Boeddhisme is een relatief jonge ‘religie’ in Nederland, maar anno 2014 hebben we inmiddels een generatie ‘geboren boeddhisten’. Jesse van Delft is er zo eentje. Zijzelf, haar ouders en broertje zijn allemaal actief binnen Rigpa Nederland. Boeddhisme met de paplepel, hoe werkt dat? “Mijn broertje en ik hadden echt zoiets van: moet dat?”
Wat een droomjeugd moet dat geweest zijn, denk ik bij mezelf, nadat ik de 19-jarige Jesse van Delft en haar vader Theo van Delft heb geïnterviewd. Niet alleen oogt vader Theo best wel hip, hij is ook nog beeldend kunstenaar én net als zijn vrouw Marijke actief binnen Rigpa, de Tibetaans boeddhistische traditie onder leiding van Sogyal Rinpoche. Een setje creatieve en spirituele ouders, hoe ideaal is dat?
Theo, om bij jou te beginnen: hoe ben je in aanraking gekomen met het boeddhisme?
“Ik denk dat het kort na de geboorte van de kinderen was. Ik kwam toen tot de ontdekking dat ik iets moest gaan doen om het leven meer betekenis te geven. Tot dan toe had ik dat altijd gevonden in de kunst, dat was mijn religie. Maar daar begonnen scheurtjes in te komen. Na verschillende omzwervingen en vormen van meditatie kwam ik het Tibetaans boek van leven en sterven tegen, van Sogyal Rinpoche. Mijn eigen vader was net overleden, dus die twee dingen grepen mooi in elkaar. Ik ben toen een cursus bij Rigpa gaan doen, vervolgens heb ik gehoor gegeven aan een oproep om mee te helpen bouwen aan de tempel Lerab Ling in Frankrijk. Toen was ik verkocht.”
Wat was er in dat boek wat je zo aantrok?
“Ik denk een soort compleetheid. De dingen die ik tot dan toe op spiritueel vlak had gedaan hadden geen samenhang, het waren losse stukjes. In dat boek kwam alles bij elkaar. Daarnaast werd ik ook wel erg verleid. Sogyal spreekt in het boek over ‘dzogchen’, dat staat voor de ‘hoogste lessen binnen het Tibetaans boeddhisme’. Nou, dacht ik, waarom zou ik het voor minder doen? Deze lessen gaan niet over het behalen van doelen. Je hoeft niet ergens te komen, je bent er al: het gaat over de boeddhanatuur die iedereen al heeft.”
Je zei dat dit samenviel met de geboorte van je kinderen. Gaat dat een beetje samen, mediteren en jonge kids?
Lacht. “Ik merkte sowieso dat het hebben van kinderen een grandioze spiegel is. En waar gaat mediteren over? In de spiegel kijken. De kinderen haalden me vaak uit mijn eigen doen en dat hielp bij het kijken naar: wat doe ik nu eigenlijk? Dat is heel confronterend. Kinderen kunnen heel irritant zijn, het zijn erg aanwezige creaturen en daar kon ik dan heel boos over worden. Bozer dan ik ooit voor mogelijk had gehouden. Als dat gebeurt bij iemand die je zo dierbaar is, dan triggert dat een stuk contemplatie: wat gebeurt er allemaal? Waar gaat het echt om? Zo werd het me duidelijk dat ik het spirituele pad op wilde. Het leven stond toch al op zijn kop, dus deze verandering kon er ook nog wel bij.”
Welke veranderingen merkte je in het begin?
“In elk geval een stuk bewustwording van emoties. Dingen die in mezelf gebeuren waar ik geen grip op heb, die er gewoon zijn en waar ik iets mee moet. Boosheid, jaloezie, dingen die ik liever niet wilde zien. Door meditatie zag ik dat het geen zin heeft om ze te negeren. Ik ging onderzoeken hoe ik ermee kon omgaan, zodat ze mij niet zo de baas waren. Mijn omgeving merkte dat ook op, mensen vonden me rustiger, aandachtiger. Ik had de neiging om slecht te luisteren, snel mijn eigen invulling te geven aan wat iemand zei en ik ontdekte dat dat ook anders kon.”
Jesse, herken jij die eigenschap in je vader?
“Ja, we hebben wel veel strijd gehad, omdat we beide altijd het laatste woord wilden hebben als we het ergens niet over eens waren.”
Theo: “Omdat jij niet wilde luisteren.”
Jesse: “En jij niet naar mij.”
Theo: “Ja, en ik natuurlijk niet naar jou…”
En herken je die eigenschap ook bij jezelf, Jesse?
“Ja, ik kan ook slecht luisteren. Dat merk ik bijvoorbeeld op school nu. Samenwerken moet ik echt leren. Dan denk ik al te weten wat iemand wil zeggen en dan luister ik niet meer. Dat hebben we allebei en ook dat we altijd het laatste woord willen hebben. Dat is iets wat papa echt bij mij triggert, want ik heb dat niet bij vrienden. Door de jaren heen is dat wel minder geworden.”
Theo, wat zijn de uitdagingen van ouderschap?
“Vooral dat je zelf niet meer centraal staat. Tot dan toe ben je koning van je eigen wereldrijk. Dan komt er een eerste kind, dat ook weer het centrum is van haar eigen koninkrijkje. Maar als de tweede dan komt, wordt het een groter geheel en kan niemand het centrum meer opeisen. Dat was een fundamentele omwenteling: het gaat niet meer alleen om mij, maar ook om iets buiten mijzelf waaraan ik dienstbaar kan zijn.”
“Wat ook spannend is: hoe ga je met bezorgdheid om? En: hoe reageer je als je bang bent?”
En Jesse, hoe reageerde hij als hij bang was?
“Afgrijselijk ongerust. Ik weet nog dat we een keer naar huis fietsten door een drukke straat. Ik en mijn broertje fietsten voorop en we gingen veel te snel. We hebben toen gewacht en toen mijn vader kwam aanfietsen was hij booooooos! Dat had hij wel vaker, in dat soort angstige situaties.”
En was dat niet terecht?
Theo: “Nee, het was vaak vooral door angst ingegeven. Soms is boosheid goed om iets duidelijk te maken, maar bij mij was het meestal niet zo gecontroleerd en weloverwogen, het overkwam me gewoon. Dat is een hele leerweg geweest, om minder snel ongerust te zijn. Ik ben ook wel eens bang geweest dat ik je schade toebracht. Als ik dan zo heel boos werd.”
Jesse: “Ja, dat was soms zo, maar ik voel dat niet als schade. Ik denk dat je het op het juiste moment hebt weten te veranderen. Nu is het sowieso anders, misschien omdat ik ouder ben en papa niet meer de baas kan zijn.”
Theo: “Ja, het heeft er zeker mee te maken dat jullie groter zijn, maar het doet zich nog steeds voor en daarbij merk ik wel dat zitten op het kussentje een andere reactie geeft.”
Hoe hebben jullie de kinderen verleid om ook iets met Rigpa te doen?
Jesse: “Papa vertelde dat hij een boek had gelezen en is toen gaan werken in Frankrijk. Toen hij daarvan terugkwam was hij dolenthousiast en moesten en zouden wij mee met de hele familie. Mijn broertje en ik hadden echt zoiets van: moet dat? Van die Rinpoche hadden we niet zo’n hoge pet op. Maar we gingen toch. Mijn ouders op retraite en wij volgden het kinderprogramma.”
Theo: “Als tegenprestatie zouden we daarna naar hun favoriete camping gaan. En zo hebben we ze omgekocht.”
Jesse: “En toen bleek het fantastisch te zijn, we wilden er niet meer weg. Eigenlijk vonden we het vooral gezellig met de andere kinderen. Dat we ook inhoudelijk met boeddhisme bezig waren hadden we niet zo door. Gingen we bijvoorbeeld een film maken over het leven van Siddharta. Na die vakantie gingen we ook wel naar Rigpa-familiedagen in Nederland, waar we natuurlijk de vriendjes die we in Frankrijk hadden gemaakt weer tegenkwamen. Zo gingen we nooit met tegenzin mee.”
Mediteerden jullie dan ook met zijn vieren thuis?
Jesse: “Zijn we niet na die zomer begonnen daarmee?”
Theo: “Ja. Maar dat hebben we heel langzaam opgebouwd. Het begon met 4 minuten. We maakten jullie ook wel een beetje lekker, als het lukte, dan kregen jullie altijd iets.”
Jesse: “Ja, dat deden jullie heel slim, want daardoor werden we fanatiek.”
Theo: “Vanuit Rigpa kreeg je ook ondersteuning om zoiets goed aan te pakken. Om je kinderen niet te dwingen, en ze ook te belonen. Eerst de teachings en dan een ijsje zeg maar.”
Was het heel belangrijk voor jou om Jesse en Jan daarin te betrekken?
“Ja, als je merkt hoeveel meer inhoud je leven krijgt door met spiritualiteit bezig te zijn, dan wil je dat je kinderen dat ook ervaren.”
En heb je je nooit afgezet Jesse?
“Nee, dat heb ik niet echt gedaan. Ik heb sowieso niet zo’n uitgebreide puberteit gehad, want ik was altijd al wel opstandig.”
Theo: “Ik wou net zeggen, je hebt je hele leven wel gepuberd. Dat uitte zich niet in het helemaal anders willen, maar gewoon je eigen ding willen doen.”
Delen jullie ook veel met elkaar?
Jesse: “Ja, als ik kijk naar hoe dat bij anderen is, dat mensen afstand hebben van hun ouders, dan kan ik me daar niks bij voorstellen. Ik kan mijn ouders zien als collega’s, vrienden en natuurlijk blijven ze ook gewoon ouders. We zijn ook alledrie met kunst bezig, daardoor zijn er veel lijntjes. En natuurlijk omdat we hetzelfde pad bewandelen.”
Waar ben je bij Jesse het meest trots op, Theo?
“De moed die Jesse heeft om eerlijk te kijken naar wat er met haarzelf gebeurt. De laatste tijd heeft ze veel twijfels over haar studie. Eerst ging dat over de studie zelf en heeft ze onderzocht hoe ze de studie beter zou kunnen laten passen. Toen ze besefte dat de studie prima was, kwam er ineens ruimte om te zien: ik heb zelf iets anders nodig. Dat vind ik een mooie combinatie van de moed om een probleem onder ogen te zien en aan te gaan, om vervolgens te ontdekken dat het niet om die opleiding gaat, maar om de vraag hoe je jezelf het beste kunt ontwikkelen. Daar zit een soort wijsheid of rijpheid in waarvan ik denk, wauw als je dat al kunt op je 19e, petje af.”
Jesse: “Zelf denk ik weleens, moet ik nu echt al zo bezig zijn met dingen? Het zijn wel ingewikkelde vragen. Het lijkt dan alsof anderen onbezorgder zijn. Toch ben ik wel blij dat ik zo in elkaar zit.”
Heeft het ook te maken met de artistieke genen?
Theo: “Jesse is wel zwaar genetisch belast daarmee. Haar beide ouders zijn kunstenaar, maar ook haar grootouders.”
Jesse: “Ik denk dat er wel sprake is van goed familiekarma hoor. Alleen qua geld is het wat minder.”
Theo: “Je hebt misschien wel de neiging overgenomen om jezelf op dat vlak weinig te gunnen.”
Jesse: “Toch heb ik het idee dat we wel alles deden vroeger.”
Theo: “Dat was ook zo!”
Jesse: “Ik doe nu nog steeds wel eens dingen die financieel eigenlijk niet kunnen. Dan denk ik, ik kan wel naar Nepal en India, met slechts twee maanden vooraf om te werken. Dat moet toch ook familiekarma zijn.”
Tekst Kitty Arends Bodhitv