Volgende week maandag is het dierendag. Een mooi moment om herinneringen op te halen aan een van die keren dat de Boeddha herboren was als dier.
Een hert dat zich opoffert.
Eens was de Bodhisatta een hert en de leider van een kudde. De koning was echter verzot op hertenvlees en de onderdanen moesten veel moeite doen om elke dag een hert te schieten. Daarom maakten ze een omheining en dreven daar de kudde van de Bodhisatta in. Nu was het leveren van een hert aan de koning makkelijker.
De koning zag de Bodhisatta en verordende dat dat hert niet geschoten mocht worden. Helaas raakten veel herten wel gewond als ze wegvluchten als de jager een hert kwam schieten. Daarop spraken de herten onderling af dat ze het lot zouden laten bepalen welk hert zich op zou offeren voor de kudde. Dat hert zou naar het hakblok lopen en zijn hoofd erop leggen.
Op een dag viel het lot op een drachtige hinde. De hinde ging naar de Bodhisatta en zei: het lot is op mij gevallen maar ik ben drachtig en zo zouden er twee sterven. De Bodhisatta werd bewogen door mededogen en nam haar lot over.
De jager zag de volgende dag het Bodhisatta hert geknield zitten voor het hakblok. Hij snelde naar de koning om hem te zeggen dat het hert dat niet gedood mocht worden zich daartoe aanbood. De koning snelde met een groot gevolg naar het hertenkamp en zei hij: ‘Mijn vriend hertenkoning, heb ik je niet je leven gespaard? Hoe komt het zo dat je hier knielt?’
Het grote wezen antwoorden: ”Sire, een hinde die zwaar van zwangerschap was en me smeekte om het lot op een ander te laten vallen. Ik geef hier mijn leven op en neem haar onheil op mezelf. Denk niet dat er iets achter zit, majesteit.’
” Mijn heer de gouden hertenkoning’, zei de koning, ‘nooit zag ik zelfs onder de mensen, iemand met een zo’n overweldigende liefdadigheid, liefde en medeleven als de uwe. Daarom ben ik ingenomen met u. Sta op! Ik spaar zowel het leven van u als het hare.’
‘Hoewel twee gespaard worden, wat zal er van de rest worden, mensen koning?’
‘Ik spaar hun levens ook, mijn heer’
‘Sire, alleen de dieren in uw hertenkamp krijgen immuniteit; wat zullen de anderen doen?’
‘Hun levens spaar ik ook, mijn heer’.
‘Sire, de herten zullen zo veilig zijn; maar wat zullen de andere viervoetige dieren doen?’
”Ik spaar hun levens ook, mijn heer.’
‘Sire, de viervoeters zijn zo veilig; maar wat moeten de vogels doen?’
‘Ook zij zullen gespaard worden, mijn heer.’
‘Sire de vogels zijn zo veilig; maar hoe zal het de vissen vergaan?’
‘Ik spaar ook hun leven, mijn heer.’
Nadat hij op deze manier bij de koning was opgekomen voor het lot van al de levende wezens, stond het grote wezen op en bevestigde de Bodhisatta de koning in vijf principes:
Loop het pad van rechtvaardigheid, grote koning ten opzichte van ouders, kinderen, stadbewoners en mensen van het platteland, zodat als dit aardse lichaam ontbindt, u de hemelse vrede kan binnengaan.’
De Bodhisatta ging na een paar dagen met zijn kudde terug naar het bos.