Al eerder schreef ik over het ego, en over het misverstand van het ‘vernietigen’ van het ego. Nu wil ik daar nog iets aan toevoegen, zodat de juiste en bevrijdende zienswijze op het ego, ons ik-besef en ons ware zelf eens en voor goed wortel kan schieten in allen die deze zienswijze voorgelegd krijgen.
In vrijwel alle spirituele tradities wordt onderwezen dat wil men zijn ware zelf realiseren, of wil men god realiseren, of wil men ontwaken, wil men verlicht of zelfgerealiseerd worden, het ego moet verdwijnen. Overal wordt beweerd dat het ego de bron is van alle lijden en dat het daarom moet verdwijnen, het moet sterven, ofwel men hoort in te zien dat het ego in werkelijkheid niet bestaat, of dat het een illusie is die we moeten doorzien.
Niet graag noem ik namen van leraren en leraressen die varianten van deze leer verspreiden. Wel kan ik zeggen dat het de grote meerderheid van de bekende, wereldbekende en minder bekende leraren betreft.
Deze visie, als zou het ego hét obstakel zijn voor onze volledige ontwikkeling/bevrijding/redding/verlichting/ontwaken, vinden we in zowel oosterse als westerse stromingen van wijsheidstradities. We komen het tegen in de Vedanta, in het boeddhisme, in het christendom en in de New Age stromingen. Het lijkt er haast op dat dit het enige punt is waarop de verschillende wijsheidstradities het eens zijn met elkaar.
Wie ben ik dan – zou je kunnen zeggen – dat ik deze tradities meen te kunnen/moeten verbeteren?
Wel, objectief gezien ben ik dat lichaam en die persoonlijkheid, die bij zijn geboorte de naam Frans Langenkamp heeft meegekregen. Subjectief gezien ben ik bewustzijn, de bron van mijn gedachten, woorden en daden. In wezen ben ik onbegrensd, eeuwig, goddelijk, gelukzaligheidsbewustzijn … net als alle andere mensen.
Materieel gezien ben ik een sterfelijk lichaam van vlees en bloed, net als alle andere mensen. Spiritueel gezien ben ik onsterfelijk en gelukzalig bewustzijn, net als alle andere mensen.
En wat is volgens mij dan de juiste, realistische, ware en bevrijdende zienswijze op het ego?
Het ego is ons ik-besef, ons ik-bewustzijn, dat zich identificeert met al datgene waar het ook maar zijn aandacht op vestigt. Richt ons ik-bewustzijn zich op ons lichaam, dan zien we onszelf als het lichaam. Richt ons ik-bewustzijn zich op onze geest, dan zien we onszelf als onze gedachten, gevoelens, emoties, meningen, overtuigingen, inzichten, geloofsinhouden, oordelen, etc. Richt ons ik-bewustzijn zich op onze subjectieve essentie, dan zien we onszelf als onbegrensd, eeuwig, absoluut, goddelijk gelukzaligheidsbewustzijn.
Het ego kan zich dus ruwweg met drie niveaus van de werkelijkheid identificeren:
- Het stoffelijke. Dan zien we onszelf als lichaam, als mens met een bepaalde rol in de samenleving, en alles dat daarbij hoort.
- Het geestelijke. Dan zien we onszelf als een geestestoestand, die allerlei condities kan aannemen: gelukkig, ongelukkig, vrolijk, vriendelijk, onvriendelijk, boos, angstig, verdrietig, hoopvol, moedig, onzeker, vol zelfvertrouwen, etc.
- Het essentiële. Dan zien we onszelf als het oorspronkelijke, universele, abstracte bewustzijn, dat de bron is van ons lichaam-geest-ziel systeem.
Let wel, op al deze drie niveaus van bewustzijn – op al deze niveaus van identificatie – blijft ons ik-besef bestaan. Ook ons ego blijft bestaan, ook al neemt het telkens een andere gedaante, een andere betekenis, een ander bewustzijnsniveau aan. Daarbij zijn en blijven we altijd en overal onszelf. Alleen identificeren we ons met verschillende niveaus en met verschillende aspecten van de totaliteit van wie of wat wij zijn.
Hoofdwaarheid: Bewustzijn identificeert (vereenzelvigt) zich met datgene waar het zijn aandacht op richt, respectievelijk met datgene waarvan het bewust wordt.
Het ik-besef is een inherente eigenschap van bewustzijn als zodanig. Bewustzijn is datgene dat bewust is van zichzelf, zijn eigen zijn. Bewustzijn kent zichzelf. Bewustzijn is het enige element in het universum dat een ik-besef heeft. (Vergelijk de uitspraak van de christelijke mysticus meister Eckehart: “Alleen God heeft het recht om ‘ik’ te zeggen.”) Daar alle wezens de belichaming zijn van bewustzijn, hebben alle wezens een meer of minder helder ik-besef.
Nooit verliezen
Daar het ik-besef een inherente eigenschap van bewustzijn is, kunnen we het nooit of te nimmer verliezen. Zodra bewustzijn aanwezig is, is ik-besef aanwezig. Bewustzijn als zodanig is datgene, dat men in religies God, Allah, Shiva, Atman, Brahman, Tao, Ain Sof, Wakan Tanka etc. noemt. Het bewuste zijn (bewustzijn) is de bron en essentie van alle soorten energie en van alle soorten materie.
Bewustzijn is dus wat we in wezen zijn. Bewustzijn is ons essentiële ik-besef. Bewustzijn is het ik-besef van alle wezens. Bewustzijn is het ik-besef – het zelf – van het universum. Bewustzijn is een absolute grootheid, die onafhankelijk van tijd en ruimte bestaat. Het is de absolute bron van alle relatieve tijd en ruimte, en van alle energie, materie en beweging die in de relatieve tijdruimte plaatsvindt.
Bewustzijn is dus het ik-besef dat in alle wezens meer of minder helder aanwezig is. Het is ons aller gemeenschappelijke essentie. Daarmee is bewustzijn de kern van ieders ego. De identificatie met lichaam, geest, gedrag, omstandigheden etc. levert een bepaalde ego structuur op. Deze is in ieder van ons uniek en eigen-aardig. Zolang we onze aandacht uitsluitend richten op de relatieve aspecten van onze individualiteit, zo lang ervaren we de relatieve aspecten van ons ego, welke gevormd worden door duizenden factoren van onze specifieke levenswandel. Maar als we onze aandacht leren te richten op onze essentie – als we bij voorbeeld door meditatie bewust worden van de bron van onze gedachten – dan ervaren we, dat we in wezen absoluut, abstract, eeuwig en universeel zijn. Zo ervaren we dat ons ik-besef, en dus ons ego, in wezen universeel en goddelijk is.
Het natuurlijke proces van zelfrealisatie, godrealisatie (hetgeen hetzelfde is), ontwaken, verlicht worden, bevrijd worden etc. houdt dus geen vernietiging van het ego in, maar betekent een expansie van het ego! Zo wordt het ook in oeroude vedische tekstboeken beschreven.
Het is dus niet zo dat ons ego verdwijnt wanneer wij verlicht worden, bevrijd worden, zelfgerealiseerd of godgerealiseerd worden. Ken je een ware spirituele meester die geen ego meer had? Krishna? Rama? Boeddha? Shankara? Jezus? Zij allen hadden een opvallend sterk en gezond ego! Alleen lag het zwaartepunt van hun identificatie niet in hun lichaam, maar in hun bewustzijn als zodanig, hetgeen van nature kosmisch is. Daarom kun je stellen dat hun ego kosmisch was geworden. Daarom zeiden Krishna, Rama en ook Shankara: “Aham Brahmasmi” – “Ik ben kosmisch bewustzijn (God)”. Jezus zei: “God de Vader en ik zijn één.” Boeddha zei: “Ik ben de Boeddhanatuur, die eeuwig en alomtegenwoordig is.” Hun ego was dus niet verdwenen maar het was geëxpandeerd, het had zich uitgebreid tot een alomvattend en goddelijk niveau.
Wanneer we ervan uit zouden gaan dat het ego een obstakel is voor verlichting, bevrijding, ontwaken, zelfrealisatie, godrealisatie etc. dan creëert dat een diepgaande verwarring in onze geest, in ons intellect, en ja … in ons ego! Het schept een diepgaand misverstand in ons bewustzijn, dat zonder adequate kennis moeilijk te overwinnen is. Vooral wanneer deze foute zienswijze van alle kanten en sinds een paar duizend jaar op ons afkomt.
Verwarring scheppend
Zelfs wijze mensen worden erdoor verward, en het resultaat is dat de meeste mensen intuïtief aanvoelen dat er met die hele spiritualiteit iets niet klopt! Gewoonlijk is men echter niet in staat aan te geven waar de fout precies ligt. Dit leidt ertoe dat men na enige tijd de spiritualiteit de rug toekeert. En het misverstand rond het ego is mijns inziens een van de grootste redenen waarom spiritualiteit tot op heden verwarring schept en frustratie oproept.
De meerderheid van de mensen richt zich daarom liever op dingen die min of meer overzichtelijk, vanzelfsprekend zijn, zoals ervoor zorgen dat men lichamelijk, financieel en sociaal voor zichzelf een bevredigende levensconditie schept.
Maar de correctie van dit wereldwijde misverstand zou mensen behulpzaam kunnen zijn om zich te verzoenen met spiritualiteit. Wanneer spiritualiteit in overeenstemming komt met gezond verstand, dan kan het omarmd worden door verstandige en stabiele mensen.
Spirit betekent in wezen bewustzijn. Alles wat ons helpt om ons bewustzijn te ontwikkelen, te verruimen, te expanderen, kan spiritueel genoemd worden. Bewustzijn is van nature onbegrensd, en daarom kan het in ieder van ons eeuwig expanderen! Bewustzijn is wat we in wezen zijn. We zijn spirituele wezens die momenteel een lichamelijke, wereldlijke ervaring hebben.
Wanneer we weten dat ons ego in wezen eeuwig, universeel en goddelijk is, dan houden we vanzelf op te proberen het kwijt te raken, het te vernietigen, het te “doorzien als een illusie” etc. Dan zijn we het eens met het Upanishadische gevleugelde gezegde: “Jivo Brahmaiva, na aparah!” – “De individuele ziel is Brahman (God, kosmisch bewustzijn), en niets anders!”
Wanneer we eenmaal weten dat bewustzijn als zodanig ons ultimatieve ik-besef is, dan zien we ook in dat we in wezen allemaal hetzelfde ik, hetzelfde ego hebben … Daarom zegt iedereen “ik”, wanneer men op de hartstreek wijst. Het wezenlijke “ik” is in ieder van ons dezelfde abstracte “substantie”, het bewuste zijn, het zijn dat bewust is van zichzelf. Door onze aandacht moeiteloos naar binnen te keren, worden we ons spontaan bewust van onze abstracte essentie. Dit te ervaren betekent dat we ons ware zelf hebben leren kennen. In de verschillende spirituele tradities wordt dit met klinkende namen benoemd: zelfrealisatie, godsrealisatie, bevrijding, ontwaken, verlossing, Moksha, Nirwana, Kensho, Sattori, Kaivalya etc. Deze subjectieve ervaring, dit diepgaande inzicht in onze gemeenschappelijke essentie, deze eenheidservaring (yoga), maakt dat we een invoelingsvermogen ontwikkelen voor alle levende wezens. Boeddha noemde dit “metta”, Jezus noemde het liefde.
Een ander “spiritueel” misverstand wordt in dit diepgaande inzicht ook automatisch gecorrigeerd. Gewoonlijk onderwijzen diezelfde leraren die zeggen dat het ego de bron van alle lijden is, dat identificatie als zodanig zou moeten ophouden. De algemene aanwijzing is: houd op je te identificeren met wat dan ook! In de Vedanta, in het boeddhisme en in New Age filosofieën wordt onze neiging om ons met dit of dat te identificeren, gezien als de uiteindelijke oorzaak van het menselijke lijden.
Uit het bovenstaande is gebleken dat identificatie als zodanig een inherente eigenschap van bewustzijn is. Bewustzijn identificeert zich met wat het ook maar ervaart – ook met zichzelf. Het woord “identificatie” komt van het Latijnse “identificare”, hetgeen betekent idem maken, gelijk maken, het als gelijk beschouwen, het zich één voelen of weten met iets, vereenzelvigen.
Bewustzijn vereenzelvigt zich van nature met wat het ook maar ervaart. Ervaart het een lichaam, dan ziet het zichzelf als lichaam. Ervaart het een denkende, voelende geest, dan ziet het zichzelf als persoonlijke geest. Richt het zijn aandacht naar binnen, (d.m.v. meditatie) en ervaart het zijn eigen abstracte, eeuwige en goddelijke aard, dan ziet het zichzelf als zodanig.
Veel dieper
Deze laatstgenoemde vereenzelviging gaat natuurlijk veel dieper, en voelt veel meer waar aan, dan de vereenzelviging met veranderlijke gedachten of met het vergankelijke lichaam of met de veranderende rol die we in de samenleving vervullen. De laatstgenoemde vereenzelviging is de vereenzelviging met zich zelf – en dat wordt begeleid door een absoluut besef van waarheid. Het voelt aan als een thuiskomen bij jezelf, je bewust worden van datgene wat je altijd geweest bent! Daarom heet het zelfrealisatie.
Dus: Identificatie is überhaupt geen probleem! Identificatie horen we niet te bestrijden. Het is een natuurlijke, automatische functie van bewustzijn als zodanig, van ons ware zelf. We moeten er alleen voor zorgen, dat we naast de identificatie met relatieve zaken, ons ook weten te identificeren met wat we in wezen zijn: zuiver bewustzijn. De weg daarnaartoe wordt meditatie genoemd. Meditatie komt van het Latijnse ‘medi tare’ – het naar het ‘midden leiden’ van onze aandacht.
Het “probleem” van de mensheid zo je wilt, bestaat dus niet uit de identificatie met dit of dat. Het bestaat uit het NIET identificeren met ons gemeenschappelijke en goddelijke zelf. De mensheid is subjectief niet echt gelukkig vanwege het gebrek aan identificatie (vereenzelviging) met het ware zelf, onze gemeenschappelijke en gelukzalige essentie. Wanneer we ons ware zelf niet kennen, dan zijn we enkel bewust van relatieve dingen, en die zijn per definitie niet echt bevredigend. Ze veranderen voortdurend, en ze houden vroeger of later op te bestaan.
Wanneer we ons uitsluitend met relatieve, veranderlijke, vergankelijke dingen identificeren, dan voelen we ons diep van binnen vervreemd van onszelf, en daarom zijn we niet echt gelukkig, we voelen ons niet echt geborgen, niet vredig, niet veilig en niet vrij.
Inherente eigenschappen
Geluk, vrede, vrijheid en geborgenheid zijn inherente eigenschappen van bewustzijn als zodanig. De Upanishaden spreken van Sat Chit Ananda – absoluut gelukzaligheids bewustzijn, als de drie hoofd eigenschappen van ons ware zelf. De weg naar een geestelijk volwassen mensheid loopt via de identificatie met ons ware zelf, hetgeen ieder mens alleen voor zichzelf, in zichzelf en door zichzelf bewerkstelligen kan.
Wanneer we ons met ons ware zelf identificeren (vereenzelvigen), verliezen we niet ons ik-besef noch ons ego. Ons ik-besef en ons ego worden identiek aan ons ware zelf. Het ego beseft dat het in wezen absoluut, eeuwig, goddelijke en gelukzalig is. Door deze innerlijke vereenzelviging met ons ware zelf, komen latente talenten tot bloei, en onze creativiteit en intelligentie kunnen zich levenslang meer en meer ontwikkelen en manifesteren. Door ons dagelijks in meditatie (stilte oefeningen) met ons zelf te vereenzelvigen, wordt ons ego geleidelijk aan bevrijd van aandoeningen zoals angst, verdriet (depressie), boosheid (agressie), hebzucht en heerszucht. Zo worden we ook als ‘relatieve persoonlijkheden’ gelukkig, liefdevol en wijs. Ons ego wordt doorstraald met de kwaliteiten van ons ware zelf, en wordt vol zelfvertrouwen, stralend, vredig, liefdevol en wijs.
Conclusie om te onthouden uit dit relaas: Er is niets mis met het ego als zodanig! Er is niets mis met identificatie als zodanig! We doen er alleen goed aan de essentie van ons ego te gaan ervaren in ons ware zelf, dat uit zuiver bewustzijn bestaat. Zodra we bewust worden van ons ware zelf, dan identificeren we ons er diepgaand mee. Dit wordt zelfrealisatie genoemd, en deze zelfervaring voedt onze relatieve persoonlijkheid met alle goddelijke eigenschappen van bewustzijn als zodanig: geluk, vrede, vrijheid, inzicht, wijsheid en universele liefde. Dit is waar de mensheid sinds haar ontstaan naar op zoek is. Hiernaar hebben de wijzen uit alle tijden naar verwezen. Door adequate kennis en alomvattende inzichten zoals deze, kunnen we dit gemeenschappelijke doel elke dag een stap dichterbij komen.
Als de nood het hoogst is, is de redding nabij.