Nog steeds zijn democratie, mensenrechten en de Europese Verlichting, die driehonderd jaar geleden de wereld op zijn kop zetten, een belangrijk politiek en maatschappelijk verschijnsel. Veel zelfverklaarde verlichtingsstrijders die zich op de borst kloppen, behoren echter juist tot het kamp van de antiverlichting. Dit signaleert dr. Ico Maly, politiek analist en docent aan de Tilburg Universiteit, in zijn boekje Hedendaagse Antiverlichting. Dit artikel geeft een indruk van het boek.
Liberales, een commentator, valt in haar boekbespreking naar eigen zeggen met de deur in huis over de werkelijke vaandeldragers van de Verlichting. ‘Volgens Maly zijn dit niet de conservatieve nationalisten, vertaald naar het politieke spectrum is dit alles rechts van de VVD (en wellicht ook nog wel de VVD en zelfs het CDA) SGP, PVV en FvD.’
Wierook
Een andere commentator, Walther Lothens, meldt in zijn boekbespreking dat als het de radicale islam betreft gretig de indruk wordt gewekt dat wij westerlingen de Verlichting uitdragen. Maly schrijft op bladzijde 42: ‘De Verlichting dat zijn wij. Ons land, ons model, onze normen, onze regels onze identiteit worden gekenmerkt door de Verlichting.’ De Verlichting is echter opvallend afwezig in discussies over ‘onderwijs, huisvesting, uitbuiting of de strijd tegen racisme. Nochtans behoren al deze kwesties tot de kernideeën van de radicale verlichtingsdenkers.’ In het huidige debat is de Verlichting echter een zaak van identiteit en cultuur, stelt hij. Identiteit en cultuur zouden ons tot in detail bepalen en superieur maken. Ook wordt de Verlichting bij ‘ons’ neergezet als compleet en moet slechts worden geconserveerd.
De woorden van Maly zijn vlijmscherp: ‘In de huidige visie is alles verworden tot een soort ritueel waarin we ons bewieroken als grote democraten en verlichtingsdenkers en de dreiging leggen bij de anderen.’ Hij stelt dat de claim op de Verlichting vandaag de dag vanuit een erfgenamenlogica wordt benaderd. We zijn alleen maar verlichtingsmensen, omdat enkele voorouders dit waren. Het beroep op de traditie, op de cultuur, op de natie en onszelf als superieur bestempelen ‘is het verlichtingsdiscours vreemd. Het behoort tot de kern van een heel andere traditie: de antiverlichtingstraditie’, bladzijde 60.
De Verlichting is een complexe en beweging met vele lagen. Hoewel het bijna onmogelijk is om verlichtingsideeën aan te geven die door alle filosofen werden gedeeld, zijn er wel degelijk kenmerkende opvattingen voor de Verlichting als brede ideologische stroming. De auteur denkt hierbij aan het belang dat wordt gehecht aan ‘de rede, de wetenschap, onderwijs en uiteraard aan kernideeën van de Verlichting: vrijheid, gelijkheid en solidariteit. Ideeën die de wereld hebben veranderd’, bladzijde 14.
Radicaal
Maly volgt de indeling van Jonathan Israel en Zeev Sternhell in een gematigde en in een radicale Verlichting. Het samengaan van de twee betekende destijds een breuk met het ancien regime. Veel van de zaken die nu normaal zijn zoals stemrecht, de scheiding der machten, de publieke gezondheidszorg en een publieke gezondheidszorg zijn niet te danken aan de gematigde Verlichting, maar aan de radicale verlichtingsdenkers. De filosofen benadrukken de universele dimensie van het recht op geluk: ‘het welbevinden van de hele mensheid werd vooropgesteld als het ultieme doel van een humanistisch project’, bladzijde 15. De kiemen werden gelegd voor verschillende emancipatorische projecten en opvattingen, van Thomas Paines strijd voor universele rechten, van Guillaume-Thomas Raynals pleidooi tegen het kolonialisme tot en met het pleidooi voor de rechten van de vrouw van Olympe de Gouges en Mary Wollstonecraft en specifiek voor het recht op onderwijs voor vrouwen. De philosophes ‘zetten ook verenigingen op als de Amis de la Verité en de Société des amis des Noirs die zich actief inzetten voor gelijkheid tussen man en vrouw en tegen de slavernij.’
Vaak waren de gematigde verlichters volgens de auteur geen democraten en geen aanhangers van de universele mensenrechten. ‘Hun ideeën kwamen voort uit het doorsneedenken van de 18de eeuw en zijn achterhaald’, bladzijde 17. Als we het vandaag de dag over Verlichting hebben, dan gaat het om de opvattingen van radicale verlichters en deze zijn nog steeds in grote mate radicaal. Dit omdat niet iedereen gelijke rechten heeft, ‘een globale democratische revolutie of onvervreembare rechten moeten nog verwezenlijkt worden en zijn dus nog altijd het verdedigen waard.’ Bovendien staan wereldwijd de opvattingen over de radicale Verlichting wereldwijd onder druk.
Natie
Volgens Maly ligt het fundament van de antiverlichting in het nationalisme, een begrip dat pas aan het einde van de 18de en vooral in de 19de eeuw ingang vond. De auteur beschrijft twee opvattingen over de natie. Enerzijds is er de verlichtingsopvatting van de natie als ‘een groep rationele mensen op een grondgebied onder een regering’. Anderzijds wordt binnen de antiverlichting de natie gezien als een cultureel, taalkundig en etnisch homogene gemeenschap, een uniek organisme dat is gekneed door de geschiedenis. Hij schrijft ‘Sociale relaties worden niet langer gekenmerkt door vrije mannen en vrouwen, ze worden bepaald door wederkerige morele verplichtingen zoals die bestaan tussen ouders en hun kinderen. Elk individu heeft een openstaande schuld ten opzichte van de voorouders’, bladzijde 23. De strijd voor gelijke en universele rechten worden in deze optiek gezien als ‘het begin van verval, als fase van de decadentie die onvermijdelijk tot de ondergang van de natie leidt.’
Absorptie
Na de Tweede Wereldoorlog kreeg de antiverlichting terecht zware klappen te verwerken, maar dit was niet het einde. In de Koude Oorlog werden heel wat van deze opvattingen van stal gehaald, maar dan wel anders verpakt. Het was immers geen optie om de democratie, van de mensenrechten en de verworvenheden van de Franse Revolutie openlijk aan te vallen. ‘De naoorlogse manifestatie van de antiverlichting wordt voorgesteld als een strijd voor democratie, voor het vrije Westen.’ De insteek is het absorberen van de principes van de Verlichting, waarbij het nationale idee niet de vijand van de Verlichting is maar juist haar noodzakelijke voorwaarde, zie bladzijde 77.
Volgens de huidige antiverlichtingspolitici zouden we te maken hebben met moreel en cultureel verval. Dit komt, omdat we onze waarden, onze identiteit en onze cultuur niet uitdragen. De interne vijand is de elite die weigert de traditie te beschermen en externe vijanden zijn bijvoorbeeld de migratie en de culturele stromingen.
In het radicale verlichtingsdenken bepaalt de grondwet de basis waarop de verkozenen mogen regeren. Het is een controle-instrument in de handen van het volk: ‘het moet elk individu zijn natuurlijke rechten garanderen’, bladzijde 51. Historisch gezien is de grondwet ervoor om de verkozenen bij de les te houden. Volgens de hedendaagse antiverlichters schept de grondwet ‘verbinding tussen het volk’. Het beschrijft volgens hen de gedeelde waarden, die iedereen moet onderschrijven om in een harmonieuze samenleving te kunnen leven.
De verkozenen, net zoals de andere elites, moeten niet meer regeren, besturen of leiden in het algemeen belang. Volgens de antiverlichters moeten zij waken over de integriteit van de natie, van onze cultuur en onze tradities. Hierdoor verwordt de democratie een antidemocratie. Formeel wordt weliswaar nog over democratie gesproken, maar deze wordt antidemocratisch ingevuld. Maly haalt de woorden van Thierry Baudet aan tijdens een speech op het partijcongres van FvD in 2017. ‘Zij die zouden moeten waken over onze integriteit, onze cultuur en onze tradities, zij die een verantwoordelijkheid voor het voortbestaan van de gemeenschap, juist zij, juist deze mensen hebben zich – van binnenuit – tegen ons gekeerd.’
Perversie
Op bladzijde 299 van zijn boek Menno ter Braak 1902 – 1940 (2003) haalt Ter Braaks biograaf Léon Hanssen een observatie van hem aan over de democratie. ‘Om zich in onafhankelijkheid bewust te kunnen worden heeft men de democratie noodig. Omdat men de democratie noodig heeft, moet men het fascisme bestrijden, dat er een perversie van is, en er de inspireerende inconsequenties van wegneemt.’ De dreiging van het nazisme was voor de intellectueel Ter Braak een persoonlijke bedreiging. Hij kon niet weten hoe die bedreiging uitpakte, maar wij kennen de gevolgen tot op de dag van heden. Zie link Menno ter Braak.
Een advies voor de verkiezingen van november aanstaande: ‘Hoedt u voor namaak: kiest voor echt!’
Opmerkingen
De Belgische politiek analist Ico Maly is docent Digital Media & Politics aan de Tilburg Universiteit. In 2012 promoveerde hij er als doctor in de cultuurwetenschappen met zijn studie ‘N-VA, analyse van een politieke ideologie’. In 2018 publiceerde hij Nieuw rechts en Hedendaagse antiverlichting.
De afkorting N-VA staat voor Nieuw-Vlaamse Alliantie, ontstaan in 2001. Wikipedia noemt deze politieke partij Vlaams-nationalistisch en liberaal-conservatief. Bart de Wever is sinds 2004 voorzitter en sinds 2013 burgemeester van Antwerpen. De site vermeldt: ‘Volgens professor Ico Maly bewijst De Wever lippendienst aan de centrale concepten van de Verlichting. De etnische, homogene natie moet namelijk bewaard blijven met de bestaande orde.’
Antiverlichting
De Britse historicus Jonathan Israel, die veel publiceerde over onder andere de Nederlandse geschiedenis en de periode van de Europese Verlichting, onderscheidt drie ideologische stromingen in deze periode: de gematigde hoofdstroom van bijvoorbeeld Voltaire en Locke, de radicale voorhoede van onder andere Spinoza en Diderot en de Antiverlichting. Zie link Jonathan Israel.
Zeev Sterhell (1935-2020) was een Israëlische historicus en politiek wetenschapper leidend op het gebied van de studie van het fascisme en een vredesactivist. Het fascisme ontstond uit de synthese van het nationalisme en het anti-materialistische socialisme, waarvan de basis tijdens de antiverlichting werd gelegd. Bekende werken van Sternhell zijn onder andere: Ni droite ni gauche. L’idéologie fasciste en France (1983) en Les anti-Lumières: Une tradition du xviie siècle à la guerre froide (2006).
De antiverlichting (counter-enlightenment, anti-lumières, Gegen-Aufklärung) is een 18de eeuws tot vroeg 19de eeuws historisch en filosofisch fenomeen dat zich richtte tegen de Europese Verlichting (Age of Reason), die grofweg samenviel met de 18de eeuw. De Romantiek, ongeveer van 1790 tot 1850, was met name een reactie op deze Europese Verlichting.
De antiverlichters deelden niet per se een verzameling kritiekpunten met elkaar, maar richtten hun polemiek op bepaalde uitgangspunten en op de idealen van de Verlichting. Dit waren bijvoorbeeld de rol van de rede, het principe van de rationaliteit van alle mensen, de liberale democratie, het vooruitgangsdenken en de toenemende verwereldlijking (secularisatie) van de samenleving. Onder hen waren er reactionairen die het ancien regime wilden behouden en weer anderen die een alternatieve moderniteit voorstonden dan die van de verlichters. Dit is een moderniteit ‘gebaseerd op organische, homogene naties die boven het individu staan’, aldus Wikipedia.
Niet alle denkers uit deze periode passen echter in een vastomlijnd hokje. Rousseau bijvoorbeeld was belangrijk voor de Verlichting, maar op onderdelen ook een tegenstander ervan. De antirevolutionair en conservatief Burke had echter ook emancipatoire opvattingen.
Taigu zegt
De principes van de Verlichting kan men slechts voor eigen risico verontachtzamen. Dit blijkt mede uit het verlies van vertrouwen van de Nederlandse bevolking in het oplossend vermogen van de nationale politiek. Des te meer reden de waarschuwing van Kees Moerbeek serieus te nemen en zich niet te laten verleiden door mensen die zich voordoen als democraat, maar welbeschouwd behoren tot de antiverlichters.