Opvoeden is iets dat bij voorkeur samengedaan wordt en juist dat ontbreekt tegenwoordig vaak. Het gevolg is dat er veel opvoedingsmoeilijkheden ontstaan en het gevolg daarvan is dat er steeds meer kinderen terecht komen bij de jeugdhulpverlening. Daar krijgen de kinderen een diagnose en wordt een behandeling opgestart. Op dit moment is de kans groot dat kinderen op een wachtlijst komen, omdat de hulpverlening de toeloop niet meer aankan.
De voorzitters van de drie belangrijkste beroepsverenigingen voor psychologen adviseren het ministerie om de kwaliteitseisen die gesteld worden aan de psychologen te vergroten. Hierdoor zou er minder verkeerd doorverwezen worden en de behandeling beter en daardoor korter kunnen worden. Wij zouden de minister een ander advies willen geven, dat we hieronder toelichten.
Je hebt een heel dorp nodig om een kind op te voeden, is een uitdrukking die onze gedachte over opvoeden mooi samenvat. In Nederland is dat dorp steeds meer afwezig, opvoeding is iets dat door de 2 ouders achter een gesloten voordeur gedaan wordt en waar niemand zich verder mee mag bemoeien. Door de vele echtscheidingen, zijn er ook veel ouders die hun kinderen alleen opvoeden. Alleen kinderen opvoeden is niet gemakkelijk en ouders komen daardoor vaak in een overlevingsmodus terecht. Overspannen je kinderen opvoeden is geen goed idee.
Opvoedingsproblemen vanuit dit perspectief bekeken zijn signalen die op onze problematische manier van samenleven wijzen. Een manier van samenleven waar onderlinge verbondenheid steeds meer verdwijnt, de onverschilligheid groeit en mensen zich vaak eenzaam voelen. Dat heeft ook invloed op de opvoeding van onze kinderen. Opvoedingsproblemen zijn daarmee ook een uiting van onze manier van samenleven. We vinden het niet juist om hier routinematig vanuit het diagnose -behandelmodel op te reageren.
Een diagnose is een etiket en dat etiket bepaalt welke behandeling erin gezet moet worden. Hier zijn protocollen voor ontwikkeld. Met het etiket wordt het kind ook uit zijn context gehaald en bestudeerd alsof het geen verbindingen heeft. Het kind is lid van het gezin en het gezin is onderdeel van de samenleving. Het gedrag dat het kind laat zien, zegt ook iets over het gezin en de samenleving. Maar met het opplakken van een etiket gaat het daar niet meer over. Het wordt juist verder uit de verbinding gehaald, omdat het ‘vreemd’ wordt genoemd. We willen dit voorkomen en juist de verbindingen herstellen. Dit willen we bereiken door betrokkenheid en steun te organiseren voor ouders die opvoeden.
Een schematisch overzicht van ons programma volgt hieronder:
- Op hun verzoek kunnen ouders meedoen aan een opvoedingsgroep die georganiseerd wordt op wijkniveau. De wijk zien we als een belangrijke ontmoetingsplaats en bron van onderlinge betrokkenheid. Een opvoedingsgroep bestaat bijvoorbeeld uit een zestal moeders of vaders die met elkaar praten over opvoedingsvraagstukken. De eigen ervaring is daarbij het uitgangspunt. De groep krijgt de beschikking over opvoedingsinformatie en wordt begeleid door een vrijwilliger met ervaring op het gebied van groepen.
Doelen: ondersteuning organiseren, kennis vergroten, oefenen met opvoedingsvaardigheden, netwerk vergroting en verbetering.
- Voor opvoeders die aanvullende vragen hebben is er een opvoedersinformatiepunt georganiseerd. Vrijwilligers met ervaring op het gebied van opvoeding beantwoorden opvoedingsvragen.
Doel: opvoedingsadvies krijgen.
- Ouders die er op deze manier niet uitkomen, kunnen een beroep doen op een steungroep of een coach die hun helpt met hun problemen. Nu worden systematischer doelen waar de opvoeder aan wil werken geformuleerd, vastgesteld hoe deze doelen bereikt kunnen worden en onderzocht wie uit het netwerk welke steun wil en kan geven.
Doelen: systematisch werken aan doelen, ondersteuning bieden, hulp uit het netwerk organiseren.
- Aanvullend kan er bijvoorbeeld tweewekelijks een opvoedcafé georganiseerd worden voor respectievelijk vaders en moeders. Het café is een ontmoetingsplaats waar over opvoedingsvragen gesproken wordt, maar aanvullend ook andere zaken aan de orde kunnen komen, zoals fitness, leefstijl en alles wat maar plezierig is.
Doelen: netwerk vergroten, ontspanning.
Deze onderdelen kunnen gevolgd worden voordat er een verwijzing komt naar de jeugdhulpverlening. Het is een manier om de toeloop naar de hulpverlening te verminderen en gaat uit van de gedachte dat je opvoeden bij voorkeur samen met anderen doet. Er wordt niet gesproken over diagnoses, stoornissen en behandelingen. In dit model wordt gestreefd naar het ondersteunen van opvoeders, zodat ze hun opvoedende taak makkelijker kunnen volbrengen. En, niet geheel onbelangrijk, alle medewerkers doen hun werk op vrijwillige basis.
Nadere informatie volgt op de website: verwonderd.nu (gewoon doen). Aanvullende ideeën of opmerkingen zijn welkom.
Udo Teunis zegt
De genoemde vijf punten zien op ondersteuning van de ouders in hun geïsoleerde taak binnen het kerngezin, dus in feite een alternatieve vorm van hulpverlening. Met het beeld van ‘het dorp’ wordt iets anders bedoeld, nl. dat opvoeding binnen een gemeenschap plaatsvindt. Gaat het niet veel meer om het verdwijnen van samenlevingsverbanden zoals de kerken en verzuilde organisaties, buurthuizen, padvinderij e.d.? Ook het instituut van peet-ouders is geërodeerd. Kinderen zien ook steeds minder van de werk-omgeving van hun ouders. Eigenlijk vinden kinderen vaak alleen nog in de sportvereniging een alternatief opvoedingsmilieu, naast ‘de straat’, ofwel de peergroup.Moeten we niet inzetten op meer ‘samenlevings-omgeving’ voor de opvoeding in het kerngezin ? D.w.z. een omgeving waar kinderen ook met andere volwassenen in aanraking komen die zich ook beetje verantwoordelijk voor hen voelen, en durven sturen, corrigeren en vooral voorbeeld geven ? En wat kan de rol zijn van volwassenen die dat even wat intensiever willen doen, als een soort moderne peet-ouder en ‘buitenboordmotor’ ? (denk b.v. aan de maatjes-projecten, zoals van stichting Vitalis). Misschien jammer dat zich in het Westen nergens een soort buurt-Sangha’s hebben ontwikkeld, die daar een rol in zouden kunnen nemen.
Luuk Mur zegt
Dag Udo Teunis,
In ons programma wordt veel aandacht besteed aan netwerkverbetering. Daarbij moet je denken aan familie, vrienden en buren in de wijk. Ook andere ouders leren kennen in de ondersteuningsgroep werkt mee aan de netwerk verbetering. Op deze manier wordt de omgeving meer een “dorp”.
Dank voor je reactie.
Dick van der Vlugt zegt
Mooi artikel, er kan nog een vervolg komen om de dieperliggende oorzaken van de dominantie van het medische model, diagnose en behandeling, tegenover het sociale model, broederschap en zusterschip te analyseren. Welke maatschappelijk oorzaken zijn daarvoor aan te wijzen, hoe zit het daarbij met de culturele tweedeling, welke commerciële belangen aktiveren dit eenzijdige model. Wat zie als je kijkt naar de oorsprong van het freudiaanse therapie model, waar ligt de oorsprong van het sociale model, waarom is die zo overvleugeld en waarom is de weerstand zo groot om terug te schakelen naar buurtzorg zoals jij die beschrijft?