Vandaag publiceerden we in het BD het verhaal over een Thaise monnik die al tijdens zijn leven zijn eigen crematie in scène zette om mede-monniken en leken duidelijk te maken dat de dood onlosmakelijk bij het leven hoort. Kunnen jullie er vast aan wennen, zei hij eigenlijk, al wenst hij nog tientallen jaren te leven. Tegen die tijd hoeft hij geen afscheidsceremonies, die heeft hij nu al gehad. Elke leek die de crematie bijwoonde kreeg 5 kilo rijst van de ‘overleden’ monnik.
Toen ik lang geleden het mahayanaboeddhisme praktiseerde kwam mijn boeddhistische leraar ook al op het idee om ons kennis te laten maken met de dood. Nee, niet door in een kist te gaan liggen, zoals enkele zenboeddhisten in die tijd deden, maar door ons te ontdoen van al het lichamelijke dat een mens tot een mens maakt. Sommige studenten vonden dat geen pretje, deden niet mee met de oefening of moesten overgehaald worden.
En zo zaten we dan in de gompa, op anderhalve meter van elkaar om onze delen niet te vermengen met die van anderen, we ontdeden ons eerst figuurlijk van huid en haar, daarna van spieren en pezen, aders, milt, lever, gal, lichaamsvloeistoffen (erg veel) en zo meer totdat het geraamte overbleef en dat werd ook in stukjes door ons naast ons op de vloer van de gompa neergelegd. We spraken geen woord.
Daarna ging het uiterst voorzichtig in omgekeerde volgorde, zodat we wel ons zelf bleven na de oefening die enkele uren duurde. We hadden kennis gemaakt met dood en vergankelijkheid en daarna dronken we een kopje groene thee om te vieren dat we er weer waren, met ons kostbare menselijke leven.
Moedig voorwaarts!