De Dalai Lama opent zijn boek Beyond religion dat hij, terugkijkend op de laatste decennia, veel redenen heeft om verheugd te zijn. In zijn boek geeft hij een aanzet voor een seculiere ethiek, die is geworteld in ons gedeelde menszijn en niet uitgaat van een religie. Dit beknopte artikel geeft een indruk van zijn boek en is een vervolg op eerdere artikelen over hetzelfde onderwerp.
De Tibetaanse geestelijk leider is blij met bijvoorbeeld de medische vooruitgang, waardoor dodelijke ziektes zijn uitgeroeid. Ook hebben miljoenen mensen zich ontworsteld aan de armoede en kregen hierdoor toegang tot de gezondheidszorg en het onderwijs. Hij schrijft: ‘We hebben een internationale mensenrechtenverklaring en het bewustzijn van het belang van dergelijke rechten is enorm toegenomen. Hierdoor hebben de idealen van vrijheid en democratie zich over de hele wereld verspreid en de erkenning van de mensheid als eenheid neemt toe.’ Ook groeide volgens hem het besef van de noodzaak van een gezonde leefomgeving. Naast dit alles bestaat er echter nog steeds veel lijden. De mensheid als geheel heeft te kampen met een enorme hoeveelheid problemen, niet alleen in ontwikkelingslanden, maar ook in de rijkere landen.
Materialisme
Als het erop aankomt is volgens de Dalai Lama de oorzaak van deze problemen individueel. Ze zijn te wijten aan een gebrek aan morele waarden en aan oprechtheid en geen enkel rechtssysteem biedt soelaas. Wanneer mensen voorrang geven aan materiële zaken zullen onrechtvaardigheid, corruptie, hebzucht en dergelijke blijven voortbestaan. Een op een religie gebaseerd antwoord op de verwaarlozing van onze innerlijke waarden kan echter nooit universeel zijn en is daarom inadequaat. Er is een ethiek nodig die voor iedereen, acceptabel is, gelovig of niet. Dit is kortom een seculiere ethiek, aldus de Dalai Lama.
Er bestaat volgens hem een redelijke hoeveelheid wetenschappelijke aanwijzingen, in de evolutionaire biologie, in de neurowetenschap en op andere terreinen, die aangeven dat betrokken zijn bij anderen en onbaatzuchtigheid niet alleen voor onszelf van belang zijn. Deze eigenschappen zijn in zekere zin aangeboren en horen bij onze biologische aard. Al met al is dit voor hem een sterke aanwijzing dat het bevorderen van basale menselijke waarden niet afhankelijk is van religieuze principes of geloof.
Seculier
Sommige gelovigen hebben moeite met het woord ‘seculier’, omdat het woord een afwijzing of een vijandigheid ten opzichte van het geloof zou veronderstellen. Dit is niet wat de auteur bedoelt met ‘seculier’, hij verwijst naar het multireligieuze moderne India. Het land heeft een seculiere, niet aan een kerk of godsdienst gebonden grondwet en is daar naar de mening van de Dalai Lama trots op. ‘Seculier’ betekent wederzijds respect en tolerantie voor elk geloof en voor niet-gelovigen.
In het Westen en elders worden secularisme en religie soms gezien als tegenstrijdig. De oorzaak is historisch en te wijten aan veel maatschappelijk onrecht. De geschiedenis leert ons dat religieuze instituties en aanhangers van welk geloof dan ook, op enig moment betrokken waren bij de uitbuiting van anderen. Daarbij is religie vaak gebruikt als voorwendsel voor conflicten en onderdrukking, ook boeddhisten maakten zich hieraan schuldig. Er moet echter onderscheid gemaakt worden tussen kritiek op religieuze instituties en kritiek op religie in het algemeen, aldus de Dalai Lama. Begrippen als sociale rechtvaardigheid zijn op zichzelf niet strijdig met religie. Ze staan dicht bij het hart van de grote godsdienstige tradities, te weten: de bevordering van de grootste kwaliteiten van de mensheid zoals vriendelijkheid, compassie vergeving en persoonlijke integriteit.
Zoektocht
Hoewel mensen zonder religie kunnen, kunnen zij niet zonder innerlijke waarden, stelt de geestelijk leider op bladzijde 16. Volgens hem heeft spiritualiteit twee dimensies. De eerste is dat elementair spiritueel welzijn niet afhangt van religie, maar afhangt van onze aangeboren menselijke natuur. De tweede dimensie is dat op religie gebaseerde spiritualiteit wordt verkregen door opvoeding en cultuur, die verbonden zijn met bepaalde opvattingen en praktijken. Hij concludeert dat de menselijke spiritualiteit fundamenteler is dan religie. Seculiere ethiek steunt op twee pilaren: de erkenning van onze gedeelde menselijkheid en de erkenning van onze onderlinge afhankelijkheid. Samen vormen ze een geschikte basis om ethisch bewustzijn vast te stellen en om innerlijke waarden te bevorderen. In de hoofdstukken 2 en de erop volgende wijdt hij hierover verder uit.
Onze niet aflatende zoektocht naar geluk en het voorkomen van lijden verklaart volgens de schrijver de grote vooruitgang van de mensheid. In de loop van ons leven komen we onvermijdelijk problemen tegen die we niet de baas kunnen en om de moed erin te houden ontwikkelden we een religie. Wetenschappelijke vooruitgang en technische vernieuwing door de eeuwen heen werden op dezelfde manier geïnspireerd door onze zoektocht naar geluk en het voorkomen van lijden. Onze buitengewone mentale mogelijkheden zijn echter vaak ook de bron van voortdurende problemen en ellende. Gewapend conflicten, armoede en de achteruitgang van het milieu worden bijvoorbeeld veroorzaakt en in stand gehouden door menselijke activiteit.
In onze zoektocht naar geluk en het voorkomen van lijden in dit korte leven zijn we in wezen hetzelfde en dus gelijk. Als we dit besef kunnen inpassen in onze dagelijkse kijk op de wereld, zou dit niet alleen goed zijn voor ons persoonlijk, maar ook voor de samenleving. Het draagt bij aan een gevoel van onderlinge verbondenheid en de Dalai Lama benadrukt dat onze onderlinge verschillen ten spijt meer ons mensen verbindt dan verdeeld.
Geluk
Natuurlijk is geld van belang voor ons welzijn, want mensen hebben onder andere een dak boven hun hoofd nodig, gezonde voeding en schoon water. Een nieuwe auto, of misschien zelfs een nieuwe telefoon ‘kunnen tijdelijk ons gevoel van welbevinden verhogen, maar er is geen garantie op enige langdurende tevredenheid.’ De behoefte aan steeds meer bezittingen zorgt ook nog eens vaak tot angst, stress en zorgen.
Gezondheid is ook een bron van welzijn en het is belangrijk om goed voor ons lichaam te zorgen en een arts in te schakelen als we ziek zijn. Allemaal voor de hand liggend, maar er is geen direct verband tussen een goede gezondheid en gelukkig zijn, merkt de Dalai Lama op. Iemand met een kwetsbare gezondheid is niet per definitie ongelukkig. De werkelijke bron van geluk ‘involves our state of mind, outlook, and motivation, and our level of warmheartedness toward others.’
Omdat we sociale wezens zijn, zijn relaties cruciaal voor ons welzijn. Wat is het onderscheid tussen werkelijke vriendschap en oppervlakkige contacten, die ons bovendien oppervlakkige voordelen opleveren? Echte vriendschap is volgens de schrijver gebaseerd op wederzijds vertrouwen en wederzijdse genegenheid, die voortkomt uit een gevoel van betrokkenheid bij elkaar en respect. Vriendschap is dus veel meer dan alleen de aanwezigheid van iemand anders om de eenzaamheid te verdrijven.
Als we het over geluk hebben, halen we vaak twee verschillende dingen door elkaar. Aan de ene kant zijn er aangename gevoelens die voortkomen uit zintuigelijke ervaringen. Deze vorm van geluk is van nature kwetsbaar en kortstondig en komt voort uit verlangen. Worden we geobsedeerd door verlangen, dan ligt lijden op de loer. Aan de andere kant is er een dieper niveau van tevredenheid, die niet afhankelijk is van invloeden van buiten, maar van onze mentale toestand. Dit noemt de Tibetaans geestelijk leider ‘echt menselijk geluk.’ Het is niet dat zintuigelijk genot compleet waardeloos is, maar wel dat het tamelijk eenvoudig is om er een gewoonte van te maken en er gehecht aan te raken.
Mededogen
Velen veronderstellen dat mededogen iets religieus is en dat mededogen goed is voor anderen, maar niet voor onszelf. Inderdaad staat mededogen centraal in de ethiek van de meeste religies, maar op zichzelf is het niet religieus, aldus de geestelijk leider. Veel dieren zijn in staat tot mededogen, zeer zeker zoogdieren.
Wanneer mededogen in ons opkomt, verschuift de aandacht voor onszelf naar de ander en een innerlijke deur opent zich. ‘Mededogen vermindert onze angst, stimuleert ons vertrouwen en brengt innerlijke kracht. Het opent ons naar anderen en zorgt voor verbinding en een doel in het leven.
Op zichzelf is er niets mis met eigenbelang. Het heeft te maken met onze natuurlijke zoektocht naar geluk en het verminderen van lijden. Juist omdat we aandacht hebben voor onze eigen belangen, geven we om anderen en zijn we in staat om hun vriendelijkheid en liefde te accepteren. Het wordt pas negatief als we te veel met onszelf bezig zijn. Dan vernauwt zich onze blik, dit ondermijnt de mogelijkheid om dingen in een bredere context te zien en zo kunnen kleine problemen veel frustraties veroorzaken en ondraaglijk worden.
De Dalai Lama noemt mededogen een wonder van de menselijke natuur, een kostbare innerlijke bron en de basis van ons welzijn en van de harmonie in de samenleving. Hij schrijft dan ook: ‘Als we geluk voor onszelf zoeken, moeten we mededogen beoefenen; en als we geluk voor anderen zoeken, moeten we ook mededogen beoefenen!’
Rechtvaardigheid
Sommige voorstanders van een seculiere ethiek hebben bedenkingen bij de suggestie van de geestelijk leider om van compassie de basis van deze ethiek te maken. Zij vinden dat rechtvaardigheid vraagt om straf bij wangedrag, niet om vergiffenis. Dit zou agressors juist in de kaart spelen, maar volgens de auteur is de werkelijkheid anders. Anderen van lijden verlossen en mededogen is niet hetzelfde als zachtmoedig onrecht accepteren. Voor compassie zijn karakter en moed nodig en het is niet tegenstrijdig met rechtvaardigheid.
Het algemene begrip rechtvaardigheid als principe en het beperktere begrip van rechtvaardigheid als toepassing van regels binnen een concreet wettelijk systeem zijn niet altijd hetzelfde. In de ideale situatie weerspiegelt de een altijd de ander, maar hoe het ook zij, het recht moet mensenrechten beschermen.
Straf
Alle grote religies hebben ideeën over hoe bij wangedrag de balans herstelt moet worden in dit of in het leven dat zou komen. In theïstische religies is er een god die oordeelt en in het traditionele boeddhisme is er het karma. Vanuit een seculier perspectief moeten we het zonder dit alles doen en ons afvragen wat de straf moet zijn. Gaat het om wraak, om genoegdoening en om iemand die de regels overtreedt te laten lijden? Wraak veroorzaakt wrok en kan leiden tot een sfeer van angst, van nog meer wrok en haat. Wraak is volgens de auteur achterhaald in het recht. Terwijl wraak de samenleving verzwakt, geeft vergiffenis de samenleving kracht. Hij vindt dat straffen een hoger doel zou moeten dienen, namelijk om de overtreder te ontmoedigen, het gaat om afschrikking. Straffen speelt een belangrijke rol in het reguleren van menselijk gedrag, als afschrikking en om mensen een gevoel van veiligheid te bieden en vertrouwen in de wet.
Mentale training
Ruimhartige, onbevooroordeelde compassie is de voedingsbodem van alle positieve innerlijke waarden, zoals geduld, vriendelijkheid, vergevingsgezindheid, zelfdiscipline en tevredenheid. Het vormt het fundament van de ethiek, van spiritualiteit en vormt zelfs de basis voor rechtvaardigheid. Terwijl goede intenties de eerste en belangrijkste voorwaarde voor ethisch handelen zijn, moeten de keuzes die we maken vooral ook realistisch zijn. Daarom zijn een goed onderscheidingsvermogen en ethisch bewustzijn nodig om te doen wat goed is voor onszelf en voor anderen. Ethisch bewustzijn kunnen we aanleren, het is belangrijk om te begrijpen welk soort gedrag negatief uitpakt. Dit maakt het mogelijk om een intern systeem van waarden te ontwikkelen, dat ons begeleidt in ons dagelijks leven. De Dalai Lama wijdt het tweede deel van zijn boek aan deze vorm van mentale training, door middel van adviezen. Dit artikel beperkt zich echter tot het eerste deel van Beyond religion over seculiere ethiek.
Opmerkingen
Vergeleken met de eerder in het Boeddhistisch Dagblad besproken boeken van de filosofen Verhofstadt en Nussbaum is het boekje van de Dalai Lama beperkt van omvang en hij schrijft er weinig in over westerse of boeddhistische filosofie. Anders dan de twee eerdergenoemde auteurs geeft hij geen Tien seculiere geboden noch tien ‘central capacities’. De auteur schrijft in het dankwoord dat als de lezer in het boek niet vindt wat hij zoekt, hij zonder bezwaard te zijn het terzijde mag leggen. Zijn boekje is inderdaad niet meer dan een aanzet, maar het smaakt naar meer.