‘Woorden weten van zichzelf niet waarvoor ze gemaakt zijn—en zo is het met alles in de wereld. Niets weet waarvoor het er is en ook wij weten het niet’. (Rutger Kopland)
Woorden refereren uitsluitend in schijn én volgens conventie naar bestaande dingen. Woorden zijn de werkelijkheid niet: ze wijzen slechts naar ‘een’ werkelijkheid, maar ‘de’ werkelijkheid zijn ze absoluut niet.
Woorden conceptualiseren, monopoliseren de verschijnselen. Ze beknotten ons om de fenomenen in hun compleetheid te zien. Door deze inperking maken ze een puur gewaarzijn van de fenomenen—d.i. het beleven van de verschijnselen als een onbevooroordeelde ervaring—onmogelijk. Méér: door hun subjectief gekleurd oordeel veroorzaken woorden doorlopend ongewenste reacties.
Woorden zijn de veruitwendiging van onze gedachten—in wezen ‘essentially impersonal phenomena passing by’ (Stephen Levine)—die op elk moment vertolken hoe we denken dat de wereld in elkaar steekt, niet hoe de wereld in werkelijkheid ís.
Brutaal gezegd: de dingen, zoals ze door woorden benoemd worden, bestaan in feite niet. Althans niet op de wijze waarop wij (in onze groteske arrogante onwetendheid) dénken dat ze bestaan.
In essentie dragen woorden—zoals alles trouwens—geen enkele substantialiteit in zich. Alle fenomenen waar woorden naar verwijzen zijn immers leeg aan zelf; leeg aan essentie; leeg aan ziel. Ze zijn zo leeg als de witruimte tussen deze regels; zo leeg als de spaties tussen deze woorden én zo leeg als de woorden zelf. Woorden kleven labels op verschijnselen. Ze verheffen de—zich op elk moment transformerende—fenomenen tot vaste, stabiele, onveranderlijke concepten, alsof deze geen enkele verandering in zich zouden dragen en dit ook niet zouden dulden.
Woorden creëren de discrepantie tussen concept en wérkelijke werkelijkheid.
…Vanavond zaten twee dhammabrothers in stilte samen op hun zafu. In stilte. Samen. Op hun matje. Zonder woorden. Al wat wezenlijk is vulde de ruimte. Zazen. Shikantaza.
Toen citeerde Bert—out of the blue—het gedicht van Rutger Kopland. Met deze woorden ging hij voorbij woorden.
Wijsheid ligt voorbij woorden. Voorbij wat taal vermag. Voorbij het zintuiglijke. Voorbij de efemere fenomenen. Voorbij onze aangeleerde, geconditioneerde, routineuze manier van begrijpen.
De Boeddha’s knikten instemmend…
kees moerbeek zegt
‘Woorden refereren uitsluitend in schijn én volgens conventie naar bestaande dingen. Woorden zijn de werkelijkheid niet: ze wijzen slechts naar ‘een’ werkelijkheid, maar ‘de’ werkelijkheid zijn ze absoluut niet.’
Dit is nogal een uitspraak en veronderstelt kennis over ‘de’ werkelijkheid, Ik ken die niet. Woorden zouden slechts ‘verwijzen’ naar die werkelijkheid. Als dit de redenering is, kunnen we op grond daarvan alleen concluderen dat het een hopeloze zaak is om boven onze materialistische realiteit uit te stijgen. Taal is echter niet meer dan het is: een instrument en een wel heel handige! Doe er je voordeel mee en hou het simpel.
Taal maakte het voor mensen mogelijk om zaken te benoemen en hierdoor invloed uit te oefenen op hun omgeving, door afspraken en er is niks anders. Daar is niets mis mee. Een geschreven woord of een hiëroglief was niet zomaar iets, maar destijds een bezweringsformule. Rimbaud, een dichter, grijpt hierop terug, maar dit valt reuze tegen. Taal is slechts een instrument, net als een hamer dit is nooit bedoeld te zijn wat Guy ‘woorden’ verwijt. Je kunt een hamer niet verwijten dat je er geen schroeven mee kan indraaien, noch de gebruiker van de hamer of degene die het woord ‘hamer’ bedacht.
“Wijsheid ligt voorbij woorden. Voorbij wat taal vermag. Voorbij het zintuiglijke. Voorbij de efemere fenomenen. Voorbij onze aangeleerde, geconditioneerde, routineuze manier van begrijpen.’ Ik heb geen toegang tot deze kennis, Guy, wat ik wel weet is dat er een andere wijsheid is. Dat is dat mensen er ondanks alles in geslaagd zijn te overleven in een wereld die hen vijandig was. Nu dreigen zij ten onder te gaan aan dit succes. Niet omdat ze ‘slecht’ zijn, maar omdat ze in hun overlevingsdrang vergeten zijn wie ze zijn. En Daar ontmoeten we elkaar. ‘Efemere fenomenen’, hardstikke fijn voor een 19de eeuws symbolistisch gedicht, maar wat bedoel je?
De boodschap van de Boeddha is in de kern helder en duidelijk genoeg. Er valt genoeg te doen, mouwen opgestroopt en aan de slag :-)