provincie Henan, staat op de Werelderfgoedlijst van UNESCO en is wereldwijd bekend om zijn vechtkunsttraditie. De Chinese regering heeft het imago van de tempel zorgvuldig gevormd tot een symbool van nationale trots en soft power.
Shi’s commercialisering van de tempel werd aanvankelijk gezien als een succes in het bevorderen van culturele diplomatie. Hij speelde een rol bij de oprichting van hotels met een Shaolin-thema, kungfu-scholen en het organiseren van internationale tours. Critici beweren echter dat deze verschuiving de tempel heeft veranderd in een toeristische bestemming in plaats van een spiritueel toevluchtsoord te blijven.
Het ontslag van Shi Yongxin betekent een keerpunt. Zijn opkomst en daaropvolgende val benadrukken de voortdurende spanning tussen geloof en politiek. Bovendien onderstrepen ze de moeilijkheden die China ondervindt bij het reguleren van religie: het vinden van een evenwicht tussen de wens om geloofsovertuigingen te controleren en het stimuleren van cultureel erfgoed.
Of dit schandaal zal leiden tot een crisis binnen de Chinese Boeddhistische Vereniging blijft onzeker. Maar één ding is zeker: de arrestatie van de ‘CEO-monnik’ heeft de kern van het Chinese boeddhistische establishment geschokt en heeft geleid tot een confrontatie met de waarden die het zegt te verdedigen.
Geef een reactie