Sinds een jaar of elf ben ik betrokken bij Shambhala Leiden; althans ik heb zoveel mogelijk trainingen, cursussen, retraites en lezingen gevolgd, vooral omdat ik meende mij er door beter te gaan voelen. Ik mediteerde zoveel mogelijk, las alle boeken van Trungpa, de Sakyong, Pema Chödrön en anderen. Totdat ik begreep dat ik te veel mijn best deed, zowel op het kussen als daarnaast. Ik constateerde dat ik na vijf, zes of zeven jaar geen ‘vooruitgang’ boekte. Ik meende wel iets te ontdekken of te zien, maar mogelijk was dat alleen maar omdat ik dat zo vurig wilde.
Nu zit ik, gewoon zitten, op mijn kussen of op mijn boeddhistisch centrum in Leiden/Oegstgeest. Ik wil erbij vertellen dat ik laatst op een retraite in Frankrijk was, me daar ongemakkelijk voelde, totdat leraren me toevertrouwden dat ik zeker de moeite waard was als mens met alles wat ik deed en voelde. Ik was ‘goed genoeg’
Me zo te voelen (goed genoeg) is lastig omdat ik meen dat mijn naasten druk op me uitoefenen het naar hun zin te maken. Ik ben weer geneigd om me aan te passen, zoals ik dat mogelijk mijn hele leven al heb gedaan.
Een beter gevoel krijg ik zodra ik vriendelijk en lief ben. Dan wijs ik niet anderen af, hopelijk ook niet mijzelf. Ik krijg soms zonder dat ik er om vraag vriendelijkheid en toegeeflijkheid terug. Een vorm van altruïsme (onbaatzuchtig geven zonder iets terug te verlangen), zoals Mathieu Ricard dat in zijn vuistdikke boek Altruïsme beschrijft.
Het blijft een lastig verschijnsel, doen wat je je hele leven niet hebt gedaan. Maar ik hou vol en vertrouw op mijn meditaties (thuis of op mijn boeddhistisch centrum). Zo worstel ik door, met een beetje hoop op verandering. Hoewel leraren me adviseren niet te hopen, maar gewoon te zijn zoals ik ben. Daar ga ik dan maar van uit, op mijn kussen en daarnaast.