De Nederlandse boeddhistisch omroep (BOS) is uniek in de wereld. Nergens anders hebben (boeddhistische) programmamakers en publiek op dit moment de mogelijkheid om zich met hun ideeën in beeld, tekst en geluid op deze wijze te uiten en te consumeren. Maar of dat ook zo blijft?
Het BD sprak daarover met de scheidende algemeen directeur Gertjan Mulder en Laetitia Schoofs, hoofd televisie van de boeddhistische omroep. Met ingang van januari 2013 krijgt zij de algehele leiding over de BOS. Een terugblik in verband met het overlijden van Jean Karel Hylkema, een van de oprichters van deze omroep.
Tijdens het interview kondigt Gertjan het voor de verslaggever onverwachte vertrek aan bij de BOS, geeft hij een reactie op het op de dag van het interview bekend geworden standpunt van staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over onder meer de financiering van de zogenoemde 2.42 omroepen en schetsen Laetitia en hij de (on)mogelijkheden om ook in de toekomst boeddhistische (gerelateerde) programma’s te blijven maken en uit te zenden. Er is weinig tijd voor Gertjan om zijn drukke werkzaamheden bij de omroep af te bouwen. Zo moet hij vanmiddag op een hoorzitting van het Commissariaat voor de Media verschijnen. En blijft hij bezig met ingewikkelde dossiers.
Donderdag wordt jullie verweer behandeld over een opgelegde boete en het terugbetalen van 50.000 euro aan programmageld. Geld dat door de BOS in 2009 besteed is voor een zogenoemd achterban-onderzoek. Waar bestaat dat verweer uit?
Gertjan: ‘Wat mij betreft is het een sluitend verweer. Het gaat om het beantwoorden van de vraag of deze kosten direct gerelateerde programmakosten zijn. In de jaarrekening over 2009 is er ergens in de verantwoording van die gelden (80.000 euro jh) een omissie gemaakt. Op basis daarvan heeft het commissariaat besloten dat deze kosten niet programma-gerelateerd zouden zijn. De NPO, onze toezichthouder, steunt ons in ons standpunt dat dat wel het geval is. Het geld is gebruikt voor verschillende dingen, onder andere om te onderzoeken hoe beschouwend boeddhistisch Nederland in elkaar steekt. Hoe die mensen voelen, denken, handelen en mediteren, dat soort zaken. De discussie die nu gaande is is of de uitslag van dat onderzoek gebruikt is om net als de moslims en humanisten in een hogere klasse te komen, ons op te schalen, meer zendtijd te krijgen.
Het feit echter dat je uit dat onderzoek kunt halen hoeveel mensen er in Nederland zijn die affiniteit hebben met het boeddhisme en dat je dat cijfer kunt gebruiken voor het aanvragen van een concessie, wil natuurlijk niet zeggen dat dat het enige doel van het onderzoek was. We hebben ongeveer vijftig vragen laten stellen en slechts één ging over het aantal boeddhisten. De opzet van het onderzoek was letterlijk om te meten hoe boeddhistisch ons land is. Omdat we met die gegevens aansluiting kunnen vinden in de thematiek van onze programmering en de verantwoording van onze programma’s naar de diverse boeddhistische stromingen toe. Overigens zijn we niet in een hogere klasse ingeschaald en hebben we er van afgezien om daar tegen te protesteren door een rechtszaak aan te spannen.’
Er is veel gaande rond de zogenoemde 2.42 omroepen, waartoe ook de BOS behoort. Jullie zijn qua administratie en zo al onderdeel van de VPRO. Na 1 januari 2016 krijgen jullie geen geld meer om programma’s te maken. Verdwijnen daarmee ook de wat genoemd wordt boeddhistische programma’s van de buis?
Gertjan: ‘Tot 2016 houden we, zoals in de concessie staat, onze eigen verantwoordelijkheid voor programmering van de BOS. We schuiven nu op allerlei manieren bij de VPRO in, maar niet programmatisch. We zijn een autonome redactie – en de BOS een autonome stichting, en ik ga er vanuit dat we in de plannen van dit kabinet die rol ook tot 2016 kunnen blijven vervullen. Als we al gesprekken over programmering met de VPRO hebben gehad over hoe nu verder na 2015, is dat over de zogenoemde focuskorting. Geld dat op de 2.42 omroepen extra bezuinigd is en is teruggevloeid naar de samenwerkingspartner, in ons geval de VPRO. Dat geld willen we inzetten voor de programmering. Ik hoop van ganser harte dat we bij de VPRO kunnen blijven, omdat we bewust voor deze partner hebben gekozen. De contacten, ook op programmaniveau, zijn uitstekend. We delen de liefde voor het maken van documentaires, de keuze van onderwerpen, dus die aansluiting vind ik nog steeds een hele logische.’
Heb je een idee hoe de VPRO de programma’s van de BOS taxeert?
‘Die vraag kan je beter aan de VPRO stellen. Toen wij hier introkken hebben we aan het voltallige VPRO-personeel een overzicht laten zien van onze programma’s. Niet iedereen had ze gehoord of gezien en ze waren aangenaam verrast. Sommigen realiseerden zich niet dat die programma’s bij ons vandaan kwamen en reageerden zeer positief. Ik zei het al in de BOS-wijzer, beide omroepen hebben een passie voor de makerscultuur, we delen de drang voor het maken van kwalitatief goede programma’s, het op een integere manier vertellen van verhalen.’
Ik zeg het met diep respect voor jullie en Jotika maar als ik door de ogen van een gepassioneerd VPRO-kijker naar een van jullie producties kijk, de documentaire over Jotika Hermsen, vind ik dat niet terug. Ik vond het een heel erg dit-is-uw-leven gehalte hebben. Ik had graag meer willen weten over haar spirituele ontwikkeling en denken.
Laetitia: ‘Babeth VanLoo heeft daarin een andere keus gemaakt. En we laten het aan de makers over hoe zij een onderwerp benaderen. Geef vijf programmakers zo’n opdracht en je krijgt vijf verschillende films waarin je de creativiteit van de maker terugvindt. Het was een soort eerbetoon aan haar vanwege haar tachtigste verjaardag, dus geen kritisch portret.’
Gertjan: ‘Dat was in ieder geval niet de insteek, wel om haar passie en verbondenheid met het boeddhisme te laten zien. Hoe ze tot het boeddhisme is gekomen en zich als non ontwikkeld heeft. Het is heel lastig om een oordeel te vormen over de totstandkoming van zo’n productie, omdat je niet weet wat er vooraf en tijdens het maken tussen de maker en de geportretteerde gebeurt. Binnen de programmaraad van de BOS volgden enkele leden jouw lijn. Maar het merendeel van de PAR vond het een passend portret waarmee we toch veel kijkers blij hebben gemaakt. Het was vooral een liefdevol portret.’
Laetitia: ‘Er zijn verschillende stijlen om een boodschap over te brengen. Dus er is altijd discussie. Sommigen wilden dat gesprek, een diepgaand interview, een op een, tegen een zwarte wand gefilmd. Maar daar zijn onze radioprogramma’s voor, die gaan veel meer de diepte in. De tv is een beeldend medium dus we gaan op zoek naar beelden die het verhaal ondersteunen.’
Gertjan: ‘Het blijft een lastige discussie omdat je elke uitzending op een andere manier vorm kunt geven. Dat speelde ook bij het maken van de documentaire over het item bruto nationaal geluk in Bhutan. Daarin koos de maker ervoor om het bestaan van vluchtelingenkampen in Bhutan in zijn documentaire buiten beschouwing te laten. Terwijl die kampen natuurlijk haaks staan op dat bruto nationaal geluk. Maar ik respecteer die keus. En als er een voorstel komt om dat item te belichten, met een goede maker, vind ik dat ook uitstekend. Films maken betekent keuzes maken.’
Het gesprek gaat verder over de toekomst van het medium televisie, het maken van boeddhistische (gerelateerde) programma’s en de mogelijkheden om die bij een zo groot mogelijke publiek te krijgen. De mogelijkheid van digitale kanalen, het gebruik van internet.
Gertjan: ‘In het verleden zijn bij ons allerlei scenario’s de revue gepasseerd om de boeddhistische programmering uit de wurggreep van de Hilversumse en Haagse as te halen. Dat blijf ik nog steeds een interessant vraagstuk vinden. Als ik snel onderzoek doe op internet zie ik dat er wereldwijd zevenentwintig miljoen Engelstalige boeddhisten zijn. Denk daar maar eens over na, als je ze allemaal zou kunnen bereiken, wat dat betekent. In dit stadium is dat voor mij nog niet aan de orde, maar de vraag is hoe je boeddhistisch geïnspireerde programma’s ook buiten de publieke omroep naar het publiek kan blijven brengen. Laat ik het zo zeggen, door de ontwikkeling van nieuwe media worden veel dingen mogelijk gemaakt. Het hele mediabeleid en consumptie veranderen, niemand weet welke kant het uitgaat. Wat we wel weten is dat de technologie zich zo ontwikkelt dat het mogelijk wordt om op een laagdrempelige en kosten efficiënte manier programma’s bij mensen te brengen, op een geambieerd kwaliteitsniveau.’
Laetitia: ‘We denken na en fantaseren wat over themakanalen en dat we daar content voor maken.’
Gaat de BOS uitzenden via een digitaal kanaal?
Gertjan lacht. ‘Geef je fantasie de ruimte, Joop.’
Jullie zijn een 2.42 omroep, hebben jullie, net als bijvoorbeeld Max deed, nooit overwogen om ook een omroepvereniging op te richten.
Gertjan: ‘We hebben daar zeker over nagedacht maar dat idee is nooit uitgevoerd. Het ligt op de plank, dat, als we als 2.42 niet meer kunnen uitzenden, we dan terugkomen in een verenigingsvorm. Weet je, als je alle kleine levensbeschouwelijke omroepen bij elkaar optelt, hebben die een achterban van ruim zeven miljoen. Zeven miljoen. De drempel om een vereniging op te richten ligt nu bij vijftigduizend leden. Dat is dus niks, die weet ik best wel te vinden, desnoods op persoonlijke titel.
Want ik weet één ding. Dat, als door het verdwijnen van de 2.42 omroepen levensbeschouwelijke programmering wegvalt, de hele levensbeschouwelijke programmering bij de publieke omroep wegvalt, juist nu er zoveel ethische kwesties spelen. Ik steek er mijn hand niet voor in het vuur dat die thema’s opgepikt zullen worden door de verenigingen. Natuurlijk, EO en KRO zijn er ook nog. Maar zo’n 2,5 tot drie miljoen moslims, Joden, Hindoes, boeddhisten, humanisten staan voor een gesloten deur. En dat moet je anno 2012 echt niet willen. Dan gaan we terug naar de tijd van Het Dorp van Wim Sonneveld.’
Laetitia, hoe zie jij de komende jaren de programmering van de BOS?
‘Ik vind het erg belangrijk dat wij met onze programma’s niet alleen de happy few maar ook een breder publiek bereiken. Dus naast verdiepende programma’s voor zeg maar de achterban, ook een vertaalslag maken naar het dagelijks leven, de maatschappij, de 21ste eeuw. Wat zijn zaken waarmee je mensen met boeddhistische inzichten kunt raken en inspireren? Dat is voor mij wel een speerpunt. Het boeddhisme toegankelijk maken door middel van actuele en alledaagse onderwerpen. Dat is voor de BOS de uitdaging en hoort bij het volwassen worden van onze omroep. In eerste instantie zijn we als BOS heel erg bezig geweest om de leer en leraren uiteen te zetten. Het boeddhisme komt naar het Westen en integreert er. Het krijgt een eigen geluid, wordt zichtbaar en manifesteert zich. En dat heeft ook invloed op de programma’s die wij maken. Op de BOS.
En al halen we bij elk programmavoorstel de boeddhistische scan er overheen, het boeddhistische bestaan is toch breder dan het achtvoudige pad of de drie juwelen. Zie de paramita’s in onze statuten als een uitgangspunt voor onze programmering die je altijd mee laat wegen. Maar het gaat in het dagelijks leven ook vaak over compassie, zelfinzicht, transformatie, onderlinge verbondenheid. Duurzaamheid ook, zeker na de opheffing van omroep Link willen we daar aandacht aan blijven besteden. Op deze wijze wil ik diverse niveaus van kijkers bedienen. En het staat ook nog steeds op mijn verlanglijstje om iets met de meester-leerling relatie te doen. Op een integere manier.
Het komend jaar wil ik meer thematisch programmeren. Om bij het publiek duidelijker het profiel van de BOS over te laten komen. De film Klaar voor de dood bijvoorbeeld hoort thuis in een vierdelige reeks documentaires over vier vormen van lijden: geboorte, ziekte, ouderdom en dood die in 2012 zijn uitgezonden. Maar de afleveringen stonden nu niet in een kader. De indruk bestond dat het nu om losse documentaires ging, maar over die afleveringen, die lijn was nadrukkelijk nagedacht. Dat kan beter gecommuniceerd worden.
Het afscheid van onze voormalige programmadirecteur Babeth VanLoo, in mei volgend jaar, lijkt me een mooie gelegenheid om vrouwen in het boeddhisme in het licht te zetten. De eerste film zal gaan over Irène Kaigetsu Bakker, die dit jaar van haar leraar de transmissie ontving. Ook Martine Batchelor komt in een documentaire aan het woord. In het kader van de emancipatie van vrouwen binnen het boeddhisme heeft zij veel te vertellen. De serie wordt gemaakt door vijf verschillende makers, met hun eigen benadering en verhalen. Twee portretten worden gedaan door Babeth.’
Gertjan: ‘Babeths betekenis voor de BOS is bijna niet in woorden uit te drukken. Zij was een van de initiatiefnemers voor de oprichting van deze omroep. Vanaf het allereerste begin is zij verantwoordelijk geweest voor de programmering. Er was geen andere boeddhistische omroep in de wereld, geen voorbeeld, zij heeft het helemaal zelf moeten uitvinden. Een BOS zonder Babeth is ondenkbaar. Zij is voor ons zeer gezichtsbepalend geweest.’
Laetitia: ‘Ik weet niet precies hoeveel programma’s onder eindredactie van Babeth een prijs hebben gewonnen. Maar het zijn er heel wat.’
Gertjan: ‘Voor sommige boeddhisten is de BOS erg belangrijk, maar wij zijn natuurlijk in de totaliteit van het bestel een hele kleine omroep met bescheiden middelen. Wij zijn ook de jongste levensbeschouwelijke omroep en als je dan ziet wat door de BOS in tien jaar tijd ontwikkeld is, dan is dat een prestatie waar we echt trots op mogen zijn. Onze kwaliteit kan met gemak de toets der kritiek doorstaan, gemeten naar welke omroepvereniging in Hilversum dan ook.’
Hoe ziet de toekomst van Bodhitv er in jullie beleving uit?
‘We willen er echt ons best voor blijven doen om Bodhitv overeind te houden. Maar in het licht van de financiering wordt dat steeds moeilijker. Bodhitv wordt ongelooflijk gewaardeerd. In de bezoekcijfers zie je een hoopvolle ontwikkeling. En ook de publieke omroep waardeert Bodhitv, want het is dringen op internet. Dat wij daarop te vinden zijn, dat daar ruimte voor is, geeft wel aan dat zij gewaardeerd wordt.’
‘Er is nagedacht over hoe Bodhitv als magazineachtig format in onze reguliere uitzendingen een plaatsje zou kunnen krijgen. Dan zie je dat we toch gehandicapt worden door de plek en het tijdstip waarin wij in het schema zitten. Zondagmiddag, twee uur, Nederland 2, is niet de plek waarop je jongeren bereikt.’
Blijft de programmaraad, de PAR bestaan in de komende- en misschien in alle opzichten gewijzigde constructies in de omroepwereld?
Gertjan: ‘Wat mij betreft wel, ook in de nieuwe opzet. En of ze nog wat in de melk heeft te brokkelen? Nou die discussie is er wel degelijk door ons gevoerd, onder meer naar aanleiding van een artikel in het Boeddhistisch Dagblad. En de uiteindelijke consensus lijkt te zijn dat de raad geen wassen neus is. Maar het blijft wel een adviesorgaan. Het is wel degelijk zo dat als zaken worden gesignaleerd, of als er kritiek is op de programmering, dat we daar wel iets mee doen. Het is echter niet zo, want tv heeft real time nodig, dat gemaakte opmerkingen direct al zijn terug te vinden in de programmering. Sommige producties lopen al vijf jaar of langer. Onze programmaraad is een afspiegeling van boeddhistisch Nederland, in de sangha’s vinden de discussies plaats. En daar komt op een organische wijze weer iets uit voort, het groeit.’
Laetitia: ‘Er wordt wel degelijk naar de opmerkingen vaan de PAR geluisterd. Soms pak je het op, soms kunnen we er niks mee. Bij de selectie van programma neem je altijd wel de mening van de PAR mee. Het lastige is dat we heel weinig series hebben. Daarin kan je laten zien wat er is aangepast. Met one off programma’s is dat veel lastiger om te tonen.’
Hoe zijn de kijkcijfers voor de BOS-programma’s en wat doen jullie daar mee?
Gertjan: ‘Op jaarbasis kijken 3,3 miljoen mensen naar onze programma’s. Dat geeft aan dat we een breed, gevarieerd publiek bereiken en geen kleine kijkersgroep. Dat is ook de reden dat we bij de VPRO zitten, er is een hele grote overlap tussen kijkers van beide omroepen. In connectie met de VPRO krijgen we meer ruimte en betere plekken in het schema. Zoals met Holland Doc waarin we anticiperen, waardoor we kijkers bereiken die het zondags laten afweten.
Met de interpretatie van kijkcijfers moeten we erg oppassen. De systematiek zit zo in elkaar dat je feitelijk over groepen van onder de honderdduizend kijkers niet of nauwelijks uitspraken mag doen. Kijkcijfers zijn fijn, overigens wordt alleen de kwantiteit gemeten, als je zelf invloed kunt uitoefenen op je plek in het uitzendschema. Dat kunnen we niet, omdat we uitzenden op een vast tijdstip. En we zijn kwetsbaar, als er op een ander net schaatsen is of de zon schijnt en het is wandelweer, dan merken we dat direct.’