De redactie van het Boeddhistisch Dagblad is geïnteresseerd in de ervaringen van mensen die het boeddhistisch pad volgen. De leer bestuderen en praktiseren. Al of niet op een kussen of in een sangha of in je eentje. Ben je zo’n iemand en wil je je ervaringen delen- hoe je het boeddhisme hebt ontdekt, wat het je opbracht en niet, je teleurstellingen en hoop, je verwachting, welke richting je volgt en waarom, of als je het boeddhisme weer hebt verlaten- stuur ons jouw ervaringen in een niet zo’n heel lange tekst toe om in de serie Boeddhistische doeners en denkers gepubliceerd te worden.
‘Al tijden speel ik met het idee om ook eens wat in te sturen onder de vlag ‘Boeddhistische doeners en denkers.’ Nu ik zo kijk naar die titel vind ik het eigenlijk wel een mooie omschrijving: denker en doener. Dat kan op je kaartje. Wat, zo even gauw in de associatie, mist is boeddhistisch zijner. Kom eens wat meer uit de doe-modus en bén wat meer, niet? Evenzogoed is het een leuk kapstokje om mee voor te stellen. Wat (hoe) denk ik en wat doe ik? Nou… minder en minder. Poeh hé, wat was ik vroeger druk. Nu nog voel ik bij vlagen vrijwel permanent de onrust gonzen door mijn lijf. Eén van die heerlijke tegendraadse wijsheidjes die je opdoet binnen de boeddhistische kring is dat je heel hard kan werken zonder druk te zijn. Dat bedoel ik niet.
Zoals velen kwam ik tot het boeddhisme omdat ik worstelde met het een en ander, zij het langs een omweg. Ooit deed ik bij GGZ een cursus mediteren voor depressie-patiënten, als afsluiting van mijn behandeling. Dat hielp en het sloeg min of meer aan. Ik heb jaren niet of nauwelijks gemediteerd maar ik kan met tevredenheid zeggen dat ik sindsdien in remissie ben. Uiteindelijk raakte ik nieuwsgierig. Ik wist dat Jon Kabat-Zinn voor zijn eigen kliniek meditatie had ontdaan van de hele religieuze achtergrond. Akkoord, maar wat was die dan? Zoals vaker gebeurde ontstond er een eerste begin van saddha of vertrouwen toen ik las over de ideeën van de Boeddha. Met mijn stijgende kennis snapte ik de kritiek op de mindfulness beweging en beaamde die natuurlijk.
Jarenlang heb ik bij vlagen geluisterd naar de toespraken van Ajahn Brahmavamso. De Leer, met al die moeilijke begrippen en in elkaar grijpende lijstjes begrippen die op de een of andere manier nooit in één keer netjes vertaald kunnen worden, kon ik erg weinig mee. Die vrolijke kale vent uit West-Australië trof me echter recht in het hart. Hij gebruikte z’n terminologie achteloos haast, passend in een menselijk verhaal. Daarbij liet hij zich erop voorstaan dat hij de slechtste grappen van allemaal maakte. De enkele die ik me kan herinneren zijn inderdaad bizar slecht maar onbedaarlijk grappig.
Ik wilde meer weten en verslond een kilo of wat aan boeken. Theravāda moest het uiteraard zijn want dat was Ajahn Brahm’s richting ook. Daarbij moest ik niet zoveel hebben van die wilde, kleurige ideeënwereld vanuit Tibet of andere mahāyāna stromingen. Nog snap ik er niet veel van; ik ben te analytisch aangelegd vermoed ik. Het zij de anderen echter van harte gegund. Langzamerhand raakte ik vertrouwd met begrip na begrip, begon Pāli spelling te verbeteren hier en daar en maakte zelf lijstjes want ik wil wel precies weten hoe het zit. De radertjes, zeg maar.
Nog weer later begon ik overzicht te krijgen en zaken weer los te laten. Mindfulness is gewoon okay, zolang het vervuld is van vriendelijkheid. De Leer is een vlot, zegt de Boeddha. Ik ben nog heel erg lang niet zo ver dat ik zonder kan maar ik ben gaan inzien dat de Leer die ‘van binnenuit moet worden gerealiseerd door de wijzen’ niet precies de lijstjes en de sutta’s is. Die welt op in het hart van degene die goed en ijverig en volhardend oefent. Ik begon de leerstellingen over kamma als troostend te zien. Als ik begrijp dat alles gedreven wordt door conditionering en dat dit uiteraard ook voor alle andere wezens geldt dan brengt me dit vooral een gevoel van verbinding. We zijn op de een of andere manier één, verbonden door kamma ook met elkaar. Alleen nu en hier kunnen we kiezen hoe we omgaan met de omstandigheden en een heilzame keuze maken. Veel mensen zijn daar helaas niet toe in staat. Waarom? Conditioneringen. Het lijkt me dat medelijden en vriendelijkheid hier passend zijn. Waarom zou ik ze verwijten maken? Ben ik zelf niet zo vaak ‘daar’ geweest?
Ik lees misschien twintig woorden Pāli ondanks mijn enthousiasme en heb maar een klein stukje van de Tipitaka gelezen. Het zou zomaar kunnen dat het volgende integraal in meerdere sutta’s staat. Ik ken ze echter niet. Deze ‘zachte’ inzichten die onlangs bij me opwelden nu mijn meditatie wat dieper wordt zijn voor zover ik weet origineel of komen in elk geval voor mij van binnenuit.
Onlangs viel me bij het hardlopen in dat ik al lang in balans ben, ondanks dat het soms voelt of ik moet worstelen om overeind te blijven. Het is eigenlijk verbijsterend simpel: ik ben in evenwicht met alle krachten die op me inwerken, innerlijke en uiterlijke. Net als in de natuurkunde zou je zo een plaatje kunnen maken van alle vectoren die inwerken op wat ik maar mij noem en je houdt het eindresultaat over. Ik hoef niet te zoeken naar balans of evenwicht. Die is er al die tijd al. Mag die balans heilzamer of kundiger zijn? Ja, natuurlijk. Zaak dus om eens te kijken naar die vectoren.
Op ongeveer dezelfde manier viel me onlangs in toen ik weer eens worstelde met de neiging om mijn emoties (van verdriet en zelfmedelijden) weg te eten dat dit eigenlijk oefenen was. Ik oefende niet voor een goed doel, ik oefende niet slim maar ik oefende wel. In feite oefenen we altijd, vaak meerdere dingen tegelijk. Als ik dat nou echt zie, dan is het vervolgens simpel genoeg om te vragen: wat wil ik geoefend hebben? Alles wat je water en zonlicht geeft gaat groeien. Andersom wil elk patroon, elke conditionering geoefend worden. Kies dan.
Er is slechts leed, maar geen lijder,
er is geen dader, wel de daad,
uitdoving is er, geen uitgedoofde,
er is geen gaander, wel het pad.
(Vism. 16,19)
Niet bestaat er een dader van het kamma
en niemand in wie het rijpt;
er bewegen zich zuivere ‘dhamma’s’.
Zo (weet wie het) juist begrijpt.
(Vism. 19,20)
Toch blijft het een raar geloof. Wat me opvalt naast de vele lijstjes is het enerzijds-anderzijds karakter van de geschreven Leer. Enerzijds voortdurend oefenen, anderzijds niet hechten. Scherp in de gaten houden wat de Boeddha wel en niet onderwees maar ook boven alle concepten uitstijgen. De Middenweg bewandelen tussen zucht naar genot en zelfpijniging. En zo voort. We moeten van alles maar er is in wezen niet één stabiel zelf dat dit dan moet. Luang Po Chah placht te zeggen dat de hele Leer gaat over loslaten en het complete monnikenleven gaat over vasthouden. Zo gauw je begrijpt hoe deze twee ideeën in elkaar grijpen en samenwerken ben je al een heel eind op weg. Zoals vaak mag dit ook de leek tot inzicht strekken.’
Was getekend Maarten van den Driest. Wilt u ook uw ervaringen met het boeddhisme delen, mail ze dan naar redactieboeddhistischdagblad@upcmail.nl