Gaap. Nóg een half uur te gaan. Nog maar even verzitten, mijn been slaapt nu al. Regelmatig heb ik dat soort momenten gehad in mijn ‘meditatiecarrière’. En inmiddels loop ik al aardig wat jaren mee in de wereld van mindfulness en yoga. Ik benoem deze tradities expres als aparte grootheden. Omdat ze ook ieder op hun eigen weg zijn uitgegroeid.
Soms merk ik zelfs strijd. Vooroordelen en beeldvorming blijken hardnekkig. En dat vind ik jammer. Temeer omdat er in de grond veel overeenkomsten te vinden zijn. Het streven naar de ontsluiering van de wereld zoals we die kennen, het ervaren van eenheid en verlichting, om maar iets te noemen. Verder kennen beide tradities een belangrijke rol toe aan het cultiveren van gezonde vrttis (tendensen van de geest) (Hindoeïsme) of bhramaviharas (onmetelijke kwaliteiten) zoals men ze placht te noemen in het boeddhisme, waaruit de mindfulness weer is voortgekomen. Die vier hoedanigheden zijn het cultiveren van vriendelijkheid, mededogen, medevreugde en kalmte. Zonder nu een traktaat te maken van de historische, culturele en filosofische achtergronden van beide stromingen, wil ik de praktijk eens toelichten.
Heel zwart-wit gesteld lijkt de meditatiewereld op ‘zitten tot je een ons weegt’ en de yogawereld op het zich ogenschijnlijk beperken tot ‘asana’s doen tot je erbij neervalt’ (ik zei al: ‘zwart-wit’).
‘Laat je hersenen niet zitten’. Zegt Erik Scherder in zijn boek met dezelfde titel. Nou, dat is interessant, gezien in het licht van de meest ultieme zitters die ik ken, de Vipassana-retraitegangers. Tuurlijk word met dat zitten iets beoogd, iets verondersteld, gehoopt, gewerkt naar, benoem het maar. En ja, gelukkig heb ik ook weleens een retraite verlaten met een gelukzaligheid waarvan ik het bestaan wel vermoedde maar niet ervaren had.
Doel en middel
Maar misschien verdient het zitten wat meer nuance? Is het geen doel op zich maar een middel? Ik heb het weleens voorzichtig geopperd, een beetje meer beweging, kan dat? Weerstand is het beste woord voor wat ik dan ontmoet. Gehecht als men kennelijk is aan gewoonten. Het zitten lijkt een eigen leven te gaan leiden. Het Centrum voor Mindfulness in Amsterdam stelt bijvoorbeeld als voorwaarde voor deelname aan een mindfulnesstraining over leiderschapsontwikkeling dat je ‘drie jaar meditatie-ervaring en een regelmatige, dagelijkse praktijk van zitmeditatie’ moet hebben. Dit verondersteld iets. Zeg dat dan, denk ik dan. En wat wil je dan zeggen?
Dat je door te zitten het leven in al zijn complexiteit door krijgt? Dat je jezelf doorkrijgt? Dat je ontdekt wat Boeddha ontdekt? Kortom, dat je WIJS wordt? Zo niet verlicht? Was het Boeddha niet die zoiets zei als ‘doe niet wat ik doe maar zoek zelf ’?
Ik kan me nog een retraite herinneren met Martine en Stephen Batchelor, deze laatste staat bekend als een atheïstische boeddhist . Acht dagen samen. Veel zitten, loopmeditatie en interessante dhammatalks. En aan het eind mocht je dan iets zeggen. Toen vertelde een man dat hij nog nooit zoveel geleerd had als bij deze retraite door de kernachtige opdrachten tijdens de informele perioden. What is your feelingtone, how is the vedana?. En hij zat al jaren. Die opdrachten waren bedoeld om de complexe werking van zintuigen en geest te doorgronden en vooral hoe snel wij daar een ‘ik’ van maken. En daar heel erg mee verkleefd raken, tot vervelens toe.
Natte douchecel
Een ander iets, een documentaire van de boeddhistische omroep stichting over wat kennelijk nogal een status heeft onder de Tibetaanse zitters: ‘Drie jaar, drie maanden en drie dagen’ heette de film. In stilte en volledig van de wereld zitten. Indrukwekkend en huiveringwekkend. Een echtpaar dat zijn min of meer volwassen kinderen laat voor wat ze zijn. Geen contact toegestaan. En dan na drie jaar concluderen dat ze zich nog steeds ergeren aan het feit dat hun voorganger de douche nat heeft achtergelaten en zijn handdoek niet heeft opgeruimd. En je mag er niks van zeggen, hier past diep mededogen.
Ik beken, ik kijk weleens rond, zo tijdens een retraite. Een gedachte heeft me in de greep; waar ben ik eigenlijk mee bezig? Soms nogal opstandig, of verveeld, dat lijkt me niet zó raar, na uren zitten of vooruit, lopen. En dan zie ik mijn buren. De gebogen ruggen, de hangende hoofden. En dan vult mijn hart zich met compassie. Ik zou zó graag even wat lichtheid brengen in hun houding. Tuurlijk mag je oefenen met pijn en ongemak. Maar je hoeft het niet op te roepen of te versterken? Het lichaam, de houding, is de drager van stemmingen, gevoelens. En ze hebben een wisselwerking op elkaar! Gaat het bij meditatie niet ook om het zien van gewoontepatronen. In denken én doen? En als iets een gewoontepatroon volgt is het wel ons lichaam. Reframing the body is a kind of reframing the mind.
Lopen als een lama
Het kan ook anders. Lopen als een lama. De Tibetanen kennen behalve het 3-jarige zitten ook een rennende lama. Mipham, de spiritueel leider van de Shambalatraditie. Hij loopt marathons. ‘We doen eigenlijk nooit iets volledig. Volgens mij is het gezond om af en toe alleen even met je lichaam bezig te zijn. Hardlopen leent zich daar uitstekend voor’. Goed zo jongen. In mijn optiek is dit een actieve uitvoering van de Satipattana-sutta ‘als ik loop, dan loop ik, als ik adem, adem ik’. In zijn boek ‘Running Boeddha’ houdt hij een warm pleidooi om mediteren en hardlopen te combineren c.q. te integreren. Hij zegt dat het makkelijker is om hardlopers aan het mediteren te krijgen dan mediteerders aan het hardlopen. Terwijl die laatste toch gaan zitten om zich te oefenen in het loslaten van gehechtheid? Hu?
Maar goed, je hoeft niet te rennen. Met gewoon basale yogaoefeningen kom je ook een eind. Al was het alleen al het loskomen van je kussen en dan bedoel ik niet alleen fysiek. Yogi’s schieten naar mijn smaak daar weleens weer in door, maar bezig blijven met asana’s, gericht op mooi, prettig, lekker. Of zoals ik het een yogaleraar een keer hoorde zeggen ‘het lijkt wel of veel yogi’s bezig blijven hun instrument te stemmen en vergeten muziek te maken’. Asana betekent nog steeds ‘zetel’ en ruimer vertaald ‘de manier van zitten’.
Asana’s zijn er ook om licht en ruimte te ervaren. En om in de beweging te zien dat het lichaam zijn eigen wetten en wijsheid heeft. Ook dan kun je ervaren dat alles verandert, vergankelijk is en ongrijpbaar. En dan weer met compassie je kussen opzoeken. Met hernieuwde aandacht en openheid Zijn. Ergens wetend, te midden van dit al; die zit als een wijze.