Er zijn situaties waarin wat je ook schrijft, de werkelijkheid niet verder wordt geholpen door jouw verbale interventie. Zwijgen is dan geen zelfcensuur, het is een vorm van doen door niets te doen.
De afgelopen maanden heb ik een aantal stukken geschreven en opgemaakt en wel klaargezet in mijn blogapplicatie, maar uiteindelijk de knop ‘publiceren’ niet ingedrukt. Bij nader inzien konden ze de toets van mijn eigen kritiek niet doorstaan.
Schrijven, gelezen worden, online discussiëren, het kan een vorm zijn van dharma delen. Maar schrijven kan ook een verslavende gewoonte-energie worden en wat je schrijft kan mensen verdelen. Waar loopt de scheidslijn tussen deze twee polen? Deze vraag ben ik me steeds meer gaan stellen.
Verdeeldheid hoef je op zichzelf niet te mijden; dat mensen verschillende gezichtspunten hebben, hoort bij de aard van de openbare meningsvorming. De knuppel in het hoenderhok gooien kan voorts een nuttige functie vervullen wanneer je probeert de waan van de dag aan de kaak te stellen of je opkomt voor een belangrijke, zij het onpopulaire waarheid.
Natuureducatie
Steeds meer begin ik me te verzoenen met de gedachte dat niet publiceren geen bedenkelijke vorm van zelfcensuur is. Het antwoord op de vraag naar de scheidslijn tussen delen en verdelen kan zijn dat zwijgen in sommige gevallen de beste optie is.
Er zijn situaties waarin wat je ook schrijft, de werkelijkheid niet verder wordt geholpen door jouw verbale interventie. Zwijgen is dan geen zelfcensuur, het is een vorm van doen door niets te doen, spreken door niets te zeggen.
In plaats van schrijven over een verondersteld groot probleem, kun je ook in je eigen omgeving iets anders doen wat in het kleine misschien iets ten positieve bijdraagt aan het verminderen van dat probleem. Aandacht aan iets geven, zodat het groeit. Ik zag het pas op een bord staan van de plaatselijke natuureducatie en dacht: “hé, dat is eigenlijk best boeddhistisch.”
Leegte
Hoe verhoudt het woord zich tot de Dharma? Daar kun je op allerlei manieren een boom over opzetten. Voor mij is het echter geen intellectuele vraag, maar een van handelen (of niet handelen). Dus ga ik er hier geen ver-handeling over houden.
Het is niet alleen een vraag van schrijven, maar ook van denken. Hoe zorg je dat je denken geen loopje neemt met jezelf, maar in dienst komt te staan van de Dharma?
Er is nog een vraag die me gelijktijdig bezighoudt. Wat is de verhouding tussen leegte en wereld? Ook hier zou je een filosofisch betoog over kunnen opzetten, maar daar gaat het mij niet om.
Leegte verloopt in zijn omdat je leegte ervaart en ernaar handelt. In jouw zijnservaring is zijn leeg en in je sociale interactie met anderen vindt leegte op een bepaalde manier ingang door jouw handelen of niet handelen. Anderzijds lijkt zijn een eigen bestaanswerkelijkheid te vertegenwoordigen die terugduwt tegen jouw ervaring van leegte en deze op een bepaalde manier inperkt.
Loze voorstellingen
Zie je, nu praat ik er van de weeromstuit al ‘over’ terwijl ik deze dynamiek ondervind terwijl ik er middenin sta.
Ook anderen moeten hier middenin gestaan hebben. Neem Dogen. Je kunt hem lezen over ‘Uji’: in ieder moment van jouw ervaring balt heel de werkelijkheid van het universum zich samen. Maar ik durf te wedden dat Dogen zelf wel eens uit deze dimensie moest stappen omdat de werkelijkheid hem dwong om, bij wijze van spreken, met de agenda in de hand plannen en afspraken te maken.
Als zendocent riep Dogen zijn leerlingen op in het eeuwige ‘nu’ te verwijlen en zich geen loze voorstellingen te maken van verleden en toekomst. Wanneer echter zijn positie in de dharmatransmissie in het geding was, was hij er als de kippen bij om een rechte lijn door de tijd heen te trekken van Shakyamuni tot aan hemzelf.
Dogen was er een meester in het woord in dienst te stellen van de Dharma, daar heb ik geen twijfel over (al kun je discussiëren over de geldigheid van zijn stellingnames). Maar hoe zou voor hem de verhouding zijn geweest tussen leegte en zijn?
Mededogen
“Weids is het kleed van bevrijding, een vormloos veld van mededogen. Ik draag de leer van de Boeddha, alle levende wezens bevrijdend.” Ik las het op de binnenkant van mijn rakusu toen ik gisteren een bezoek bracht aan de zendo. Ik weet niet waarom, maar het kwam opeens ‘binnen’ bij me.
Dat mededogen: dat kan ook zonder woorden, vaak ook zonder daden. Geen woorden, geen daden – is dat niet een manier om een kern van het zenboeddhisme tot uitdrukking te brengen?
Er bestaat een stille relatie tussen toevertrouwen en mededogen. Toevertrouwen, overgave: het is een vorm van doen door niet te doen die het vormloze veld van mededogen als het ware openlegt, de deur uitnodigend op een kier zet waardoor Kanzeon of Amida Boeddha of welk woord (!) je hier ook aan wilt geven, naar binnen kunnen glippen.
In de zendo heb ik gefascineerd zitten luisteren naar de dharmales, met de vraag in het achterhoofd: hoe verhoudt het woord zich tot de Dharma? Welke vorm neemt de leegte hier aan? Ik heb er veel van geleerd.
Ik ga verder niet meer uitweiden. Op dit punt gekomen, doe ik het zwijgen ertoe. Bewust.
Pieter zegt
Volgens mij hoeft het niet veel uit te maken wat anderen er van vinden.
Een belangrijk ijkpunt kan zijn: “is het egoïstische zelfbevrediging?”
Jules Prast zegt
Ja, daar heb je een heel goed punt. Opmerkelijk hoe je me in zo weinig woorden weet samen te vatten. Dank voor je reactie!
Sjoerd Windemuller zegt
Dit stuk komt op het juiste moment tot mij. Hier was ik aan toe, dit zwijgen.
Eelco zegt
Een gedachte die bij me opkwam:
Wie niet kan zwijgen doet er goed aan dan óók niet te spreken.