Lezers zullen doorgaans vergeefs zoeken naar bronvermeldingen. Ik verschuil mij niet achter anderen. Iedere zin is ‘naar mijn voorlopige mening’ en elke stelling poneer ik ‘volgens mijn huidige inzichten’. En nee, ik noem meestal geen namen. Ik neem de volle verantwoordelijkheid voor elk citaat op me, in de context van het moment. Misschien is wat ik schrijf zowel waar als niet waar, tegelijkertijd! En wie weet is het noch waar, noch niet waar, want dat kan ook. Openheid is de bron van wijsheid, en elk ‘zeker weten’ is een rotsblok waarmee je die bron afsluit. Neem niets zomaar van anderen aan, ook niet van mij, maar toets het zelf. Doe dat laatste vooral grondig.
Bij Karma yoga gaat het dus om voor wie je leeft. Leef je voor je eigen ego? Voor je eigen dikke ik, of voor … . (vul maar in). Voor een Karma yogi is in ieder geval duidelijk dat hij niet leeft, niet handelt, niks doet of laat, voor zijn ego. Want wat is dat eigenlijk, een ego?
In computertermen gesproken, is het ‘ik’ een soort zelflerend programma, dat het systeem ‘mens’ vooral sociaal beter laat functioneren. En hoewel dit zelflerende ‘ik’ een krachtige, eigen persoonlijkheid kan ontwikkelen, blijft het een programma! Niemand wordt met een ‘ik’ geboren. Om bij computertermen te blijven: het ego-programma wordt in de eerste levensjaren van een mens gedownload, geïnstalleerd en geopend. Hoe dat precies in zijn werk gaat, is voer voor psychologen. Vrij snel na de installatie eist het ego voor zichzelf de hoofdrol op in het leven van zijn bezitter. Wanneer het ongehinderd zijn gang kan gaan, haalt het vervolgens alles uit de kast om uiteindelijk alleenheerser te worden, te zijn en te blijven. Dat laatste is super-egoïstisch. Sommige mensen ontwikkelen zelfs zo’n enorm ego dat niemand er meer omheen kan. Dat is het tegenovergestelde van wat yoga beoogt. Mensen met een groot ego of een dikke ikke, zullen moeite hebben met Bhakti yoga en Karma yoga of eigenlijk met elke vorm van yoga. Yoga breekt het ego namelijk af, omdat anders onmogelijk éénheid met alles en allen ervaren kan worden. Daarmee is ook meteen duidelijk dat elke yogastijl die het ego voedt, zoals met kampioenschappen (?) géén yoga mag heten. Eerder anti-yoga.
De Karma-yogi volgt bewust of onbewust Jezus Christus na, die zei “Niet mijn wil, maar Uw wil geschiedde!”. Maar hij volgt ook de lessen van Kṛiṣhṇa, die onder meer zegt: “Werk als offer aan Visnu opgedragen, moet worden verricht, anders bindt werk ons aan de stoffelijke wereld. Vervul daarom je voorgeschreven plicht om Zijnentwil…” Er is geen wezenlijk verschil tussen het opdragen van alle doen en laten aan de Vader (“Uw wil geschiedde”), aan Jezus Christus (de Zoon), of aan Vishnu (= Krishna). De kern van de boodschap is: zolang je jouw handelen koppelt aan jouw ego, zul je nooit boven dat ego uitstijgen. Sterker nog: het zal je alleen maar vaster aan dat ego binden. Verlangen naar beloning en vrees voor straf, maken het ego tot slaaf; lof maakt het trots, blaam maakt het wrokkig; Succes blaast het op, ook als het slechts vermeend is, en falen maakt het schrikachtig en (over)voorzichtig. De Karma-yogi beseft dat, en handelt naar eer en geweten, ten bate van alles en allen, zonder claim op succes en lof en zonder vrees voor falen, blaam of toevalligheden.
Bestaat toeval? Ja, toeval bestaat. En dat is niet in strijd met karma. Je kunt dus met al je “goede” karma toevallig toch in het vliegtuig zitten dat toevallig naar beneden stort. De kans is piepklein, maar niet nul. En je kunt ook toevallig net op de plaats zijn waar een bloempot naar beneden komt. En omdat de kans groter is dat je tegen een lantaarnpaal aanloopt als je niet voor je uit kijkt, is het verstandig om niet voortdurend naar boven te kijken. Wanneer jou toevallig iets overkomt of toe-valt, is dat altijd het gevolg van de wet van karma, maar zelden of nooit het gevolg van jouw persoonlijk karma. Dat zit zo: er zijn alleen al een paar miljard mensen die allemaal iets doen of laten. De hele dag door, week in week uit, zolang zij leven. Zelfs als ze slapen doen ze iets, woelen bijvoorbeeld of snurken. Ik noem maar wat, maar zolang een mens leeft doet of laat ie iets. Al is het maar een scheet. Kortom: miljarden oorzaken met miljarden gevolgen. Continu!
Ondertussen dragen ook alle andere levende wezens hun steentjes aan het karmisch proces bij. Dat levert bij elkaar ontelbare oorzaken met ontelbare gevolgen op. Die interfereren met elkaar. Anders gezegd: ze beïnvloeden elkaar. Neem honkbal. Als de slagman de bal raakt, vliegt deze weg tot hij uiteindelijk ergens terecht komt. Soms is dat in de handschoen van een speler (vangbal) en soms over het hek in een tribune (homerun). Stel dat een speler de bal zou kunnen vangen, maar over zijn eigen voeten struikelt voor ie dat doet… dan vliegt de bal dus even door (geen vangbal!). Wiens karma is het nu? Van de slagman? Van de veldspeler? Van beide? … Of misschien van geen van beide? Of struikelde de veldspeler bij toeval over zijn eigen voeten? Sloeg de slagman met meer geluk dan wijsheid tegen de bal? Hier komen we nooit achter. De intentie van de één was: de bal raken. De intentie van de ander was: de bal vangen. Met beide intenties is helemaal niets mis. Het ligt in de lijn van de verwachting. Anders wordt het wanneer de slagman de intentie heeft mis te slaan (misschien omdat hij is omgekocht?) maar toevallig tóch raak slaat… of wanneer de veldspeler expres doet alsof hij over zijn voeten struikelt (ook omgekocht?). Wiens karma is nu aan het werk? Van de slagman? Van de veldspeler? Van beide? … Of misschien van geen van beide? Of van de onbekende die hen wellicht heeft omgekocht in het kader van matchfixing? Je kunt het zo ingewikkeld maken als je wilt. Blijft dat ontelbare oorzaken ontelbare gevolgen hebben, allemaal zo’n beetje tegelijkertijd, en dat niemand serieus kan zeggen dat alles wat een mens overkomt het gevolg is van diens persoonlijke karma alleen. Onzin!
Je kunt er als beoefenaar van Karma-yoga nooit van uitgaan dat jij alleen te maken hebt met wat jij veroorzaakt door goed te doen, of voorkomt door iets na te laten. Je bent nu eenmaal niet het enige levende wezen in het universum. En al zou je dat wel zijn, je hebt dan nog steeds óók te maken met alle gevolgen van volstrekt onpersoonlijke gevolgen van even onpersoonlijke oorzaken zoals tektonische plaatverschuivingen (vulkaanuitbarstingen, aardbevingen, tsunami’s), kosmische zaken (meteorieten, zonnevlammen) en zo iets alledaags als het weer. Daar kun je ‘toevallig’ door om het leven komen. Klein kansje, maar het kan. Als yogi moet je dus – net als iedereen – uitkijken waar je loopt, oppassen met wat je eet en drinkt, en het lot niet tarten. Desondanks kun je de pech hebben in een trein te zitten die uit de rails loopt.
Misschien begin je eraan te twijfelen of jouw persoonlijk karma er nog wel toe doet. Daarom nog maar een keer: jouw persoonlijk karma werkt als touw, koord, bindmiddel of lijm om jou aan het rad van wedergeboorte te hechten en te houden. Niemand doet dat, anders dan jijzelf! Zolang jouw ego ervan overtuigd is dat hij degene is die iets doet of laat, bindt hij zich aan het rad van wedergeboorte. Hoe? Door te verlangen naar een beloning, of door te vrezen voor een straf. Angst en vrees zijn boeien. Net als verwachtingen, hoopvolle gedachten, wensen, begeerten, noem maar op. Met ideeën als “Ik heb recht op … “ of “Ik beng ben bang dat …” lijm je jezelf vast. Het kernwoord is “ik”. Het rad van wedergeboorte is onpersoonlijk. Het draait gewoon door, omdat het is onderworpen aan de wet van oorzaak en gevolg. Wanneer jij je identificeert met jouw “ik” blijf je meedraaien in die mallemolen, simpelweg omdat je er niet uitstapt! De Karma yogi beseft dat, en doet bij voorbaat afstand van alle “recht op” en “alle ben bang dat..”. En gedachtig dat alles wat hij doet ten bate dient te zijn van alles en allen – waar hij deel van uitmaakt – doet hij gewoon zijn best alles en allen te dienen. Zonder vrees, zonder verwachting. En dat gaat hem gemakkelijker af wanneer hij zijn doen en laten opdraagt aan God, Jezus, Krishna of Moeder Maria dan dat hij dat doet voor iets volstrekt onpersoonlijks als “het universeel bewustzijn” of “het absolute”. Daardoor komt hij los van het rad van wedergeboorte, want hoewel dat rad onverstoorbaar door blijft draaien voor al het andere dat leeft en sterft en weer terugkomt, is er geen enkele binding meer die hem (zijn wezenskern) daarin meetrekt. Hij (die wezenskern – niet het ego!) kan eindelijk het één zijn met alles en allen ervaren, omdat hij één is met alles en allen.
Wouter ter Braake zegt
Mooie heldere uiteenzetting. Ik neem niets ‘zo maar’ aan, maar tegen dit cadeau zeg ik ‘dank je wel’.
Piet Nusteleijn zegt
Zeker, een heerlijk stuk.
“En dat gaat hem gemakkelijker af wanneer je dat doet voor iets volstrekt onpersoonlijks”.
Hier bleef ik even op hangen.
Wanneer je ‘je’…je “ik”, overdraagt/opdraagt aan een iets of iemand, iets dat menselijke eigenschappen heeft, is dat een beetje raar.
Wanneer je bij leven wil leren sterven, als je dat wil gaan oefenen, gaat dat beter door niet meer te geloven en een soort te beseffen dat je, je ‘ikje” oplost in dat juist onpersoonlijke “één met alles en allen”.
Menno Prins zegt
Het zal voor ? een schok zijn te vernemen dat ad finitum de yogi er van uit moet gaan dat als alles werkelijk één is, iedere individualiteit uiteindelijk moet eindigen – en er is dus aan het einde van de rit ook niet meer zoiets als een yogi die éénheid kan ervaren. Zie Jnana Yoga (volgende week). In absolute Eénheid bestaat géén Zin met een hoofdletter. Zin kan namelijk uitsluitend bestaan in dualiteit. Er is immers iemand nodig die ergens Zin aan geeft? Voor de yogi geeft streven naar het ervaren van Eénheid Zin aan het bestaan, en daarmee is min of meer gezegd dat streven naar ‘opheffen van ieder Zin’ het te bereiken resultaat is van Yoga. Zingeving is altijd tijdelijk, namelijk tot het doel ervan is bereikt.
Dharmapelgrim
G.J. Smeets zegt
Dharmapelgrim,
verfrissend! En je focus op dienstbaarheid – zorg hebben voor – is in al z’n eenvoud erg mooi.
Wat mij betreft is het geen kwestie van ‘opdracht’ of ‘opgedragen aan x, y of z.’ En ook niet met ervaringen van “één zijn met alles en allen.” Dat zijn verbale dingen die mij boven de pet gaan. Onder de pet zit dienstbaarheid.