Onderstaande tekst is een transcriptie van een teisho (leerrede) van Tangen Harada Roshi.
Hij is 92 jaar en wordt gezien als een levende Boeddha, hij is successor van Daiun Harada Roshi. Beiden lieten buitenlanders toe in hun klooster. In 2009 heeft hij Harada Kogaku tot assistent abt benoemd en inmiddels heeft Tangen Roshi zich teruggetrokken als abt.
‘We zitten nu in het midden van de sesshin en hebben moeite om de top te bereiken. Je zult merken dat het noodzakelijk is om een werkelijk verlangen te hebben die top te bereiken. (Zenmeditatie wordt vaak vergeleken met bergbeklimmen).
De sutra die we voor de teisho reciteren, EIHEI KOSO HOTSUGAN MON, wat betekent het verrijzen van het verlangen naar verlichting, begint met de woorden: ‘Ik verlang naar’, of ‘ik beloof dat’, ‘en hoe dan ook, ik zal dit verlangen verstevigen, meer kracht geven, leven na leven, ik zal deze belofte niet vergeten. Ik zal dit verlangen niet vergeten.’
Een verlangen naar wat? Waar ben je mee bezig? Waarom ontzeg je je de genoegens van dit leven?
Wat was Dogen’s -stichter van het Soto-zenboeddhisme- verlangen? Samen met alle wezens, in dit en alle levens, van nu af aan hoop ik dat het mogelijk voor mij wordt de werkelijke dharma te horen. En als we de dharma horen is het onmogelijk die te ontkennen en is het onmogelijk er geen vertrouwen in te hebben. Als we in contact komen met de werkelijke dharma dan verlaten we onze gebruikelijke manier van leven, de manier waarop we ons leven ingevuld hadden. Vanaf dat moment ontvangen en accepteren we de werkelijke lering. De totale aarde en alle levende wezens realiseren op dat moment het perfecte boeddhaschap. Het enige wat je daarvoor nodig hebt is een onbedwingbaar verlangen, en je oefening. Het beoefenen van het pad.
Wat is het pad? Waar is het pad? Wat is het wat we zouden moeten volgen? Wat is leven? Als je tot het punt gekomen bent waar deze vragen werkelijk belangrijk voor je worden, zo belangrijk dat je er niets aan kunt doen dat je dit afvraagt. Dan ben je op een punt aangekomen dat er geen weg meer terug is, dan blijf je geconcentreerd op het antwoord. En dan wordt even hier en dan weer daar kijken tijdverspilling. Je hebt een probleem, een brandende vraag die opgelost moet worden. Elk van jullie heeft ergens verdriet, pijn, verbitterdheid, dat wat de drijfveer is, om dit probleem op te lossen. Het geworstel hiermee dwingt je het antwoord te zoeken.
Je sleept een zware last met je mee, die je niet los laat, deze gebondenheid beneemt je je vrijheid. Vraag je zelf eens af of je dit kunt ontkennen? Kun je werkelijk zeggen ‘ik heb geen probleem’, ‘ik sleep niets met mij mee’. Sommige mensen bedriegen zichzelf, maar ik heb de overtuiging dat jullie jezelf serieus nemen. Vrij, ben je werkelijk vrij? Het is niet nodig om gebonden te zijn. Maar er is altijd wel iets wat je wilt hebben, iets wat je nodig hebt voor het een of ander.
Als je geen geluk hebt jaag je de rest van je leven datgene na dat je denkt nodig te hebben. Datgene wat nooit een oplossing voor je probleem kan zijn. Het is zo gemakkelijk hier in verzand te geraken. Waarschijnlijk heb je een kalme rustige levensstijl, en gaat alles zijn gangetje. Maar hoe lang nog? Het is uiterst zeldzaam dat iemand tijdens zijn leven geen lijden kent. Negenennegentig procent van de mensheid ontmoet pijn, verdriet, angst; kortom zij ontmoet lijden. En als je lijdt, dan zoek je een uitweg uit dit lijden. Wat is het dat je zoekt? Wat is het verlangen van je hart. Pijn, lijden, het is overal en je hoeft niet ver te zoeken om het te vinden. Hoe meer je je hiervan bewust bent des te groter je eigen lijden is.
Ik vraag, ondanks dat het negatieve karma uit mijn verleden – wat zich als een barricade heeft opgehoopt en een obstakel op mijn pad van beoefening is – dat de boeddha’s en patriarchen, die het pad reeds gerealiseerd hebben, mij met mededogen in acht nemen, mij bevrijden van dit slechte en zich opgehoopte karma, en alle obstakels op mijn pad elimineren. De verdienste van hun dharmalessen vullen het oneindige universum. Mogen de boeddha’s en de patriarchen hun mededogen naar mij niet versagen.
Het mededogen van de boeddha’s vult het universum. Het is het universum. Je bent reeds gered en je zal vrede van geest verkrijgen. Het pad is hier. Precies hier strekt het zich voor je uit. Je hoeft het alleen maar eenvoudigweg te bewandelen, stap voor stap. Deze ene moedige stap. Je kunt rustig zeggen, dat, als je alles als je oefening beschouwd, je één stap van de poort der bevrijding verwijderd bent. Alles is mijn oefening, en als je daar plezier in hebt dan zie je dat alles het zaad van onbekommerde vreugde is.
We kunnen ook stellen dat als tranen van pijn over je wangen rollen, dan sta je misschien precies voor de bevrijding van die pijn. Als je werkelijk lijdt dan ben je waarschijnlijk de onvoorzichtigheid reeds gepasseerd. Maar als je nog steeds het antwoord ergens anders zoekt, of een ontsnapping zoekt in het een of ander, dan zullen er nooit werkelijke tranen over je wangen lopen.
Als je continu dan weer dit en dan weer dat aangrijpt om te ontsnappen, het antwoord buiten je zelf zoekt, dan ben je niet in staat te zien wat je pijn doet. En wat huilen betreft, als je nu huilt terwijl je dit leest, dan mis je het, dan mis je de essentie. Daiun Roshi, mijn meester, zou niet tolereren dat iemand in huilen uitbarst. Hij zou roepen: ‘Wie is het die er tijd heeft om te huilen?’ Hij was in staat alles weg te grissen dat iemand hem bracht. Als je je best doet mij iets te brengen is dat o.k., maar veel van jullie realiseren zich niet dat je je vast grijpt aan iets.
Waarom houd je je vast aan je dierbare leven?
Dat komt hard aan, is het niet? Ben je bang dat je wat kwijt zal raken? Laat het los, en je zult voor het eerst de schat zien die niet te verliezen is. Werkelijke inspanning is je vastbijten om tot werkelijkheid te komen, betekent continu op je tenen staan, er maar net bij kunnen.
Toen Sakjamuni nog een bodhisattva was en samen met Miroku bij zijn leraar studeerde, was Miroku’s inzicht in bevrijding veel dieper dan dat van Sakjamuni. Maar Sakjamuni had een grote verbondenheid met alle levende wezens. Het stond als een paal boven water dat hij in staat was wezens te redden. En terwijl Sakjamuni zich grote moeite getrooste zijn meditatieve vermogens te verdiepen, sloeg de meester van Sakjamuni zichzelf, om Sakjamuni te dwingen hem te zoeken.
Er wordt gezegd dat hij alles deed om zichzelf te vergeten. Een week lang stond hij op zijn tenen. Dat is de kracht van de oefening. Oefen-kracht is nodig.
Sakjamuni werd de toekomstige Boeddha. Toen Sakjamuni onder de bodhiboom zat en verlichting realiseerde waren zijn eerste woorden, ‘O wonder der wonderen’. Iedereen is al gered, dat is het begin en de conclusie. En dat is werkelijk alles wat er te zeggen is. Maar hij voegde er aan toe; ‘Doordat iedereen een op zijn kop gezette voorstelling van zaken heeft, realiseren zij het boeddhaschap niet’. Jullie ontvangen en accepteren verschillend en hebben ieder voor zich een andere voorstelling van zaken, totdat dit je helder voor ogen staat en inziet dat je reeds gered bent. Dat alles van het begin af aan perfect is. Tot dat moment leef je in zinsbegoocheling. Totdat je dit kunt zien ga je door met rondlummelen en blijf je een dualistische kijk op zaken houden. We zijn al gered, maar omdat we de andere kant op kijken zijn we het ons niet bewust.
Mogen we moedig deze begoocheling afwerpen en herboren worden. Dat is onze wens, ons verlangen, en wat je problemen ook mogen zijn, je zit in het proces van boeddhaschap, op weg naar verlichting. Alles is van het begin af aan goed zoals het is.
Als je al een tijdje bezig bent en je hebt je er helemaal aan overgegeven, dan vind je na verloop van tijd een eigen manier en wil je op die manier verder gaan. Misschien zit je wel drie uur achter elkaar, of je vast een paar dagen, en je hebt het gevoel dat je stevig in het zadel zit en dat je het goed doet. Je hebt het gevoel dat jouw manier krachtig is en dat dit precies is wat je nodig hebt. Je onderscheidt je van het groepsgebeuren, omdat jouw manier krachtiger is. Misschien zonder je jezelf af om ongestoord werkelijk diep te mediteren, denk je. Dit is gevaarlijk omdat je op die manier je eigen manier van praktiseren hechter maakt en je hieraan bindt.
Dit is het tegenovergestelde van wat je zou moeten doen, laat het los. Ga op een bergtop zitten en je wordt een bergaap.
Nadat je een doorgaande diepe realisatie hebt gehad, is het een andere zaak. Dan kun op je eentje verder gaan. Je realiseert je het dan onmiddellijk als je de verkeerde kant op kijkt. Maar als je dit doet voor het zo ver is, versterk je alleen je gewoontes, je hebbelijkheden.
Veel verlichte beoefenaars klommen de berg op en kwamen nooit meer naar beneden. Het schuim van de verlichting moet er afgewassen worden, en dat is een lang en hard proces. Maar als je nog steeds in het proces van wel en niet willen zit, wel en niet ‘houden van’, dan is er van alleen praktiseren geen sprake. Je luie geest vindt veel te veel wegen om zichzelf te plezieren en te manifesteren. Je grijpt naar ideeën, begrippen en besluit dat ze goed zijn. Je geeft toe aan comfortabele situaties. Deze dingen, situaties, worden onneembare obstakels in je oefening en je zal tienvoudig zoveel tijd nodig hebben om je ervan te ontdoen. Sommigen van jullie zullen denken dat ik arrogant ben en mijn positie als leraar probeer te beschermen. En sommigen van jullie denken waar heeft hij het over; ‘Kijk eens hoe vast hij aan zijn leerlingen zit’. Hoe meer je oefent, hoe meer je gewoontes, je gehechtheden, dat wat je tracht vast te houden, duidelijk worden en zich aan je vertonen. Je moet het je realiseren, en het blijven herhalen, tot je het tot op je botten voelt dat er geen excuus is om je te laten leiden door je gewoontes. Los laten, los laten, en nog eens los laten
Een gevoel van berouw en schaamte is niet ongewoon als je werkelijk toe geeft en los laat. Ik kan het niet helpen dat ik mijzelf keer op keer herhaal. Niemand, niemand van jullie is halfbakken, verloren of minder dan een ander, aan niemand die hier zit, mankeert iets.
Je vraagt je misschien af ’zelfs aan mij niet? Natuurlijk, ’zo egoïstisch als ik ben?’. ‘Ja, zelfs zo egoïstisch als jij bent. Er is niet zoiets als een vast of een solide ik,je houdt je alleen vast aan een begrip van een ik uit gewoonte. Je houdt je vast aan een besef van ’er is, er is, en er is’. Hoe schitterend is het dat je kunt zien dat er nooit iets was. Je ontwaakt en ziet de dingen zoals ze zijn, je realiseert je hoe totaal egoïstisch je bent. En het universum vult zich met berouw. Deze ademhaling, de ademhaling van dit moment, dit alleen, dit doen. Dat is de grootste aller schatten. Het lukt je maar niet het zo te zien. Deze ademhaling, deze stap, is het meest waardevolle in het totale universum. Je hoort dit en het klinkt goed, maar je denkt nog steeds dat er ergens anders nóg iets goeds te vinden is, iets wat totale bevrediging geeft.
De schat is hier, nu, deze ademhaling, dat is de ‘werkelijkheids-schat’. Misschien denk je ’ik geloof je, maar ik zie het gewoonweg niet’. Dat komt omdat je geestesoog nog niet open is.
Het is van belang, dat je erg voorzichtig, aandachtig, totaal één met je ademhaling bent, en zonder falen tot realisatie kan komen. Of je nu je ademhaling telt (susokukan), hem volgt, of de koan Mu, het geluid van een hand, of je werkelijke gezicht als koan hebt, dan wel Shikantaza doet. Praktiseer zoals je opgedragen is, probeer er niets aan toe te voegen, of er achter te komen hoe het werkt. ’Just stick with it’. Je hebt geen tijd om te zitten suffen. Er zal een tijd komen dat je dit zelf zal inzien. Gooi je zelf er met al je energie bovenop en de tijd zal komen dat het duidelijk zal zijn.
Als je dit werkelijk doet, dan buig ik voor je en wens je een gelukkige geboorte. Maar als je afglijdt en het probeert te pakken, dan wordt je misleiding alleen maar groter. Je wilt door mij getest worden. Je bent al lang onderweg. Je bent voorbereid en alle antwoorden heb je al kant en klaar, je kunt ze elk moment spuien. Wat ik van jullie wil, is dit: ik wil dat je met je gehele inzet doorgaat tot je herboren bent. Doorgaan met deze ene ademhaling totdat je totaal ontwaakt bent.
Het is geen wens van je om je totale leven op te souperen en niet in staat te zijn de vriendelijkheid die je ontvangt terug te betalen. Je ontvangt de vriendelijkheid van het universum. Maar als je geen berouw kunt tonen, als je geen eerbied op kunt brengen, als je de dharmalessen lichtvaardig opvat, dan zal je door onwetendheid in ongunstige omstandigheden verzeild raken. Zij die in het verleden niet verlicht geraakt zijn, zullen nu tot verlichting komen. In dit leven zal je het moeten verwezenlijken. Toen boeddha’s nog niet verlicht waren, waren ze net zo als jij nu bent.
Als je de verlichting realiseert ben je als de boeddha’s van weleer. Aan dit moet je je spiegelen, als je op deze manier berouw toont zal je zeker hulp van al de boeddha’s ontvangen. Wat er ook gezegd wordt uiteindelijk komt het hier op neer: ‘Je moet je met alles wat in je is op je training storten, geef alles wat je hebt’. De ‘grote zaak’ zoals dit genoemd wordt, moet je behandelen als het belangrijkste wat er bestaat. Je oefening, behandel het als het belangrijkste in het universum. Anders is het te gemakkelijk om af te glijden en los te laten, bijt je erin vast. Dat is wat belangrijk is. De werkelijke krachtsinspanning op het pad betekent op je tenen staan, alles geven, niets achterhouden, geen reserves. Bijt je er in vast. Dat is wat van werkelijk belang is.
Werkelijke krachtsinspanning op het pad betekent dat je op je tenen moet staan. Onthoud dat, bijt je er in vast. De inspanning – die je tranen kost – wijdt deze inspanning geheel aan de ademhaling van dit moment. Verbrand je tranen in deze ene ademhaling.
Samen met alle wezens realiseren we het boeddhaschap.
Siebe zegt
Dank!