Van 792 tot 794 vond in het Tibetaanse klooster Samye, vlakbij Lhasa, een debat plaats tussen de aanhangers van het plotselinge ontwaken en die van het geleidelijke pad. De eerste groep werd vertegenwoordigd door een Chinese zenmonnik die “Monnik van het Mahāyāna” werd genoemd (Tibetaans. hva shang mo ho yen, Chinees he shang 和尙). De tweede groep werd voorgezeten door de beroemde Indiase geleerde Kamalaśīla. Het hele gebeuren werd later beschreven als een drama waar Shakespeare jaloers op zou zijn geweest. Verschillende deelnemers pleegden zelfmoord en Kamalaśīla werd door een knokploeg onder handen genomen. Ze ‘verpulverden zijn nieren’, hetgeen hij niet overleefde. Het zou natuurlijk kunnen zijn dat verschillende deelnemers gewoon zijn bezweken aan de Tibetaanse cuisine of aan de beruchte Tibetaanse syfilis, maar dat klinkt wat minder mooi. In elk geval was het een stevig potje bekvechten, dat maar bitter weinig opleverde. De Chinezen vertrokken, de Indiase delegatie werd officieel in het gelijk gesteld, maar de koning Khri-srong-lde-btsan (Trisongdetsen) bleef beleefde brieven schrijven naar Hvashang om hem om advies te vragen.
Plots of stapsgewijs?
Waar ging het dan om? Ik kan dit het beste duidelijk maken aan de hand van een voorbeeld. Stel je voor dat iemand zo bezeten is van voetbal dat hij elke wedstrijd die hij ziet op TV of internet moet uitkijken. Dit bezorgt hem nogal wat problemen bij zijn werkgever, maar ook in de relationele sfeer kan hij op weinig begrip rekenen. Eerst vraagt hij om raad bij Kamalaśīla. Deze adviseert hem om zich te realiseren dat wat hij ziet niet echt bestaat. Waar vindt de wedstrijd nu echt plaats? Je ziet toch geen wedstrijd? Je ziet alleen mensen achter een bal aanrennen en er tegenaan schoppen. De wedstrijd is niets anders dan een voorstelling in je eigen geest. Het komt er dus op neer dat de voetbalfanaat telkens bij zichzelf moet onderzoeken hoe zijn eigen fantasie de wedstrijd construeert, zodat hij gaat beseffen dat hij naar zijn eigen fantasieën zit te kijken. De wedstrijd blijkt dan een illusie die hem door zijn eigen geest wordt voorgespiegeld en is dus niets om opgewonden over te raken.
Hvashang geeft een ander advies. Hij zegt ook dat de wedstrijd niet bestaat, maar dat je dit kunt begrijpen uit de plotselinge wisseling van camerabeelden en herhalingen. Als je daarop let, kun je niet anders dan beseffen dat je naar iets onwerkelijks zit te kijken en dan besef je dat verlies en winst geen echte betekenis hebben en dat de wedstrijd alleen spannend is vanwege je onbewuste vooroordelen. ‘Probeer die los te laten’, zegt hij. Ontspan je tijdens het kijken, kijk naar de ruimte tussen je ogen en de TV. Op een gegeven moment lukt dat even en dan valt de fascinatie weg. Je herkent dat meteen, want je eigenlijk weet, namelijk dat je al die tijd naar een illusie aan het kijken was.
Over het algemeen kun je dus zeggen dat de geleidelijke weg bestaat uit steeds terugkerend onderzoek van je eigen onbewuste vooroordelen, zodat je je ervan bewust wordt en ze verdwijnen. De plotselinge weg is een zoeken naar een totale omkering. Je ziet bijvoorbeeld een afbeelding van een trapje dat naar beneden gaat en opeens verdwijnt het beeld en zie je dat het trapje omhooggaat. Bij deze verandering van perspectief herken je bovendien dit nieuwe perspectief als iets dat je altijd al hebt geweten maar onbewust hebt verdrongen.
Bekvechten
Nu zou je verwachten dat deze verschillende benaderingen zouden leiden naar nieuw onderzoek en misschien zelfs wel naar nieuwe, maar effectieve methodes om het nirvāṇa te bereiken. Je zou verwachten dat experimenten zouden worden bedacht waarbij verschillende methodes met elkaar op effectiviteit worden vergeleken. Stel twee groepen op willekeurige manier samen, die elk een andere methode gebruiken en kijk hoe deze zich ontwikkelen. Uiteindelijk zou het heel goed kunnen dat de elke benadering zijn eigen sterke punten heeft. Misschien varieert het succes met de omstandigheden en de persoon. Een dergelijke wetenschappelijke benadering bleek echter helemaal niet de bedoeling.
De politiek speelde op de achtergrond hierbij een belangrijke rol. De Tibetanen hadden het weer eens aan de stok met de Chinese keizer en India wilde graag zijn invloedssfeer uitbreiden. Bovendien wist Kamalaśīla gewoon dat hij gelijk had. Hij had zoveel boeken gelezen en beheerste de regels van de logica. Zo’n competitiedrang en zulke opgeblazen ego’s zijn toch wel opmerkelijk voor een milieu van heilige bodhisattva’s die allemaal al lang geleden alle egoïsme zouden moeten hebben afgezworen! De praktijk bleek zoals vaak toch wat lastiger dan de theorie.
Debat
Geen enkele tegenstelling, geen enkel conflict komt uit de lucht vallen, dus hoe was het zo gekomen? In zekere zin kun je zeggen dat de beide partijen weinig keus hadden. In India is er altijd al een zekere relatie van afhankelijkheid geweest tussen politiek en religie of filosofie. Dit werd nog erger toen de klooster-universiteiten steeds groter werden. Reputatie werd erg belangrijk en die hing weer af van de prestaties in debatten. De debatten hadden dus een politiek karakter en het ging hierbij niet om gelijk te hebben, maar om het te krijgen. Van elke gevierde geleerde werd gezegd dat hij alle debatten won en vervolgens met zijn tegenstanders van standpunt wisselde en opnieuw van hen won. In India was met andere woorden wijsheid vervangen door handigheid, door kunnen lullen als Brugman.
In China werd het boeddhisme steevast uitgelegd via het daoïsme. Het begrip ‘boeddhanatuur’, dat in India werd ingevoerd om uit te drukken dat ieder wezen met zelfbewustzijn het vermogen heeft om het nirvāṇa te bereiken, werd in China uitgelegd als een boeddhistisch equivalent van de dao, de grond van alle dingen. Zoals een daoïstisch heilige zich met de dao had verenigd, zo had een geslaagde boeddhist zijn boeddhanatuur verwezenlijkt. Als Hvashang dus beweert dat iedereen al ontwaakt is, verwoordt hij precies dit standpunt. De boeddhanatuur is overal, in elk wezen en in elk ding. Ontwaken is dus niet iets nieuws verwerven, maar iets dat je al bent manifesteren. Daarbij komt nog dat in de Chinese cultuur juist de nadruk let op het tonen of manifesteren. Het doel van alles wat is is immers om zich te tonen zoals het is. Net als de dao houdt de boeddhanatuur de wereld in stand door haar harmonie en iedereen die tot zijn eigen natuur terugkeert en zich ermee verenigt, is ontwaakt. Een boeddha is een gewoon mens, maar hij of zij is dit op een natuurlijke en daarom volmaakte manier.
Er werd dus niet geluisterd en beide partijen probeerden alleen maar te scoren. Het ging ongeveer zo dat de aanhangers van de geleidelijke weg zeiden: ‘Als iedereen al ontwaakt is, waar is de leer van de Boeddha dan nog goed voor?’ Het antwoord daarop was waarschijnlijk iets in de trant van: ‘Als je niet (in principe) al ontwaakt bent, hoe kun je dat dan worden? Je kunt van een grindtegel toch geen spiegel maken?’ Als je deze discussie zo ziet, dan kun je alleen maar concluderen dat het een gebed zonder einde is. Hoever zijn we niet afgedwaald van de oorspronkelijke leer van de Boeddha?
Logica
De debatcultuur in India is heel oud. Er zijn al passages uit de achtste eeuw v.j. te vinden in de Oepanishaden waarin wordt verteld dat een brahmaan 100 koeien kreeg van een koning omdat hij een debat had gewonnen. Er werden na verloop van tijd ook al boeken geschreven over de kunst van het debat en er was een standaardvorm van een juiste redenering (syllogisme). Deze verschilde iets van die van Aristoteles, maar had dezelfde functie. De boeddhistische logici Dignāga (480 – 540) and Dharmakirti (6th – 7th eeuw) vereenvoudigden deze standaardvorm en maakten deze hanteerbaarder. Ze losten ook een aantal oude problemen op, waardoor ze een enorme invloed hadden op de Indiase filosofie in het algemeen en de boeddhistische in het bijzonder.
Hun uitgangspunt was dat succesvol handelen, ook het streven naar het ontwaken, alleen mogelijk is als daaraan juiste redeneringen ten grondslag liggen. Dat klinkt aannemelijk, maar er zit wel een grote vergissing achter, men noemt dit soms het ‘logicisme’. Het is de veronderstelling dat logica niet alleen een soort verkeersregels zijn voor het redeneren, maar dat de wereld bovendien logisch in elkaar zit. Logica veronderstelt dat het mogelijk is om algemene regels op te stellen waarmee je vanuit ware beweringen tot nieuwe ware beweringen komt. Je moet daarom eerst beginnen met een ware bewering, maar hoe kom je daar aan? Het standaardvoorbeeld is: ‘er is rook op de berg, dus er is vuur, want waar rook is, is vuur [dit is altijd zo, want dat blijkt uit het volgende voorbeeld], net zoals hier in de keuken’. Als je je vergist bij het zien van rook, als het bijvoorbeeld stoom is, of als je wat aan je ogen hebt, dan kun je de rest wel vergeten. De Boeddha heeft bovendien verschillende malen gezegd dat de weg naar het ontwaken voorbijgaat aan veronderstellingen over zijn en niet-zijn. ‘Er is rook op de berg’ gaat uit van een zijn.
Nāgārjuna gaat hierop door. Hij wijst erop dat de Boeddha leert dat het ontwaken geen feit is, geen openbare aangelegenheid, die je moet bewijzen en waarvoor je een diploma kunt krijgen, maar een ervaring die daaraan voorafgaat. Je zou je kunnen voorstellen dat een intelligent computerprogramma, een bot zoals ChatGPT, een tekst produceert die voldoet aan alle eisen die je kunt stellen aan getuigenissen van ontwaak-ervaringen. Is zo’n computerprogramma dan een arhant? Nee, zegt de Boeddha, want bij het ontwaken gaat het niet om het produceren van feiten maar om dat wat feiten en teksten mogelijk en begrijpelijk maakt. Een tekst is een openbaar feit, niets meer en niets minder. Voor alle duidelijkheid: ChatGPT heeft geen benul van wat het allemaal uitkotst.
Nog anders gezegd: het gaat bij het ontwaken om de inhoud en niet om de vorm. Logica gaat over de vorm en heeft niets te zeggen over de inhoud. Of we het nu hebben over vuur op de berg of over het geheugen van Mark Rutte maakt voor de geldigheid van de redenering niets uit.
Een stelling verdedigen of de onmogelijkheid ervan?
Door de invloed van de logici uit het Noordwesten van India in het boeddhisme is dus de nadruk op de logische vorm komen te liggen. Deze heeft ook de discussie over de leegte in het Tibetaanse boeddhisme vormgegeven. De Gelugpa’s staan bijvoorbeeld aan de kant van de logici en de Karmakagyu-traditie staat via Atīśa en Naropa meer onder invloed van de filosofie van de leegte van Nāgārjuna. Zij nemen juist afstand van de strikte tweedeling in leegte en conventionele waarheid.
Deze invloed had trouwens al eerder voor een splitsing gezorgd in de filosofie van de leegte, door het werk van Bhāvaviveka of Bhavya (c. 500 – c. 570). Nāgārjuna, die deze filosofie heeft uiteengezet, weigerde uit principe om zelf stellingen te verdedigen. Hij vond dat beweren dat iets het geval is in strijd is met het principe van het afwijzen van zijn en niet-zijn. Bhavya vond dat het beter is om je aan te passen aan de formele eisen van de Indiase logica en dat is om te beginnen met een eigen stelling, bijvoorbeeld ‘er is vuur op de berg’. Dit werd weer bestreden door Buddhapālita, die met Nāgārjuna vond dat je je moest beperken tot het onderuithalen van ontologische beweringen. De opvatting van Bhavya sluit ook beter aan bij de filosofie van de Yogācāra’s, die zegt dat alle kennis berust op bewustwording, maar dat er wel een ware werkelijkheid is die door iemand met een zuiver bewustzijn wordt gekend.
De inhoud
Terug naar Nāgārjuna, wat zou hij hebben aangeraden aan de voetbalfanaat? Ongetwijfeld had ook hij gezegd dat een voetbalwedstrijd een illusie is, een luchtspiegeling, een goochelshow van een goochelaar die niet bestaat. De kijker bestaat zelf ook immers niet. Als de kijker niet bestaat, wat is dan het nut van de misverstanden van de kijker opheffen door bewustwording? Wat is dan het nut van tot de boeddhanatuur terugkeren? Nāgārjuna zou waarschijnlijk hebben gezegd: ‘je kijkt wel, maar je ziet niks. Kijk eens goed, kijk eens nauwkeurig. Druk je neus op het scherm. Waar is de voetbal nu? Waar zijn de spelers? Wat je ziet zijn lichtflitsen, die al uitdoven als ze verschijnen en dat kan alleen maar omdat er niets beklijft. Als dat wel zo zou zijn, zou je naar een foto zitten kijken en dat is een stuk minder spannend. De spanning waardoor je je ogen niet van het scherm af kunt houden, verbergt dus een leegte die niet bestaat en niet niet bestaat. Als je dat begrijpt, weet je wat je moet doen, hoe je moet oefenen. Ga voor die leegte! Deze vind je voorbij alle logica en dat heb ik laten zien door de logica tegen zichzelf te keren. Helaas hebben velen na mij dit niet begrepen. Logica is als de Formule 1: het geeft een hoop lawaai, maar het leidt ergens naar. Leegte gaat ook nergens naartoe, het heeft geen geschiedenis, dat hebben alleen de mensen die erover praten.’