Wat Kees Kraaijeveld in zijn Volkskrant-artikel (Hoog tijd voor een nieuwe Sokrates) feitelijk aan de orde stelt is niet wijsheid maar kennisontwikkeling en het leren toepassen ervan in de praktijk van alledag. Meetbare wijsheid (evidence-based wisdom) is de noemer waarnaar hij verwijst. Natuurlijk is er weinig mis met het faciliteren van wetenschappelijke meetbaarheid (evidence); de wereld is wel gebaat bij een soepele functionele verzorging, tot en met de individuele omgeving.
Maar het is een misverstand te denken dat we enkel met kennis vergaren de kernproblemen van ons bestaan kunnen oplossen. Die problemen – liefde, leven en dood, zinloosheid – zijn niet alleen van alle tijden maar zij zijn ook te subtiel en organisch om te kunnen vangen met zintuiglijk instrumentarium. Bovendien, tot op heden hebben wij noch de actuele wereldproblemen noch de existentiële menselijke problematiek kunnen voorkomen, laat staan kunnen oplossen via de uiteenlopende technologische en culturele verworvenheden.
Toenemende kennis heeft ons niet veel wijzer gemaakt – erkent ook Kraaijeveld. Hoe doe je dat dan: duurzaam vervuld zijn, vrij en tolerant leven, integer blijven, sterfelijkheid bewust aanvaarden, of op elementair niveau: jezelf kennen (Socrates: “Ken uzelve”), de zin van dit bestaan ontdekken?
Wij hebben de afgelopen eeuwen oneindig veel meer geïnvesteerd in kennis dan in wijsheid. Als nu de uitkomsten daarvan teleurstellend of onvoldoende zijn, is dit dan niet op de eerste plaats een reden om de betekenis van wetenschappelijke kennis opnieuw te valideren, in plaats van wijsheidsinteresse daarvoor verantwoordelijk te stellen?
Wellicht zorgt de gangbare associatie van wijsheid met filosofie voor verwarring. Maar die twee disciplines kan men niet zonder meer aan elkaar gelijkstellen. Filosofie komt weliswaar voort uit de oude wijsheidstraditie maar heeft zich in de loop der eeuwen tevens ontwikkeld als wetenschap.
Rond de tijd van Socrates verschoof de aandacht geleidelijk van immateriële, metafysische thematiek naar meer wereldse vragen en naar empirische onderbouwing. Deze verschuiving verklaart ook de soms immorele uitlatingen van latere filosofen, of de met hedendaagse terminologie botsende beschrijvingen van het universum door antieke wijsgeren of kluizenarende yogi’s.
Als we kijken naar de klassieke spirituele tradities van oost en west dan staat daar in wezen nooit de kwaliteit van onze wereld centraal, maar altijd de kwaliteit van onze geest. Leraren en geschriften zeggen: een heldere geest zorgt voor een heldere inrichting van de wereld – terwijl het omgekeerde maar zeer ten dele het geval is. Met andere woorden, ons werelds welbevinden is het terrein van didactiek, ethiek, techniek of therapie, maar voor existentiële, geestelijke rijping moet je naar binnen.
Echte wijsheidsbeoefening, gebaseerd op zelfonderzoek, maakt ons zowel bewust van de eigen onafheid (karma) alsook van het nog sluimerend potentieel in ons (dharma). Beide gegevens genereren een diepe leerwens en een uitnodigend eindperspectief. Dit zorgt bij de beoefenaar voor daadwerkelijke verandering, dat wil zeggen: voor zinvolle beleving en authentieke expressie.
Concrete beoefening en studie verhelderen onze visie. We worden ons bewust van de enorme reikwijdte en mogelijkheden die ons geschonken zijn als mens:
– immateriële aard van onze geest
– intrinsieke goedheid van menszijn
– betrouwbaarheid van oefenen
– tolerantie en compassie
– onvoorwaardelijke belangeloosheid
– rijkdom aan hartskwaliteiten
– rechtstreeks voelbare vervulling
– achterliggende wetmatige samenhang
Wijsheid appelleert aan de innerlijke mens in dienst van bewustwording.
Kennis maakt gebruik van wereldse attributen ter facilitering van de stoffelijke mens.
Wijsheid en kennis verwijzen elk naar een specifiek aspect van menszijn: zingeving en functionaliteit, corresponderend met geest en lichaam. In een organisch totaalbestaan opereren we van innerlijk naar uiterlijk, in de natuurlijke hiërarchie van geest, adem en lichaam.
Zodra we specifieke wereldse doelen teveel vooropstellen, ontstaat er het risico van onevenwichtigheid. Onze innerlijke waarde en waardigheid verdwijnen dan al snel uit beeld – tenzij rijpheid en innerlijke kwaliteit voldoende stevig zijn gevestigd om belangeloos en wendbaar te kunnen opereren in de wereld, zoals dit bijvoorbeeld geleerd wordt via het boeddhistisch pad.
Het accentueren van cerebrale kennis en sociaal-emotionele vaardigheid – min of meer geïsoleerd uit het organisch totaalbestaan – bekrachtigt vooral de condities voor praktische deelname aan de samenleving, aan de cultuurwereld. De impliciete boodschap luidt: slaag je in de wereld, dan ben jijzelf ook geslaagd.
Onze zelfbeleving wordt in dit scenario ontleend aan het wereldbeeld, de interactie met onze omgeving. Afgezien van de vraag hoe verstandig zo’n incomplete en conditionerende aanpak is: hoe vruchtbaar is dit alles? Want met welke alarmerende gevolgen hebben we intussen niet al te maken?
In klassieke spiritualiteit en wijsheid hanteert men juist het omgekeerde scenario: jezelf kennen doet je de zintuiglijke werkelijkheid begrijpen. Beperkte of vervormde zelfkennis creëert divergerende, conflicterende omgevingen, maar leef ik bewust en vredig dan zal de omringende wereld automatisch daarvan profiteren. Het principe luidt: mijn individuele kwaliteit is de basis voor collectieve en solidaire kwaliteit.
Samenvattend: wij zijn gebaat bij lange-termijn intentie, niet bij allerlei korte-termijn ambities. De diepe problematiek waarmee we individueel en maatschappelijk te maken hebben vraagt om een duurzame, universele en bewuste totaalaanpak. Er is meer nodig dan beroepsijver of eerbejag, en enkel diploma’s zorgen niet voor doorleefde motivatie, visie, houding, leerpraktijk en dienstbaarheid.
Wetenschappelijke wijsheid is een contradictio in terminis. Alle wijsheidsscholen en mystieke tradities relativeren juist zintuiglijke meetbaarheid (hechting) en persoonlijke betekenisgeving (cognitie). Non-conceptuele, intuïtieve zelfbeleving fungeert daar als context voor dieper inzicht en zuivere voeling.
En anderzijds, wetenschap op zich leidt niet per se tot wijsheid; wetenschappers zijn dus ook niet automatisch betrouwbare gidsen. Elke niet in wijsheid geoefende wetenschapper kan net als willekeurige stervelingen geloven in het primaat van intelligentie, verblind worden door vooruitgangsdenken, zich laten verleiden door voordeel of gevoed worden door concurrentiemotieven.
Dit is nu eenmaal de ondermijnende aard van onwijsheid, van incomplete visie en houding. Het idee van de maakbare mens in een materiële wereld is het product van een ouderwets, mechanisch mensbeeld dat de waarde miskent van de rijke didactiek die te vinden is in mythe en mystiek.
Ons geestelijk erfgoed is een waardevolle bron van wijsheid. Mythen en sprookjes herinneren ons steeds opnieuw op kleurrijke manieren aan de menselijke worsteling om innerlijke adel te laten zegevieren. Op een verwante manier geeft ook de mystieke traditie, als niet-institutioneel facet van de verschillende wereldreligies, voeding aan onze diepst menselijke, geestelijke vermogens.
Het is geruststellend en verheugend om te zien dat de waardering voor tijdloze wijsheid – en de individuele interesse voor concrete beoefening ervan – groeiende is.
G.J. Smeets zegt
Het idee van de maakbare mens in een materiële wereld is het product van een ouderwets, mechanisch mensbeeld dat de waarde miskent van de rijke didactiek die te vinden is in mythe en mystiek.”
Tja, als er één traditie van de ‘maakbare mens+ is dan is het wel zogeheten ‘wijsheidstraditie’. Vedanta, boeddhisme, sufisme, noem maar op, het is allemaal gebaseerd op het idee dat de mens maakbaar is.
Het stukje hierboven vergeet te vermelden dat menige wetenschappelijke discipline al lang heeft afgerekend met het idee van de maakbaarheid van de mens. Nu de zogenaamde wijsheidstraditie nog.
Ad van Dun zegt
De boodschap van de wijsheidstradities luidt niet maakbaarheid, maar wezenlijkheid. Mensen beschikken over de zintuiglijke vaardigheden om kennis te vergaren en wetenschap te bedrijven waarmee een wenselijke omgeving kan worden gecreëerd. Dat is waar de term maakbaarheid naar verwijst.
Daarnaast is er ook zoiets als een innerlijke beleving, onze ware aard, zoals zen dat noemt. Wanneer wezenlijke vervulling of zingeving ontbreekt in je leven, of als je beseft dat er onwenselijke mechanismen werkzaam zijn in je, dan kan een term als wezenlijkheid of innerlijke kwaliteit ons helpen de aard van dit lijden te ontdekken.
In dat geval wordt er niets nieuws “gemaakt”. Je beseft simpelweg wat de juiste manier van leven is: van binnen uit.
Wat ik niet snap tot slot: als je zegt dat boeddhisme etc. gebaseerd is op maakbaarheid en dat daarmee afgerekend zou moeten worden – dan heeft deze hele discussie toch geen zin? Wat is de waarde van het boeddhisme voor jou?
Ad van Dun zegt
@g.j.smeets De boodschap van de wijsheidstradities luidt: mensen beschikken over wezenlijkheid of ware aard.
Als echte vervulling ontbreekt in je leven of als je beseft dat er onwenselijke mechanismen werkzaam zijn in je, dan kan een term als wezenlijkheid of innerlijke kwaliteit ons helpen de aard van dit lijden te ontdekken.
Op die manier maak je niet iets nieuws van jezelf: je beseft dan gewoon wat *wel* de juiste manier van leven is. Dat is waar een term als wezenlijkheid naar verwijst.
kees moerbeek zegt
‘Tja, als er één traditie van de ‘maakbare mens+ is dan is het wel zogeheten ‘wijsheidstraditie’. Vedanta, boeddhisme, sufisme, noem maar op, het is allemaal gebaseerd op het idee dat de mens maakbaar is.’
Mwah, het is eerder zo dat de mens om allerlei redenen misvormd, beperkt is geraakt en zijn ware aard niet kent. Ontwaken is als het ei dat breekt als het kuiken wordt geboren. Dit gebeurt dagelijks.
Wetenschap en wijsheid hoeven niet tegenstrijdig te zijn. Cynisme en doemdenken hebben nooit iets positiefs opgeleverd. Behalve misschien in economische zin, maar… ach ja.
G.J. Smeets zegt
@Ad,
Ik bedoel gewoon dat de wijsheidstradities die ik noemde pogingen zijn om heart&mind te re-setten. En allemaal gaan ze ervan uit dat die re-setting maakbaar is onder allerlei disciplinaire voorwaarden, mitsen en maren.
Overigens heb je van mij niet vernomen dat daarmee afgerekend zou moeten worden, van mij mag het allemaal. Ik wijs er enkel op dat de tweedeling ‘wetenschap/wijsheid’ die je in je stuk opvoert geen stand houdt. Je vraag “Wat is de waarde van het boeddhisme voor jou?” is hier niet ter zake en leidt af van wat ik wilde mee-delen. De waarde van dat meedelen is voor mij dat het een relaxte manier is om mee te draaien in de menselijke piste.
@Kees,
‘De ware aard van de mens’ (jouw woorden) is het metafysische equivalent van het ‘kleinste deeltje’ in de natuurkunde. Beide zijn nooit en nergens gevonden. Het zoeken daarnaar met de pretentie dat het te vinden is is wat de Oude Grieken bedoelden met ‘hybris’. Daar helpt ook geen kuiken aan dat uit z’n eierschaal breekt.
G.J. Smeets zegt
@Ad, @Kees
nog effe een overweging in tweede instantie. Beiden hanteren jullie de frase ‘onze ware aard.’ Alsof jullie ook maar enig idee hebben waar dat op slaat. Overigens is daar al heel lang geleden korte metten mee gemaakt door radicale niet-weters: de anonieme Linji Lu in het Aziatische taalgebied en vele eeuwen daarvoor de anonieme auteur van het OPud Testamentische boek Job in het Mediterrane taalgebied.
kees moerbeek zegt
Resetten van heart&mind lijkt mij opgeflufte new age.
Weet jij wat heart (hart) en mind (geest) zijn?
G.J. Smeets zegt
Kees,
dat de frase ‘re-setten van heart&mind’ je doet denken aan new age geneuzel is helemaal correct. Ik heb die uitdrukking gebruikt als reactie op jouw new age geneuzel over ‘onze ware aard.’ En ik had je al de hint gegeven op te letten met mijn verwijzing naar Linji Lu en het boek Job.