De sangha vanaf de tijd van de Boeddha.
In zijn tijd bracht Boeddha een nieuwe boodschap: iedereen, ongeacht de kaste waarin zij/hij geboren is, kan in dit leven bevrijd worden. Een veelvoud van kasten werd teruggebracht naar vier groeperingen, de viervoudige sangha: monniken (bhikkhu’s), nonnen (bhikkhuni’s), mannelijke en vrouwelijke leken. Het was waarschijnlijk een omwenteling.
Al tijdens het leven van de Boeddha werden regels (vinaya) opgesteld voor monniken en nonnen. De regels werden steeds aangepast- in de vijfde eeuw na de dood van Boeddha zijn ze vastgelegd.
In alle vier de groeperingen kon men tot ontwaken komen en in alle vier groeperingen had men mensen die anderen onderwezen. Huishouder of thuisloze, man of vrouw, iedereen hoorde erbij. Uit oude geschriften blijkt dat tijdens het leven van de Boeddha onderling respect belangrijk was.
In de geschiedenis van het boeddhisme, en ook nu nog, komen we hiërarchie tegen, met monniken bovenaan. Na afwezigheid van eeuwen lijkt de nonnenlijn in de theravada traditie langzaam te worden hersteld. De belangrijkste oefening van de leken werd veel al teruggebracht tot het beoefenen van dana: vrijgevigheid. In de loop van de eeuwen lijken er “hokjes ” te zijn ontstaan. Ook in het Westen wordt nog vaak de indeling gemaakt in vier groeperingen. Ik vraag me af of we nog wel in die hokjes passen.
Een theravadaklooster in Californië
In 2012 verbleef ik op Dhamma Dena (VS), het centrum van mijn vipassanaleraar Ruth Denison. Zij nodigde mij uit voor een ceremonie in een nieuw, voor monniken gesticht theravada klooster, vlakbij. We werden uitgenodigd te gaan zitten. Op een verhoging, vooraan in de zaal, zaten de monniken. De nonnen zaten lager, bijna uit het zicht, aan de zijkant. De bezoekers (leken) konden zien hoe vrouwelijke leken steeds opnieuw voedsel aanboden. De monniken namen eten in hun grote bedelkom. Toen begonnen de leken te chanten en de monniken te eten. We konden het gadeslaan.
Op een gegeven moment waren de monniken klaar, ze maakten hun bedelkom schoon en vertrokken. Aalles wat over was aan eten was opgesteld op grote tafels en wij, als leken, werden uitgenodigd om te eten . Toen wij daar klaar mee waren kwamen alleen de monniken ( de nonnen leken spoorloos verdwenen ) weer naar ons toe. Zij gingen ons al chantend voor naar een stupa , waar we drie keer omheen liepen. Toen bogen de leken naar de monniken en dat was het einde van de ceremonie. Er was een duidelijk onderscheid tussen monniken, nonnen en leken, de hiërarchie lag er dik bovenop. Ik vond het een vervreemdende ervaring: is dit boeddhisme? Past dit nog wel in het Westen, dacht ik?
Theravada nonnen in het Westen
Ik neem als voorbeeld maar Amerika, omdat ik de situatie daar ken. De afgelopen jaren is daar een aantal vrouwen als bikkhuni gewijd . Omdat Ruth haar centrum openstelde voor hen, heb ik een aantal van hen regelmatig ontmoet. Ze leven volgens de vinaya, dragen een robe, scheren hun hoofd kaal en hebben een bedelkom. Er blijken nonnen te zijn die redelijk soepel omgaan met de regels in het centrum, zij passen zich aan. Er zijn ook nonnen ( ook westerse ) die zich strikt aan de regels houden.
Zij verwachten dat het hele centrum zich aan hen aanpast, zij geven soms uitgebreid instructies aan de leken . Pas als alle nonnen in de eetzaal aanwezig zijn wordt het eten geserveerd. Degene die het eten serveert raakt alle potjes/schaaltjes aan als teken dat het geschonken wordt . Daarna kunnen de nonnen vrij nemen.
Totdat er ook een leek uit hetzelfde schaaltje ‘neemt’. Dan kunnen ze het niet meer aanraken, want dan is er uit genomen, en (dus?) is het niet meer geschonken. Er is nog steeds hiërarchie. Nonnen zitten vooraan in de meditatiehal, ook degenen die pas geordineerd zijn. En dat terwijl er zeer wijze( leke)leraren in de hal aanwezig zijn. Als ik dat allemaal hoor en zie, dan denk ik opnieuw : past dit nog wel in het Westen?
Mijn spirituele reis
Jaren geleden nodigde een theravada non mij uit om de ordineren in die traditie. Ik heb het in overweging genomen . Ik heb als zen non geleefd in het centrum van vrouwelijke meesters. Waar het merendeel van de bewoners non/vrouw was. Er was nog wel wat hiërarchie,. maar er waren geen hokjes.
Ordineren in de theravadatraditie? De intentie was er. Ik heb de vinaya bestudeerd en me verdiept in het leven van een bukkhini in het Westen. Toen ik aan mijn sanghaleden vertelde dat ik misschien bikkhuni zou worden, vroeg een aantal: mogen we je dan nog wel aanraken , ben je dan nog wel bereikbaar voor ons? Dat vond ik een interessante vraag. Als ik bikkhuni word, met alle regelgeving die er bij hoort, scheid ik me dan niet te veel af van de mensen die ik iedere dag tegenkom , waarmee ik onderweg ben?
Theravada leken in het Westen
Er zijn in het Westen theravada kloosters waar monniken en nonnen wonen . In sommige kloosters zijn leken voor korte of langere tijd welkom . Leken kunnen zo proeven wat het is monnik of non te zijn, om misschien dan te ordineren. Er blijf een scheiding tussen monniken/nonnen en leken, en er blijft sprake van hiërarchie.
Hoelang je er ook verblijft, zolang je niet ordineert, maak je niet echt deel uit van de gemeenschap. Naast kloosters zijn er ook centra voor leken , waar je kunt verblijven en retraites doen . Hoewel er leraren verbonden zijn aan die centra, is het meestal niet zo dat men daar een gemeenschap tegen komt die, door hun dagelijkse oefening, het centrum draagt. In de steden zijn er meditatiecentra, maar die zijn doorgaans onbewoond.
Ik zie veel mensen met een baan/werk die heel toegewijd de dharma beoefenen . Zij mediteren regelmatig of gaan vaak op retraite. Er zijn hele serieuze beoefenaren, die een baan hebben en daarnaast hun ‘vrije tijd’ aan de dharma wijden.
Zij willen zich niet terugtrekken uit de wereld om monnik of non te worden. In een lezing die ik pas geleden gegeven heb, heb ik voor de westerse boeddhisten de term ‘in between’ gebruikt. Velen bleken zich er in te herkennen: nee, ik ben geen leek er geen non/monnik , maar iets er tussenin.
Toekomstvisioen
Op reis naar mijn plaats in het boeddhisme heb in mijn plek gevonden : een ‘in between’. Nee, ik word geen bikkhuni, want ik zou mijzelf door de regelgeving buiten de maatschappij plaatsen, in een hokje. Er zou een ‘ik en zij’ ontstaan, en dat zou de uitwisseling van de dharma in de weg staan. Ik voel me ook geen leek, mijn leven is helemaal toegewijd aan de dharma. In een boekje van Hein Stufkens, over monniken van vandaag, vond ik de volgende regels waar in ik mij herken.
zij dragen geen pij , zijn van geen enkele orde lid, maar zij leven in de overgave aan het Leven
Ik droom/denk er over hoe we plaatsen zouden kunnen creëren voor serieuze beoefenaren in het westen, op basis van gelijkwaardigheid. Ik denk aan plaatsen/centra waar mensen wonen die hun leven wijden aan de dharma, maar zich niet terugtrekken uit de maatschappij. Er is dagelijks dharmabeoefening , die gedragen wordt door een hechte groep beoefenaren. Er zullen mensen zijn die deelnemen aan de bijeenkomsten omdat het hun goed doet. Er zullen mensen zijn voor wie het boeddhisme zo belangrijk is, dat ze toevlucht nemen en boeddhist worden.
En er zijn mensen die hun hele leven aan de dharma willen wijden. Natuurlijk zal er onderscheid zijn in de mate van beoefening. Er zullen vormen zijn van natuurlijk gezag , maar geen scheiding en geen hokjes, en geen hiërarchie . Ik denk aan een sangha centrum waar je beoefenaren tegenkomt die een vergelijkbaar pad lopen. Het is een plaats waar gereciteerd wordt, gestudeerd, gemediteerd en gedebatteerd. Een plaats van ontmoeting. Een plaats waar je tijdelijk kan terugtrekken voor een meer intensieve oefening, maar ook welkom bent voor een kop koffie. Een klooster, dat geen klooster is, midden in de wereld …
Dorle Lommatzsch zegt
Mooi artikel, Doshin! Ik deel jouw droom!
Ingrid zegt
Mooi Toekomstvisioen!
Of is t een reële toekomstvisie? Ik hoop t van harte!