Het boeddhisme heeft een panacee voor vele kwalen van de moderne industriële en marktmaatschappijen. De razendsnelle groei, de concurrentie en het consumentisme in deze samenlevingen creëren niet alleen een conflict tussen groei en duurzame ontwikkeling, maar leiden ook tot allerlei geestelijke en lichamelijke ziekten.
In de boeddhistische soetra’s wordt ‘Boeddha’ beschreven als een ‘genezer’ en de kennis van ‘dharma’ als een voorzorgsmaatregel en medicijn tegen ziekte. In zijn eerste preek te Sarnath lichtte Gautama Boeddha de vier Edele Waarheden toe – er is lijden; er is begeerte of onwetendheid; het is mogelijk het lijden te overwinnen, en dit kan worden gedaan door het Achtvoudige Edele Pad te beoefenen.
Pandemie
Er is een verscheidenheid aan ziekten die verschijnen en opnieuw verschijnen in moderne samenlevingen, ondanks de enorme medische vooruitgang in de afgelopen eeuw. Nieuwe ziekten blijven verschijnen en nemen de vorm aan van pandemieën en endemieën.
De ziekten vinden hun oorsprong in ‘workaholisme’ en een sedentaire levensstijl en gebrek aan discipline en vervuiling en overexploitatie van essentiële natuurlijke hulpbronnen zoals water, bodem en lucht. Stress is een essentieel onderdeel van het moderne leven geworden, dat zelf de oorzaak is van veel ernstige ziekten. Veel van de geestesziekten kunnen worden toegeschreven aan het gebrek aan vriendelijkheid, empathie en mededogen in moderne samenlevingen die ‘individualisme’ en ‘hebzucht’ vieren boven ‘gemeenschapsleven’ en ‘geven’.
Het boeddhisme biedt een effectieve en langdurige oplossing voor de ziekten waarmee de huidige samenlevingen te kampen hebben. De Medicijn Boeddha, Bhaisajyaguru, Yakushi Nyora, of de Boeddha van de Genezing is beschreven in Mahayana boeddhistische teksten. Hier wordt Boeddha zittend voorgesteld met zijn rechterhand opgeheven in Vadra Mudra (het hand- en vingergebaar dat ‘geven’ en ‘mededogen’ symboliseert en zijn linkerhand rustend in zijn schoot, met daarin een potje met medicijnen).
Dat biedt een normatief doel, waar elke moderne samenleving en wetenschappelijke gemeenschap naar moet streven. In feite is het boeddhisme ontstaan uit het mooie idee van het voorkomen van menselijk lijden. Volgens de filosofie van het boeddhisme is de oorzaak van het lijden (dukkha) ‘gehechtheid’ en onwetendheid (dukkha Samudaya). Volgens het boeddhisme is het mogelijk het lijden (dukkha nirodha) te overwinnen door de beoefening van het Achtvoudige Edele Pad (dukkha nirodha marga). Het boeddhisme richt zich zowel op preventie als op verlichting van het lijden. Het boeddhisme gelooft dat het optreden van de ziekte nauw samenhangt met iemands geestelijke, lichamelijke en spirituele gezondheid, maatschappij, cultuur en omgeving.
Achtvoudige pad
De genezing van lichamelijke en geestelijke ziekten vereist in het boeddhisme de beoefening van het Edele Achtvoudige Pad, namelijk juiste kennis, juiste gedachte en besluit, juiste spraak, juist gedrag, juist levensonderhoud, juiste inspanning, juiste opmerkzaamheid en juiste meditatie. Het boeddhisme gelooft dat het beoefenen van het edele pad het lijden geneest. Het achtvoudige pad helpt niet alleen bij het opgeven van de oorzaak van ziekte, maar ook bij het verbeteren van onze lichamelijke en geestelijke toestand en helpt ons in harmonie te zijn met onszelf en de natuur. Als dit pad wordt gevolgd, kan het een grote stap voorwaarts betekenen in ons leven naar welzijn.
In het boeddhisme neemt een individu zijn toevlucht tot de Drie Juwelen – de Boeddha (de spirituele gids), de dharma (de praktijk) en de sangha (de gemeenschap). Het boeddhisme benadrukt de rol van de sangha (gemeenschap) om een gelukkige en gezonde samenleving op te bouwen waarin wetenschappers, psychologen, familieleden, buren, vrienden, het maatschappelijk middenveld, instellingen en de overheid samen moeten komen om problemen met betrekking tot gezondheid en menselijke ontwikkeling op te lossen.