De Volksrepubliek China is een prachtig land met een gastvrije bevolking. Het is een land vol contrasten, met mensen van uiteenlopende etnische herkomst en talloze talen, met grote verschillen tussen arm en rijk, en tussen welvarende regio’s en geïsoleerde, achtergebleven gebieden. Taigu is er vaak geweest, heeft er aangezeten bij diners met leden van de Partij, gastcolleges gegeven op de business schools van toonaangevende universiteiten en als leidinggevende van een grote multinational linten doorgeknipt en andere openingshandelingen verricht. En diepe gesprekken gevoerd met zijn medewerkers in het land, onder andere over taoïsme, alvorens in karaokebars in de microfoon levensliederen met ondertiteling in het Mandarijn mee te neuriën, altijd tot grote hilariteit van zijn collega’s.
Wanneer wij het over China hebben, dan bekijken we het land al te vaak door een eenzijdige lens. China stellen wij ons voor als een gecentraliseerde monoliet (wat het niet is). China is een politiestaat, waar democratische oppositie niet wordt getolereerd. Dit is waar, en wat erger is, ook mensen die alleen maar worden verdacht van staatsvijandige sympathieën (zoals honderdduizenden Oeigoeren in Xinjiang), worden gedetineerd in heropvoedingskampen. En tot overmaat van ramp wordt nu de zevenentachtigste verjaardag van de Dalai Lama door ijverige vertegenwoordigers van het regime in Tibet moedwillig ontsierd door verplicht bij te wonen antireligieuze activiteiten, meldt het Boeddhistisch Dagblad op gezag van een onduidelijke Engelstalige blogschrijver.
In dit verband is het misschien gewaagd aandacht te vragen voor de humanistische visie achter het grote project dat China heet. Het land heeft in de twintigste eeuw een opmerkelijke ontwikkeling doorgemaakt en enkele honderden miljoenen inwoners tot een staat van economische voorspoed gebracht. De westerse politieke correctheid gebiedt te vermelden dat Mao’s strijd om de territoriale hegemonie en zijn experimenten met versnelde modernisering tientallen miljoenen slachtoffers hebben geëist. Datzelfde kun je zeggen over China’s grote buurstaat, de voormalige Sovjetunie. Maar Mao cum suis hebben tijdig de onhoudbaarheid van de collectivistische planeconomie doorzien en het land vanaf de jaren zeventig van de twintigste eeuw stapsgewijs opengesteld voor vormen van kapitalisme naar westers model.
Wat er in China tijdens en na Mao is gebeurd, en gebeurt, zou je bijna kunnen vergelijken met de familiebreuk die de westerse sociaal-democratie teweegbracht binnen de marxistische beweging. De tegenstelling tussen arbeid en kapitaal wordt van zijn scherpe kantjes ontdaan door de werkenden recht te geven op een deel van de koek van de economische groei. Precies deze uitruil is het vlot waarop de staatsmacht in de Chinese eenpartijstaat dobbert. Met dien verstande dat de krachten van de vrije markt in het land niet, zoals in het Westen, samengaan met een pluriforme politieke democratie.
De Partij belichaamt en representeert de volkswil, wat altijd een ongemakkelijk politiek leerstuk is geweest sinds Rousseau de idee van een ‘volonté génerale’ ontvouwde. Het is ook de Partij die de kaders uitzet voor de grote uitdagingen van China om vele honderden miljoenen ingezetenen van achtergestelde gebieden toegang te bieden tot basisvoorzieningen als hygiënische leefomstandigheden en gezondheidszorg. Dit is waarom hiervóór het woord humanistische visie viel. Dezelfde Partij die onderdrukt, wil ook de economische groei benutten om allen langs de weg der geleidelijkheid te laten delen in welvaart en welzijn.
De mensheid lijdt het meest door het lijden dat zij vreest. In China prevaleert de gemeenschapszin, waarbij de Partij de officiële ideologie van de dag handig laat samensmelten met begrippen ontleend aan een eeuwenoud confucianistisch waardensysteem. Deze gemeenschapszin is de religie van China, in combinatie met de aanbidding van het gouden kalf van de vruchten van de (deels geleide) vrije-markteconomie. Het is een wankel evenwicht in een land vol middelpuntvliedende krachten en de onvermijdelijke corruptie wanneer één partij het machtsmonopolie bezit. De maatschappelijke orde is zogezegd de uitdrukking van de hemelse vrede. Wat de Partij het meeste vreest is iedere potentiële interne en externe bedreiging van de maatschappelijke orde, kome deze van vreemde religies (Xinjiang) of individuele vrijdenkers die een pluriformer staatsbestel bepleiten.
Boeddhisme heeft zich in de geschiedenis altijd wonderwel weten te plooien naar de grillen van het heersende wereldlijk gezag, met dien verstande dat boeddhisten zo nodig elkaar te lijf gingen als één school de kans rook op deze wijze in de goede gunsten te komen van dat gezag. Het achtvoudig pad, of hoe dit in het Oost-Aziatische boeddhisme verder ook is vormgegeven, rijmt prima met gemeenschapszin en staat op gespannen voet met de zelfverheffing van het vrije individu tot een autonoom handelend subject. Zo lang praktiserende boeddhisten in het tegenwoordige China zich maar voegen in de erkenning van de Partij als uitdrukking van de volkswil, zal geen enkel staatsorgaan hen ook maar een strobreed in de weg leggen bij hun beoefening. Er zijn vele wegen die naar Rome leiden, zolang deze wegen uiteindelijk maar in Beijing samenkomen. China is niet antireligieus, maar wel tegen religies die de maatschappelijke orde kunnen ondermijnen, bijvoorbeeld wanneer zij zich verbinden met westerse bewegingen die terugverlangen naar een vervlogen tijd en daarmee separatistische ideeën kunnen aanwakkeren.
Wij kunnen de wereld niet begrijpen of betekenisvol handelen wanneer wij niet ook eens door de bril van een ander durven kijken, om waar te nemen, niet om te vergoelijken. Tibet is voor sommige boeddhisten wat het oudtestamentische Israël is voor belijdende joden en christenen: de utopie van een andere tijd naar de gelijkenis waarvan zij graag onze wereld nu zouden willen kunnen herscheppen. Belangwekkender echter dan een plichtmatig verslag te lezen van ‘antireligieus’ vertoon bij de verjaardag van de Dalai Lama (een voetnoot bij de geschiedenis), zou het zijn wanneer boeddhisten eens goed in de spiegel kijken. Wat betekent eigentijds boeddhisme voor onze maatschappelijke verhoudingen? Hoe verhouden wij ons tot het gouden kalf? Hoe bestrijden wij het gevaar dat onkundige boeddhistische meditatie of mindfulness uitmondt in een uitvergroting van het ego van de beoefenaar?
Zoals de Dalai Lama meermaals heeft gezegd tegen een idolaat gehoor in het Westen: jullie hoeven geen boeddhisten te worden, misschien is het makkelijker en beter om de verbinding met de religieuze wortels van jullie eigen cultuur te hernieuwen. Het ging meestal het ene oor in en het andere uit. Toch is dit voor westerse boeddhisten misschien wel de meest relevante van alle uitdagingen. Ter gelegenheid van de verjaardag van Zijne Heiligheid leest Taigu vandaag daarom weer eens een stukje verder in de bijbel.
Tantra Hardrock zegt
jullie hoeven geen boeddhisten te worden, misschien is het makkelijker en beter om de verbinding met de religieuze wortels van jullie eigen cultuur te hernieuwen. H
Ja, of een geloofwaardig westers boeddhisme formuleren, dat meer is dan een soort intens toerisme. Hoe dat moet, weet ik ook niet.
Ik denk dat Jelle Hermus wel een nogal Nederlandse interpretatie van boeddhisme gaf, in zijn ‘leven met wind mee’. Een boeddhisme, waar westerlingen iets mee kunnen. Nogal down to earth, toegepast op het leven van alledag etc
Ujukarin zegt
Wel, het hangt echt van je definitie en begrip af. Van Christenen en Moslims weet ik dat ze je statement “China is niet antireligieus, maar wel tegen religies die de maatschappelijke orde kunnen ondermijnen” mogelijk wel steunen, maar er nadrukkelijk bij vermelden dat wat overblijft na de Chinese muilkorving GEEN waarachtig Christendom of Islam meer is. Misschien is niet het hart van de religie verwijderd maar toch wel minstens de longen en nieren. Dus wat overblijft is een lege huls, een namaak-religie die in feite slechts een reeks dode rituelen vormt zonder dat je in staat bent écht naar die religie te leven. Want o.a. het Morele Kompas, belangrijk ook in die religies, is geamputeerd omdat de Partij boven alle kritiek verheven is ook waar die moordzuchtig etc is.
En voor Boeddhisme vind ik dat net zo. Wat in o.a. Hong Kong en Tibet toegestaan wordt is geen boeddhisme dat zich aan de lokale cultuur aangepast heeft, maar wortels van boeddhisme die tot een lege huls verworden zijn. Niet door sleet van binnenuit (zoals veel elders in Azie), maar door het mes op de keel van de Partij. Het hele Morele Kompas is weg, de Vijf Leefregels gelden alleen maar voorzover de betreffende onetische handelingen niet door of in naam van de Partij verricht worden.
Zoals ik een tijd terug beschreef als essentieel kenmerk van Boeddhisme:
“Respecteert de universele verklaring voor Mensenrechten van de VN. Met o.a. vrijheid van religie, vrije verkiezingen en ‘habeas corpus’ (geen willekeurige arrestatie en vastzetting). Dat VN-leden zoals China, Rusland en nog heel wat meer antidemocratisch bestuurde en op overheidsgeweld gebaseerde landen deze verklaring grotendeels negeren is jammer – los van hun economische model dat soms meer ‘kapitalistisch’ dan ‘socialistisch’ is. Dat ze daarbij claimen hun bevolking méér te helpen dan met democratie is verbazingwekkend, vooral als je het gedrag van hun leiders vergelijkt met de Dasavidha-rājadhamma en ziet dat ze zo ongeveer de laagst mogelijke score halen, terwijl democratisch gekozen leiders toch zeker om en nabij de 6 zitten. (Denk aan allerlei interne enquétes die de Chinese Communistische partij onder de bevolking houdt en dan ‘inspraak’ noemt; dat is vergelijkbaar met de invloed die je als consument op roofmultinationals hebt door marktonderzoeken te beantwoorden, uiteindelijk ben je tóch verplicht te kopen wat zij wensen aan te bieden.) Het enige wat ze bieden is een stabiel leven en soms economische groei, maar zonder iets van ethische waarden.”
With folded palms,
Taigu zegt
Het is maar de vraag of je het hart uit religie haalt wanneer je het oppergezag van de parij-ideologie als leidend aanvaardt.
Onder elkaar en zelfs op hun gecensureerde social media zijn gewone Chinezen niet zonder kritiek op hun regering.
Op het stuk van religie wordt er dan ook vaak volstaan met lippendienst bewijzen aan het officiële refrein, waarna gelovigen verder huns weegs gaan met hun eigen ritus.
Zie bijv. de verslagen van Ton Lathouwers en André van der Braak over hun bezoek aan zengemeenschappen in China.
Zo heeft boeddhisme zich eeuwenlang weten te redden in zijn cohabitatie met bepaald niet democratische heersers.
Rangschik mij alsjeblieft niet onder de kritiekloze vrienden van een China dat een steeds grotere bedreiging vormt voor de (wereld)vrede in het gebied van de Pacific, waar het kan een wig drijft binnen de EU en Oeigoeren zonder vorm van proces opsluit in concentratiekampen.
Maar ik ben ook geen vriend van het zwart/wit-denken van mensen die iedere gelegenheid aangrijpen om China te demoniseren over een verloren zaak als Tibet. Heeft juist de Dalai Lama niet altijd het belang benadrukt van respectvolle dialoog en erkenning van elkaars humaniteit als beginpunt van een uitwisseling over elkaars waarden?
Ujukarin zegt
Okay daarin verschillen we dus fundamenteel van mening. Het is niet echt het hart eruit halen maar wel zodanig essentieele zaken, zoals de ethiek, dat er te weinig van overblijft om het nog boeddhisme te noemen.
En ja, erkenning van elkaars humaniteit zie ik nu juist fundamenteel ontberen in een totalitair regime. Je bent het ofwel met ze eens ofwel je kunt 20+ jaar in een isoleercel in de Chinese Goelag belanden.
With folded palms,
Taigu zegt
Waar is de middenweg dan?
_/\_
Taigu
Ujukarin zegt
De Boeddha koos niet voor slappe polder-compromissen tussen de extremen maar voor een ‘op hoger niveau tillen en transformatie van het probleem’: een oplossing die door alle partijen (uiteindelijk) als goed gezien wordt.
Dus wil een serieus ethisch boeddhist iets als goed (genoeg) beschouwen dan zal er een belangrijk stuk ethiek in moeten zitten. Hoe je dat verenigt met wat de totalitaire moordzuchtige machtspotentaat als goed genoeg beschouwt, geen idee. Maar je zult toch echt moeten beginnen je eigen boeddhistische principes vast te houden qua kern inplaats van als wisselgeld te beschouwen; de Chinese autoriteiten zijn echt antireligieus voor een ieder die zijn/haar religie écht serieus neemt…
WFP.
With folded palms,
Willy van de Schoot zegt
Het ethische kompas is niet weg uit de wereld, het is alleen helaas eenzijdig op het gouden kalf gericht – zowel in China als in het Westen.
Politiek gezien is het naar mijn idee dé grote uitdaging van deze eeuw om de verworvenheden van het kapitalisme te verenigen met fundamentele ethische waarden zoals matigheid, gelijkwaardigheid van mensen en respect voor de natuur. In deze zoektocht hoeven China en het Westen niet tegenover elkaar te staan. Integendeel, beter is het de gemeenschappelijkheid te (onder)zoeken – zoals de schrijver van dit artikel doet.