Op zondag 4 juni jongstleden vond in het Elisabeth Vreedehuis in Den Haag een bijeenkomst plaats met de titel 5 years Earth Trusteeship (Vijf jaar Rentmeesterschap van de Aarde) en Open coalition networking to the UN Summit of the Future (Open netwerkenverbond voor de U.N.-top van de Toekomst). Er zou ook een boek worden gepresenteerd door Hans van Willenswaard getiteld Reflections on Earth Trusteeship, Mother Earth and a new 21s-century governance paradigm (Overdenkingen van het Rentmeesterschap van de Aarde, Moeder aarde en een nieuw uitgangspunt van regeren voor de 21e eeuw).
Dit boek zou worden aangeboden aan oud-minister Jan Pronk. Na deze bijeenkomst in Den Haag zijn er soortgelijke presentaties georganiseerd op verschillende plaatsen in Europa, zoals in Porto (Portugal), aan de Universiteit van Lund (Zweden), in Genève (Zwitserland) en in Potsdam (Duitsland). Het boek was al eerder gepresenteerd in de Foreign Correspondents’ Club of Thailand (FCCT) tijdens een tweedaagse dialoog over het rentmeesterschap van de aarde en aan de Chulalongkorn Universiteit in Bangkok. De belangrijke rol van Thailand komt doordat de Thaise geleerde en activist Sulak Sivaraksa, die in 1989 het International Network of Engaged Buddhism oprichtte, er een grote rol in speelt. De laatste tijd is hij teruggetreden vanwege zijn hoge leeftijd, hij is nu 90 jaar, en wordt hij vertegenwoordigd door Hans en Wallapa van Willenswaard. Wallapa is zijn dochter.
Elisabeth Vreede (1879-1943) was een antroposofe en lid van het eerste bestuur van de Algemene Antroposofische Vereniging. Zij was een wiskundige en astronoom en is in Den Haag geboren. Het huis dat naar haar genoemd werd, huisvestte eerst de Euritmie Academie en is nu in gebruik als conferentieoord, kleine school en theehuis. Dit verklaart de antroposofische ambiance van de gebeurtenis.
Behalve de officiële lancering van het boek, was het doel van deze bijeenkomst om dieper in te gaan op het concept van Earth Trusteeship (rentmeesterschap van de aarde) als een nieuw paradigma (uitgangspunt) voor het beheer van de aarde. Verschillende sprekers hebben geprobeerd dit toe te lichten, zoals worldconnectors en thinkubators Henry Mentink, die de aarde als geheel op de UN werelderfgoedlijst wil plaatsen en Jessica den Outer, die van de natuur een rechtspersoon wil maken. Jan Pronk nam het eerste Nederlandse exemplaar van Reflections on Earth Trusteeship in ontvangst en benadrukte de noodzaak van dit soort initiatieven.
In het middagprogramma maakten we kennis met de ideeën van Neshan Gunasekera uit Sri Lanka, namens de World Future Council (Raad van de toekomst van de wereld), en Justin Sobion uit Trinidad, een promovendus en mederedacteur van het boek. Henry Mentink vertelde over zijn wandeling vanuit het Betuwse dorpje Varik met een kruiwagen helemaal naar Parijs. Iemand heeft van zijn tocht vol bijzondere ontmoetingen een mooi boekje gemaakt, dat Henry de aanwezigen ter beschikking stelde.
In het gemeenschappelijke deel konden deelnemers aan de slag in verschillende werkgroepen, maar de discussies duurden maar tien minuten, net lang genoeg voor een eerste kennismaking. De presentatie van de resultaten van de werkgroepen was dan ook nogal mager.
Het hele gebeuren stond dus bol van de initiatieven, van gekunstelde en geknutselde woorden en van optimisme. Bovendien ben ik niet zo dol op de term rentmeesterschap, vanwege de christelijke connotatie. Eerlijk gezegd duizelde het me een beetje. Er heerste een heel andere sfeer dan bij bijeenkomsten van XR-rebellion of Milieudefensie. De gemiddelde leeftijd van de aanwezigen lag hier ook een stuk hoger.
Het boek
Het rentmeesterschap van de aarde wordt onder andere uitgedrukt in de Principes van Den Haag. Deze tekst werd op 10 december 2018 gepresenteerd bij de opening van het Forum voor het Rentmeesterschap van de Aarde, dat plaatsvond in het Vredespaleis in Den Haag. De Principes kunnen worden ingedeeld in vier onderdelen: het begint met een aantekening over de achtergrond, dan volgt de hoofdtekst, vervolgens worden de drie principes uitgelegd en ten slotte is er nog een appendix.
In de Aantekening wordt verwezen naar de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Voor het garanderen van de mensenrechten is het noodzakelijk om invulling te geven aan het rentmeesterschap. In de Hoofdtekst wordt vervolgens bevestigd dat het welzijn van de mens afhankelijk is van de gezondheid van de natuur. De mens moet dus zijn band en samenwerking met de natuur hernieuwen. Dit leidt tot de drie Principes: verantwoordelijkheid voor de aarde, voor al het leven en voor mensenrechten. Deze drie principes zijn zeer nauw met elkaar verbonden. Ze worden vervolgens in de appendix verder uitgewerkt.
Als het dan gaat om de toepassing van deze principes, is natuurlijk onderwijs een belangrijk aspect. De jeugd zou moeten worden opgevoed als wereldburger en beschermer van de natuur. Vooral in Thailand heb ik tijdens strandfeesten ter gelegenheid van de volle maan, waar soms 20.000 vooral westerse ladderzatte en gedrogeerde jongeren proberen een gehoorbeschadiging op te lopen, op deprimerende wijze vast kunnen stellen hoe erg dit is misgegaan. Maar goed, je bent maar een keer jong. Een tweede keer zou je misschien niet eens overleven.
Op het gebied van de politiek zijn er verder acht uitgangspunten geformuleerd: 1. laat fossiele brandstof in de grond, 2. stel wetten in om de planeet te beschermen, 3. gebruik defensie voor menselijke veiligheid, 4. beëindig het gebruik van fossiele brandstof, 5. geef lokale gemeenschappen een stem, 6. ondersteun de rechten van de natuur, 7. veranker dit in wetten en 8. zorg voor circulaire landbouw.
In zijn eigen artikel pleit Van Willenswaard in het boek voor een middenweg tussen kapitalisme en communisme. Het eerste is door de ongebreidelde marktwerking desastreus voor mens en natuur en het tweede brengt vanwege staatsterrorisme een verlies van menselijke vrijheid met zich mee. Net zoals anderen pleit hij voor het opnieuw instellen van gemeenschappelijk bezit. Hij hoopt dat het Rentmeesterschap van de Aarde dit weer opnieuw mogelijk zal maken.
Conclusie
Na mijn ervaringen van de bijeenkomst en het lezen van het boek viel het me op dat idealisten vaak een ideale situatie proberen te bereiken op een idealistische manier. Daarmee bedoel ik dat heel veel aanbevelingen uitdrukken hoe het eigenlijk zou moeten en daar kun je meestal maar moeilijk mee oneens zijn. Het komt er eigenlijk op neer dat je iemand die lijdt aan een longontsteking aanraadt om meer vers fruit te eten. Dit is op zich niet verkeerd, maar het helpt heel weinig. Of het is als de antroposofische geneeskunde. De homeopathische geneeskunde werkt met medicinale verdunningen tot een op de miljoen. Dit is bedoeld om de afweerkrachten van het lichaam te mobiliseren zonder het lichaam te belasten. Tegenwoordig wordt hetzelfde principe met succes toegepast in kankertherapieën. De antroposofische geneeskunde werkt echter met verdunningen tot een op de biljoen. Een biljoen wordt geschreven als een met twaalf nullen. Bij een dergelijke verdunning is er van de medicinale stof geen molecule meer aanwezig. De theorie zegt dan dat er dan nog wel een chemische afdruk of een essentie van deze stof in het geneesmiddel zit, maar dat is theorie. In de praktijk werkt het niet, tenzij als placebo.
Het probleem is dus dat goede voornemens zondermeer in de praktijk maar zelden werken. Als je al deze aanbevelingen leest, dan krijg je onwillekeurig de gedachte “waarom doen de mensen dat dan niet gewoon”. De praktijk is juist dat de mensen het gewoon niet doen. Ze worden zelfs voortdurend door reclameboodschappen en in praatprogramma’s aangemoedigd om het niet te doen. We vinden dit heel gewoon. Het gaat altijd alleen maar om persoonlijk bezit en hoe meer je daarvan hebt, hoe beter het met je gaat. Ik zou trouwens niet graag de boterhammen willen smeren van alle boeddhisten dit het hiermee hartgrondig eens zijn.
Wat niet van jou is is bovendien niet van een ander en is dus van niemand en daarom kun je ongestraft de bodem leegzuigen en je afval weggooien. Gemeenschappelijk bezit wordt vaak gezien als een soort onmogelijke tegenstrijdigheid, zoiets als een vierkante cirkel. Veel mensen zijn bijvoorbeeld eigenaar van een appartement dat beheerd wordt door een VVE, een Vereniging van Eigenaren. Weinigen beseffen dat daarmee het grootste deel van hun appartement valt onder het gemeenschappelijk bezit en dat ze daar alleen het vruchtgebruik van hebben. Gemeenschappelijk bezit kwam vroeger veel voor, alle straatnamen die woorden als “brink” of “meent” bevatten verwijzen er nog naar.
Het idee dat we allemaal verantwoordelijk zijn voor de natuur en de aarde veronderstelt dat we het begrip “gemeenschappelijk bezit” weer serieus moeten nemen. We moeten inzien dat we allemaal samen eigenaars zijn van de aarde en dat eigenaarschap niet betekent dat je ermee kan doen wat je wilt, maar dat je er dienstbaar aan bent. Dit is alleen mogelijk als we het praten over de olifant in de kamer niet langer voor taboe houden. Die olifant is het kapitalisme of het neoliberalisme. Zolang dit onze gedachten blijft beheersen, is er geen oplossing. Trouwens, het politieke staatscommunisme is een even grote belemmering, omdat het voortborduurt op een bijna middeleeuwse vorm van nationalisme. De staat wordt een soort onderneming die zich toelegt op het uitbuiten van zijn eigen burgers en die probeert zijn machtsgebied zoveel mogelijk te vergroten. Het nationalisme is het huisdier van de politieke elite.
Nu kun je wel zeggen dat we dit allemaal moeten afschaffen, maar de grote vraag is: hoe doe je dat? Als het zo is dat de aarde ziek is, dan verwacht je van een geneesheer of -vrouw dat hij of zij begint met de symptomen vast te stellen en daar vervolgens een diagnose op baseert. Je moet immers weten wat er precies mis is en wat daar de oorzaak van is. Juist deze diagnose ben ik tijdens bijeenkomst en bij het lezen van het boek niet tegengekomen. Het is en blijft antroposofische geneeskunde: werken met theoretische verdunningen. Zolang er staatslieden zijn die er geen enkel bezwaar tegen hebben om de aarde te vernielen, alleen omdat het in het voordeel is van hun ras of hun volk, komt er van het behoeden van de natuur niets terecht. Zolang er multinationale ondernemingen zijn, die maar al te graag bereid zijn ter wille van de rijkdom van hun directies en van hun aandeelhouders de natuur en arme mensen gewetenloos uit te buiten, leven we met z’n allen op de rand van de afgrond. Het ziet er naar uit dat we daar over een jaar of tien met zijn allen invallen.
En toch blijft meer dan de helft van Nederland VVD stemmen of nog erger. Ik houd mijn hart vast.
Ruud Hemelaar zegt
Zou in plaats van “mensenrechten” eigenlijk de term “rechten van alle levende wezens” beter zijn?
Taigu zegt
Op zichzelf is boeddhisme politiek-maatschappelijk niet in staat een deuk in een pakje boter te slaan. De conceptuele gerichtheid op spiritualiteit biedt een te zwak handelingsperspectief, zelfs wanneer je in de sangha telkens weer opdreunt dat je belooft andere levende wezens te zullen bevrijden. Maatschappelijk heeft boeddhisme altijd iets extra’s behoefd, bijvoorbeeld confucianisme als complement.
Overigens zijn vrijwel alle politieke partijen bezig met verdelingsvraagstukken, niet met het wegnemen van de vergiften. Interessant dat je de verleiding van reclameboodschappen benoemt. Deze boodschap klinkt in de boeddhistische wereld te weinig. Thich Nhat Hanh nam verspreid door zijn werk incidenteel ook stelling tegen de macht van adverteren en marketing als factoren die de vergiften en de vergiftiging instandhouden.