De religieuze onderdrukking in Tibet is in de loop van de decennia toegenomen en de voortdurende aanval van China op de Tibetanen maakt deel uit van het proces van volledige Sinisering van de Himalaya-regio door Peking.
Vorige maand heeft de China Boeddhistische Associatie, opgericht in het jaar 1953, een bericht uitgegeven met de tekst: ‘Bericht over de boycot van illegale missionaire activiteiten van Tibetaanse boeddhistische monniken’ in de provincie Guangdong. De belangrijkste reden achter deze aankondiging was de groeiende ontevredenheid met de China Boeddhistische Associatie en zij nodigden ook onafhankelijke boeddhistische leraren en Tibetaanse monniken uit, zowel uit historisch Tibet als van overzee. Dat viel niet in goede aarde bij de CCP.
Levende Boeddha
In de bekendmaking werd gesteld dat ‘de illegale missie van Tibetaanse boeddhistische monniken naar het vasteland de laatste jaren steeds ernstiger is geworden, hetgeen ernstige gevolgen heeft gehad voor de verspreiding van het Mahayanaboeddhisme, de rechtschapenheid van het boeddhisme en het Chan-boeddhisme, en ernstige gevolgen heeft gehad voor de belangen van gelovigen, de veiligheid van eigendommen, de veiligheid van gezinnen en de sociale harmonie. ‘In de bekendmaking werden ook beweringen gedaan over hoe sommige mensen probeerden ‘zich voor te doen als levende Boeddha om mensen te lokken voor geld en seks’ door valse inwijdingen te geven om de Dharma door te geven en gelovigen te bevrijden.
Dreigementen
Na de publicatie van de bekendmaking kwamen er verschillende beweringen over de Tibetaanse boeddhistische monniken die hen op alle mogelijke manieren vernederden. Zij werden beschuldigd van ‘diverse gedragingen die in strijd zijn met de nationale wetten en voorschriften, en zelfs van het steunen van separatistische activiteiten, die een groot verborgen gevaar zijn geworden voor de sociale stabiliteit en harmonie’. In de kennisgeving stond ook dat het voor Tibetaanse boeddhistische monniken illegaal is om het boeddhisme te onderwijzen en zelfs om volgelingen te hebben zonder toestemming van de staat. Het bevatte dreigementen over hoe iedereen die de voorschriften van de China Buddhist Association overtreedt door het bestuderen van of het deelnemen aan Tibetaans-boeddhistische activiteiten zal worden behandeld in overeenstemming met het nationale religieuze beleid.
Sinds China in de jaren vijftig Tibet illegaal bezette, begon de wreedheid van de Chinese communistische regering tegen het Tibetaanse volk en maakte het leven van het Tibetaanse volk tot een levende hel. Het gebrek aan fundamentele mensenrechten is ook een kwestie die bij elke gelegenheid aan de orde is gesteld om op internationale platforms de aandacht te krijgen die het verdient. Maar helaas is het nooit beschouwd als een zaak die het waard was om serieus in behandeling te worden genomen door organisaties als de Verenigde Naties.