Dit licht aangepaste artikel verscheen eerder in De Lotusvijver, 7de jaargang, nummer 2, zomer 2001. De aanleiding was de publicatie van De lege spiegel. Het boek getuigt van een hoog gehalte ‘ruwe bolster blanke pit’ van de auteur, zeker achteraf gezien. De Lotusvijver schreef vaker over Janwillem van de Wetering.
Een paar jaar geleden liep ik in de openbare bibliotheek tegen ‘De lege spiegel’ van Janwillem van de Wetering aan. Ik heb al zijn detectives gespeld. Dat hij echter sinds eind jaren vijftig met zenboeddhisme bezig is, wist ik toen nog niet. In 2000 kwam deel drie van zijn trilogie over zijn worsteling met zen uit. In dit boek, ‘Zuivere leegte’ geheten, overtreft hij ‘De lege spiegel’ en ‘Het dagende niets’. Hij gaf het de ondertitel ‘ervaringen van een respectloze zenleerling’. Gebrek aan respect kan ik er niet echt in lezen, wel is het boek een explosief mengsel van filosofie, humor, cynisme, woede … en mededogen!
Mu
De trilogie gaat over een innerlijke zoektocht naar het ‘niets’ en over de manier waarop Janwillem van de Wetering een licht voor zichzelf probeert te zijn. Al jong had hij iets met dat ‘niets’, vertelt de uitgever mij in de flaptekst. Het deed Janwillem denken aan naakte vrouwen en Harley Davidsons (uit ‘On the road’ van Jack Kerouac?) Eind jaren vijftig stapte hij de wondere wereld van het zenboeddhisme binnen, in de Daitoku-ji-tempel in Kyoto. In het zwart geklede monniken fladderden om hem heen als grote vleermuizen en moesten wel heel vreemd tegen hem aangekeken hebben. Wat had hij, een gai-jin, eigenlijk te zoeken in hun tempel? Maar de toekomstige boeddha heeft volgens de eeuwenoude Maitreya-beelden in Kyoto, een poederwitte huid, vikinghaar en ijsblauwe ogen. Het pleit was dus beslecht. Van de Wetering mag dan ‘pissen als een paard’ en naar eigen zeggen zijn poten met grote moeite in de lotushouding kunnen vouwen, maar heeft wel boeddhanatuur. ‘Iedereen’, zei de Roshi tijdens de teisho, ‘heeft boeddhanatuur, ook buitenlanders (die als paarden pissen). Joshu zegt niet altijd ‘Mu’, als hem gevraagd wordt of hondjes boeddhanatuur bezitten, soms zegt hij ‘U’. U betekent niet alleen meesters, monniken en hondjes. U betekent alles. U betekent gai-jin. Is dat begrepen?’ Er is dus nog hoop voor ons westerlingen.
Ziezo
Over koans gesproken, het waren nagels aan de doodskist van Jan-san! De berg Sumeru van Joshu is er één van. Getreiter, zo leek het wel. Een monnik is op zoek naar die berg en ontmoet de eigenaresse van een theehuis. Zij zegt dat hij rechtdoor moet gaan en maakt hem belachelijk. De monnik beklaagt zich bij Joshu. Hij gaat zelf op pad en komt de vrouw tegen, die zegt dat hij rechtdoor moet gaan. Joshu raakt met haar aan de praat. Terug in het klooster zegt hij tegen de monniken: ‘Ik ben bij haar doorgedrongen.’ Jan-san scheldt: ‘Stompzinnige oude monnik, aanstellerig oud wijf! Een toneelvoorstelling! Om die achtergebleven monniken te plezieren!’ ‘Moet je daarom tegen mij schreeuwen?’, vroeg Sensei. ‘Jij hoort er ook bij,’ brulde ik. ‘Mooi zo’, zei Sensei. ‘We gaan meteen door naar de volgende koan. Rustig aan nu. Je laat overigens geen inzicht zien, je bent gewoon boos geworden, weet je?’ Jan-san zal ongetwijfeld gedacht hebben: ‘Ziezo. Met wát een gezeur vielen die monniken Joshu lastig! Ze stonden vóór de berg nota bene en wat doe je dan? Net als in het echte leven, niet lullen: klimmen. Die eigenaresse van het theehuis was geheid Kwan Yin.’
Satori
Eén troost: met al het lijden dat zen zelf veroorzaakt biedt het oplossen van koans uitzicht op het bereiken van verlichting (satori). Toch? Dat valt vies tegen. De Nederduits-Hervormde Rotterdammer Van de Wetering vraagt: ‘Wat is die ‘verlichting’ die je krijgt door het oplossen van koans.’ (…) ‘Op een zware motorfiets langs de zee rossen, op een boulevard met een naakte Kuan Yin achterop.’ (…) ‘Ja, ja’, zei Roshi. ‘Maar dat is geen satori. Satori is onzin. Kwannon niet.’ ‘Je kunt beter Kwannon met je meesjouwen’, zei Roshi. ‘dan satori.’ Zo dacht Van de Wetering te weten wat ‘verlichting’ was!
Na de oorlog klampte Janwillem zich vast aan de zin van het bestaan. Hij had joodse schoolvriendjes weggevoerd zien worden in beestenwagens. Maar de stap op de weg van zen, was niet gemakkelijk. Goeroe Baba uit het eerste hoofdstuk van ‘zuivere leegte’ gooit een extra lading zout in de wonde. ‘Vergeet dat je een weg moet vinden. Het hele idee ‘weg’ is overdreven.’ ‘Vernietig alle bedenksels, spring daarna in de leegte die overblijft!’ En die sprong maakt Janwillem van de Wetering desondanks. Een echte snoekduik en plons de Lotusvijver in.
De uitspraak ‘wees een licht voor jezelf’ wordt toegeschreven aan de Boeddha.
Bibliografie:
Janwillem van de Wetering. De lege spiegel. De Driehoek, Amsterdam 1971.
Janwillem van de Wetering. Het dagende niets. De Driehoek, Amsterdam 1973
Janwillem van de Wetering. Zuivere leegte. Asoka, Nieuwerkerk a/d IJssel 2000