Generalisatie van de kosmische grap: de psychologie van het Bewustzijn.
(Deel 12 van een reeks van 15 artikelen over de kosmische grap.)
Het ware Zelf kan in zijn absolute eenheid onmogelijk verdeeld raken, wil de traditie. Hoewel het volstrekt neutraal en zonder oordeel heet te zijn, vindt het dat kennelijk niet zo fijn.
Vandaar dat het Zelf voortdurend vlucht in gespeelde afgescheidenheid, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna via de weg van de gespeelde hereniging weer lekker één te kunnen voelen.
Zoals het Zelf ook weleens doet alsof het ziek is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker gezond te kunnen voelen.
Zoals het ook weleens doet alsof het doodgaat, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker levend te kunnen voelen.
Zoals het ook weleens doet alsof het gek is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker normaal te kunnen voelen.
Zoals het ook weleens doet alsof het in het duister tast, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker verlicht te kunnen voelen.
Zoals het ook weleens doet alsof het gevangen is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker vrij te kunnen voelen.
Zoals het ook weleens doet alsof het lijdt, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker vreugde te kunnen voelen.
Zoals het ook weleens doet alsof het meedogenloos is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker mededogen te kunnen voelen.
Zoals het ook weleens doet alsof het minderwaardig is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker goddelijk te kunnen voelen.
Ergens snap ik het wel. Waarmee zou het een-zame Zelf zich anders moeten vergelijken dan met eerdere of parallelle of geplande manifestaties van zichzelf? Het valt heus niet mee om je alleen als illusie te kunnen verwezenlijken, vraag maar aan een toneelspeler.
Het zou me trouwens niet verbazen als het Zelf ook weleens doet alsof het één is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker in zijn oorspronkelijke menigvuldigheid te kunnen verlustigen.
Zoals het ook weleens doet alsof het wedergeboren is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker te kunnen ontsnappen aan de cyclus van geboorte en dood.
Zoals het ook weleens doet alsof het nuchter is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om het daarna weer lekker op een zuipen te kunnen zetten.
Zoals het ook weleens doet alsof het onsterfelijk is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om zich daarna weer lekker op zijn einde te kunnen verheugen.
Zoals het ook weleens doet alsof het verlicht is, in jou, in mij, in alle levende wezens, om daarna weer lekker te kunnen vluchten in onwetendheid.
Hoe menselijk is toch het Zelf. Wat een komiek is die Kosmos. Wat een Egoïst, wat een Uitslover, wat een Bruut.
Geen twijfel mogelijk, hoor. Dat moet ik zelf wel zijn.