Onze democratische rechtsstaat heeft net als een tapijt een mooie voorkant en een rafelige achterkant, was te lezen in het eerste deel. In dit tweede deel komen hoofdlijnen uit Rijpkema’s boek Weerbare democratie samen met die uit Waakzaam burgerschap van universiteitshoogleraar Ernst Hirsch Ballin. Hij schrijft in dit boek: ‘Waakzaam burgerschap betekent oog hebben voor wie uit de boot dreigen te vallen, zich bedreigd voelen, of die nog aan boord moeten komen.’ Aan het slot van dit artikel een verwijzing naar het eerder in BD verschenen artikel Met helpende handen naar de markt. In de Plaatjes van de os staat de markt voor de samenleving.
‘Gebrek aan daadkracht, futloosheid, inertie; Voltaire identificeerde ze als de voornaamste ‘kwaden’ van een democratie. In de jaren dertig van de twintigste eeuw waren dit de belangrijkste retorische en argumentatieve wapens tegen de democratie,’ schrijft de rechtsfilosoof en jurist Bastiaan Rijpkema in zijn boek Weerbare democratie. Dit viel ook de Duitse filosoof en politicoloog en jurist Karl Loewestein op, die in 1933 naar de VS vluchtte. Hij zag in dat de democratie zich moest wapenen tegen autoritaire regimes.
Parasitair
Volgens de politicoloog Loewestein ontstond het fascisme als een reactie op en in wisselwerking met de democratie. ‘Het is parasitair; in de zin dat het alleen kan bestaan bij de gratie van het democratische systeem,’ aldus Rijpkema. Het is een negatief systeemeffect van de democratie, die op drie manieren kwetsbaar is: ‘Ten eerste zit dat in haar compromis- of consensuskarakter. Ten tweede bieden constitutionele vrijheden aan democratievijandige elementen alle mogelijkheden om zich te organiseren en hun vijandige propaganda te verspreiden. En ten derde: na de verkiezingen zetten het parlement en andere democratische organen hun deuren open voor diegenen die eerder nog haar ondergang predikten,’ bladzijde 39. Als fascistische partijen worden toegestaan om dit uit te buiten, zal de vestiging van een autocratisch bewind het gevolg zijn, stelt Loewenstein. Economische crises en andere omstandigheden zijn hierbij secundair. In zijn artikel in The American Political Science Review uit 1937 gaf hij een aanzet tot de versterking van de democratie: ‘democracy must become militant.’
Rijpkema is van mening dat de theoretische kant van de weerbare democratie er in de literatuur erover dikwijls bekaaid vanaf komt. ‘Des te interessanter is het dat in 1936 – één jaar voor het artikel van Loewenstein – De democratische Staat en de niet-democratische partijen verscheen, waarin de die problematiek wél op een politiek-filosofisch niveau wordt gebracht.’
Zelfcorrectie
Na de Tweede Wereldoorlog ontstond een democratieopvatting die verschilde van de gangbare formele procedurele opvatting. In de nieuwe materiële democratieopvatting wordt de wil van de meerderheid van het volk losgelaten. ‘Natuurlijk, burgers mogen nog veel beslissen, maar we moeten concluderen dat ze, opererend als volk, toch op z’n minst gedeeltelijk, handelingsonbekwaam zijn. Dat vraagt om maatregelen.’ Er zijn hierbij echter grondrechten die niet mogen worden aangetast en meestal ziet een rechter toe op de naleving van die rechten. Deze tweede interpretatie van de formele democratieopvatting is de democratie als zelfcorrectie, waarbij het volk zijn eigen besluiten neemt, maar ook op die besluiten kan terugkomen: democratie als zelfcorrectie.
De auteur onderscheidt drie ‘verdedigingslinies’ van de democratische rechtsstaat in ons land. De eerste is het democratische debat. De tweede is de rechtsstatelijke linie, waarbij rechters wetten toetsen aan bijvoorbeeld de verenigbaarheid met het Europese Verdrag van de Rechten van de Mens. De derde linie is de democratische verdedigingslinie, waarbij de democratische zelfcorrectie nooit mag worden aangetast.
Deze democratische zelfcorrectie gaat uit van drie beginselen: 1. Het beginsel van de ‘evaluatie’ dat wordt gegarandeerd door Grondwet art. 4 en vrije, geheime en periodieke verkiezingen Grondwet art. 50, 52 en 53 2. ‘politieke concurrentie’ wordt gegarandeerd door passief kiesrecht Grondwet art. 4 en 3. ‘vrijheid van meningsuiting’ wordt gegarandeerd door Grondwet art. 7 van de Grondwet.
Dit zijn minimumvereisten en ze kunnen ook worden toegepast om politieke partijen aan te merken als antidemocratisch. ‘Slechts wanneer partijen dit dreigen aan te tasten, spreken we van een antidemocratische partij. Een democratie handelt daarmee niet ondemocratisch of inconsistent: haar wezen is immers gelegen in de permanente herroepelijkheid van de besluiten,’ bladzijde 156. De rechter heeft hiermee een juridisch hanteerbare norm.
Rijpkema geeft bovendien aan dat de opsomming niet definitief is, misschien moeten er nog andere grondrechten aan toegevoegd worden. ‘Ik denk echter dat hiermee de kern in beeld is. Wetenschap en wetgever moeten discussiëren over de elementen van de juiste definitie en deze keuze moet de wetgever vervolgens vastleggen.’
Wil tot behoud
In zijn epiloog citeert Rijpkema Popper: ‘Institutions are like fortresses. They must be well designed and manned.’ ‘Met andere woorden: een democratie moet ook een ‘wil tot behoud van haar instituties’ laten zien.’ Hij noemt de attitude een ‘democratisch ethos’, die breder is dan de weerbare democratie alleen. Ze omvat een geheel aan ‘min of meer duurzame patronen van denken en doen’, oftewel de politieke cultuur. Ook bij Ernst Hirsch Ballin zien we dit belang van het democratisch ethos terug.
De democratie als zelfcorrectie plaatst, volgens Rijpkema, in ieder geval twee elementen binnen dit ethos. Het eerste ‘raakt niet zozeer aan de verdediging van de democratie, maar eerder aan het onderhoud ervan. Het is een voortvloeisel van wat democratie als zelfcorrectie ziet: het zelfcorrigerende vermogen. Zelfcorrectie heeft een institutionele, maar ook een politiek-culturele kant: het vraagt om een bepaalde attitude bij de deelnemers aan het democratische debat.’ Het vraagt om een open houding ten opzichte van fouten en ‘een verlies van schroom als het gaat om meningsverandering. Dat is handelen in de geest van democratie als zelfcorrectie. Pas dan kan het zelflerende potentieel van de democratie ten volle worden benut.’
Het tweede is volgens de auteur belangrijker en acuter. ‘Hier gaat het om de niet-institutionele, politiek-culturele verdediging. Terrorisme betekent niet altijd willekeurig geweld, ‘het kan zich ook richten op een specifieke democratische waarde, bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting.’ Denk aan de aanslagen op Charlie Hebdo en de Deense cartoonrellen, maar ook aan de bedreigingen die zangeres Anouk kreeg naar aanleiding van haar standpunt over Zwarte Piet in het televisieprogramma Pauw en Witteman. Zij nodigde haar bedreigers uit, maar niemand verscheen. De vrijheid van meningsuiting is een van de drie pijlers waar de democratie als zelfcorrectie op rust.
Waakzaam
Ernst Hirsch Ballin erkent op bladzijde 183 van zijn boek Waakzaam burgerschap: ‘Het was voorbarig toen wij, ook ik, na de ingrijpende democratisering sinds de jaren zestig, ervan uitgingen dat de strijd gestreden was. Al waren er nog tekorten in de emancipatie van vrouwen, homo’s en migranten, de dynamiek van de democratische rechtsstaat leek onweerstaanbaar.’ Enkele bladzijden verder schrijft hij dat de democratie als staatsvorm weliswaar steeds vaker de internationale standaard werd, maar ‘zij verzwakte haar ideële binding met de rechtsstaat, en onder invloed van het neoliberalisme vooral ook met het ideaal van de sociale rechtsstaat. Democratie werd steeds efficiënter in het behartigen van concurrerende groepsbelangen – behalve dan voor hen die geen stem hadden.’ Voor deze ontwikkelingen werd een hoge prijs betaald, persoonlijk voor degenen die geen stem hebben, maar ook gemeenschappelijk door het verlies van sociale cohesie. ‘De jaren sinds 2007 werden voor mij een periode van confrontatie met stromingen die geen boodschap hadden aan gelijk burgerschap en wederkerigheid als grondslag van de rechtsstaat.’
Eer
Terzijde, maar niet ‘off topic’ is er een verwijzing naar de verboden toespraak van Thomas von der Dunk waarin hij zich onder andere keert tegen de gedoogconstructie met de PVV in 2011. Hij keert zich tegen de premier die, ‘omwille van het politieke gemak’, stelt dat de PVV een ‘normale partij’ is. Von der Dunk zegt in zijn toespraak: ‘Een heel normale partij? Sinds wanneer valt het leidersprincipe, de ondermijning van de trias politica en de demonisering van een hele religieuze bevolkingsgroep met de morele uitgangspunten van het liberalisme te rijmen? Helaas zijn er bij VVD en CDA maar weinigen, die hierin principieel stelling durven nemen – juist vanwege hun isolement dienen hier Weisglas en Winsemius, Klink en Hirsch Ballin met ere te worden genoemd.’
Democratisch ethos
Hirsch Ballin stelt dat het democratische ethos scherp in de gaten moet worden gehouden, ‘om een terugval in als vrijheid gecamoufleerde zelfgenoegzaamheid te voorkomen.’ Hij vat dit ethos samen als de situatie waarin ‘burgers van een politiek verband zich aangesproken weten op verantwoordelijkheid niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen en voor hun gezamenlijke toekomst.’
‘Dit ethos kan alleen ‘werken’ als het in een politiek zinvolle verhouding tot de sociaal-economische realiteit staat,’ vervolgt de auteur. De neoliberale ideologie, die de staat reduceert tot een marktmeester en kan hierom niet aan deze rol voldoen. Zo’n uitgeklede publieke sfeer en de ‘ten onrechte als apolitiek voorgestelde overgave van taken aan marktwerking kan zo’n ethos niet vervangen.’ Wat dit ethos uitdrukt is géén opgelegde staatsideologie, maar wel dat de staatsmacht er is voor iedereen, ook voor degenen die bij verkiezingen in de minderheid blijven.
Mensenrechten
Als volgens de democratische besluitvorming rechten en plichten beantwoorden aan de voorkeur van de meerderheid, zijn we dus nog niet klaar met de rechten van de mens. De meerderheid mag geen afbreuk doen aan de mensenrechten. Hirsch Ballin schrijft dan ook: ‘Waakzaam burgerschap betekent oog hebben voor wie uit de boot dreigen te vallen, zich bedreigd voelen, of die nog aan boord moeten komen.’
Hij citeert de woorden van Arnon Grunberg tijdens de Dodenherdenking van 2020, die luiden: ‘het is ook logisch dat, als er gesproken wordt over bepaalde bevolkingsgroepen op een manier die doet denken aan de duistere tijd uit de twintigste eeuw, als dat gewoon is geworden, er vroeg of laat op die manier ook weer over Joden gesproken wordt. Voor mij was het van begin af aan duidelijk: als ze het over Marokkanen hebben, dan hebben ze het ook over mij.’
‘Racisme, maar ook het narratief van de ‘botsing der beschavingen’ zijn methoden om te beletten dat die ‘anderen’ tot een universeel ‘wij’ met dezelfde rechten worden gerekend,’ aldus Hirsch Ballin aan het slot van het hoofdstuk Het strijdperk van de mensenrechten.
Inlevingsvermogen
Op bladzijde 269 vat hij zijn standpunt glashelder samen: ‘Voor waakzaam burgerschap is inlevingsvermogen nodig om vijandschappen te voorkomen en mensen niet langer uit te sluiten. Daarom is het geen perfecte, maar wel de betere keuze om te werken aan een politieke gemeenschap die zich zelfkritisch als een geheel verstaat, interne diversiteit respecteert, en, al is het stapvoets, de waarden van medemenselijkheid over grenzen heen tracht te delen met diegenen die deze het dringends nodig hebben. Verbindingen herstellen vereist geduld en geleidelijkheid, om nodeloze schade aan mensen, instellingen en bedrijven te voorkomen.’
Opmerkingen
De Boeddha leefde in de IJzertijd in het noordoostelijke deel van het subcontinent India. Dit bestond uit koninkrijken, republieken en uit varna’s, wat sociale klassen of kasten betekent. Er waren meerdere stammen, waaronder de Sakya’s, waartoe de Boeddha behoorde.
Walpola Sri Rahula wijst in zijn What the Buddha taught (1959) erop dat de Verhevene naar het leven keek zonder uitsluiting van maatschappelijke, economische en politieke aspecten. Hierover is volgens de monnik weinig bekend in het Westen, maar dit is wel te vinden in oude boeddhistische teksten.
Tegengif
In de tien principes van hartelijkheid (AN 10:50, NDB 1399-1401) noemt de Verhevene richtlijnen die leiden tot een harmonieuze gemeenschap, schrijft Bhikkhu Bodhi in het BD artikel Met helpende handen naar de markt. De nadruk op wederzijdse vriendelijkheid, goed gedrag en het delen van winst, is een krachtig tegengif tegen het egoïsme, dat gemeenschappen kan verdelen en zelfs verscheuren. De Verlichte was van mening dat de sleutel tot een gezonde samenleving ligt in het vervullen van de verantwoordelijkheden ten opzichte van elkaar. Hij zag de samenleving als een netwerk van menselijke relaties. In de ogen van de Voleindigde vormt de familie de basis van maatschappelijke integratie en beschaving en is daarom essentieel voor de maatschappelijke samenhang en harmonie.
Voorbeeldfunctie
Vorsten hebben een belangrijke voorbeeldfunctie (AN 4:70, VNGL: 106-107): ‘Als koningen onrechtvaardig zijn, worden de koninklijke vazallen onrechtvaardig. Als koninklijke vazallen onrechtvaardig zijn, worden brahmanen en burgers onrechtvaardig. Wanneer brahmanen en burgers onrechtvaardig zijn, worden bewoners van marktstadjes en bewoners van het platteland onrechtvaardig…’ Het gaat van kwaad tot erger. Maar, als de vorst rechtvaardig is, wacht het volk een lang en gelukkig leven.
De belangrijkste taak van de rechtvaardige, ‘wiel-draaiende vorst (de rājā cakkavattī) is het opheffen van armoede, die leidt tot diefstal en ander moreel wangedrag. De manier om criminaliteit te bestrijden is niet wreder straffen en de wet strikter toe te passen, maar mensen een gelegenheid en een perspectief bieden om op een eerlijke manier hun brood te verdienen. Hebben de mensen een acceptabele levensstandaard dan berokkenen zij anderen geen kwaad en zal het land vrede en rust kennen.
Aan het slot van het artikel constateert Bhikkhu Bodhi dat een vreedzame en harmonieuze samenleving niet opgelegd kan worden door een sterke leider of door middel van decreten. ‘Zij heeft pas kans van slagen en beklijft pas als mensen bij zichzelf te rade gaan en hun onheilzaam gedrag laten varen. Juist begrip van het boeddhistische principe van karma helpt daarbij en heeft een beslissende invloed op de ingezette gedragsverandering.’
NDB The Numerical Discourses of the Buddha, de vertaling van Bhikkhu Bodhi van AN
VNGL De verzameling van numeriek geordende leerredes, de vertaling van De Breet en Janssen van AN
Tantra Hardrock zegt
Volgens de politicoloog Loewestein ontstond het fascisme als een reactie op en in wisselwerking met de democratie.
Ik denk dat fascisme voort kwam uit de crisis. Kapitalisme leidde tot grote klassentegenstellingen en dat leidde tot spanningen en radicalisering. Bolsjewisme en fascisme kwamen op, als respons o deze spanningen. Lees de roman ‘de slag’ van Artura Borea, over deze tijd en je snapt beter waar fascisme/communisme vandaan kwam, op wat voor aarde het groeide, als het waarde.
Bolsjewisme wilde een modernistische revolutie. Het proletariaat zou het kapitalisme vervangen.
Fascisme wilde de conservatieve revolutie. Een nieuwe hyper conservatieve elite, zou de natie in een ijzeren greep moeten houden en daarmee het kapitalisme in stand houden, beschermen.
Mensen vergelijken in deze tijd de PVV en het FVD weleens met het fascisme. Ik denk dat dit overdreven is, omdat het fascisme uit de 19de eeuw wel vele malen gewelddadiger en extremer waren, dan het FVD en de PVV. Het fascisme uit de 19de eeuw, leek meer op iets als islamic state, in deze tijd. Daar is het mee te vergelijken. Zo bloederig was het.
FVD en PVV zijn meer populistische/nationalistische bewegingen.
De neoliberale ideologie, die de staat reduceert tot een marktmeester.
Neoliberalisme was voornamelijk ook een markt aandrijver. Het wilde markten maken. De staat moest markten maken. Hierin verschilde het met het klassieke liberalisme, dat een kleine staat wilde. Neoliberalisme wilt een grote staat, maar een staat die gericht is op grote bedrijven.
Verder ben ik het met Ballin (Ballin, is dat niet een slang in de straattaal?) eens, dat een sociaal contract pas betekenis krijgt, als iedereen er iets mee kan er zich er daarom mee verbonden voelt. Als je sociale contract alleen gunstig is voor de 30 procent van de bevolking, valt het contract uit elkaar, of je wilt of niet. Wat paradoxaal is aan neoliberalisme, is dat het wilt dat we én burgers zijn in een samenleving én het wilt dat we amorele egoïsten zijn.
kees moerbeek zegt
De oorsprong van het fascisme is terug te voeren tot het ontstaan van de antiverlichting, ook wel contraverlicht genoemd. Dit ontstond aan het begin van de 17de eeuw. De antiverlichters waren van mening dat de ideeën van rede, tolerantie en gelijkheid van de verlichting de gevestigde orde ondermijnden en zouden uitdraaien op revolutie. Zij bestreden de nieuwe waarden in naam van de traditionele orde, rustend op geloof en onderwerping aan autoriteit.
In BD is het een en ander geschreven over deze contraverlichting. Loewestein heeft dus gelijk en helaas moet geconstateerd worden dat onze democratische rechtstaat niet vanzelfsprekend is.
Tantra Hardrock zegt
Hallo Kees
Ik ben het niet met je eens. Je kan fascisme ook zien als een geradicaliseerd verlichtingsdenken. De verlichting gelooft in reden en wetenschap. Fascisme gelooft ook in reden en wetenschap. Namelijk, sociaal darwinisme.
De fascist dacht een rationele, gestroomlijnde, hypermoderne staat neer te zetten. Deze verlangens kwamen voort uit verlichtingssentimenten
Het idee dat de wereld te verklaren is met de reden en dat je dus een staatsapparaat kan hebben, dat een perfecte wereld kan afbakenen
Zowel bolsjewisme als fascisme, zijn uitwassen van verlichtingsdenken
Lees Matias de Smet zijn werk hierover
kees moerbeek zegt
Ik kan je niet serieus nemen. Sociaal Darwinisme is geen wetenschap, maar zeer kwalijke kul.
Tantra Hardrock zegt
Waarom altijd van die zure reacties van jou haha. Dan neem je me toch niet serieus
Er word wel vaker beaamd, dat fascisme een uitwas van geradicaliseerd verlichtingsdenken. Destijds, was sociaal darwinisme erkende, gerespecteerde wetenschap.
We moeten vooruit komen, via de wetenschap en de reden, zegt de verlichting.
Sociaal darwinisme en rassenleer, is de wetenschap en de reden, zeiden fascisten, daarop…..
Er zijn trouwens ook anarchistische stromingen, die zich baseren op darwinisme. Denk dan aan anarcho communisme, in de Kropotkin traditie. Hun beredenering :
De mens is van nature behulpzaam en sociaal (darwinistisch te verklaren). En omdat dat zo is, kan de staat weggevaagd worden.
Wetenschap bewijst, dat we geen staat nodig hebben, is hun visie
Wetenschap bewijst, dat geweld (ook staatsgeweld) normaal is, zegt de fascist.
kees moerbeek zegt
Sorry voor de verschrijving, het moet zijn contraverlichting