Er moet volgens Artsen zonder Grenzen nu massaal veel méér hulp komen voor Birmese vluchtelingen in Bangladesh om een grote humanitaire ramp te voorkomen. Als gevolg van een gerichte golf van geweld tegen Rohingya moslims zijn in drie weken meer dan 422.000 mensen vanuit de Birmese deelstaat Rakhine naar Bangladesh gevlucht. Hierdoor leven nu een half miljoen mensen in één grote nederzetting zonder behoorlijk onderdak, voedsel, veilig water en hygiënische wc’s.
‘Als er nu één besmettelijke ziekte uitbreekt kan dat tot een catastrofe leiden, we staan aan de rand van een ramp,’ aldus Robert Onus, noodhulpcoördinator van Artsen zonder Grenzen ter plaatse. ‘Meer hulp is nodig: voedsel, schoon water, huisvesting en hygiënische voorzieningen. En de opvangkampen moeten verkleind worden.’
Al jarenlang steken vluchtelingen de grens over van Birma (Myanmar) naar Bangladesh. Twee bestaande nederzettingen Kutupalong en Balukhali zijn nu in feite aan elkaar gegroeid waardoor een enorm dichtbevolkte megakamp is ontstaan met bijna 500.000 inwoners. Hiermee is het een van de grootste vluchtelingenkampen ter wereld. Bovendien zijn er maar weinigen ingeënt tegen besmettelijke ziekten als mazelen.
‘Je kunt het vergelijken met sloppenwijken aan weerzijden van de enige weg van dit district,‘ zegt Kate White, medisch noodhulpcoördinator van Artsen zonder Grenzen. ‘Er lopen geen wegen door de nederzetting, wat het moeilijk maakt om de mensen met hulp te bereiken. De hele grond is bedekt met een dikke laag vuil water en menselijke ontlasting omdat wc’s ontbreken. Elke dag zien we volwassenen die op het punt staan aan uitdroging te sterven. Dat komt maar heel weinig voor bij volwassenen en is dus een signaal dat een grote gezondheidscrisis om de hoek loert.’ Goede waterbronnen ontbreken, mensen drinken water uit rijstvelden of ondiepe, vervuilde kuilen. Artsen zonder Grenzen behandelde 487 mensen voor diarree.
Intussen zijn de voedselprijzen op de markt de pan uit gerezen. Kate White vervolgt: ‘Velen eten enkel één keer per dag wat droge rijst. Mensen hebben heel weinig geld. Er wordt voedsel uitgedeeld, maar chaotisch, op een paar plekken en te weinig. We hebben ook van mensen gehoord dat zij één kom rijst, gegeven door een restauranteigenaar, met zijn zessen gedeeld hebben nadat zij dagenlang niet hadden gegeten.’
De medische teams van Artsen zonder Grenzen werken met man en macht: van 25 augustus tot 17 september behandelden zij 9.602 patiënten in de poliklinieken en 3.344 mensen voor spoedeisende zorg, verpleegden zij 427 patiënten, 225 mensen met verwondingen door geweld en 23 verkrachtingsslachtoffers.
Artsen zonder Grenzen runt een kliniek bij de Kutupalong nederzetting in het Cox’s Bazar district, in het zuiden van Bangladesh, grenzend aan Birma. Mensen, zowel vluchtelingen als de plaatselijke bevolking, kunnen hier terecht voor uiteenlopende medische zorg. Naar aanleiding van de vluchtelingenstroom heeft Artsen zonder Grenzen haar hulp op het gebied van medische zorg, water en hygiënische voorzieningen flink opgeschaald. Daarnaast werkt Artsen zonder Grenzen ook in de Kamrangirchar sloppenwijk in hoofdstad Dhaka. Hier bieden haar hulpverleners psychosociale zorg, slachtoffers van seksueel en huiselijk geweld, en aan minderjarigen rondom seksualiteit, voorbehoedsmiddelen en het krijgen van kinderen, zoals zwangerschapsbegeleiding en medische hulp bij de bevalling.