Ole Nydahl is een westerse lama in de traditie van de Karma Kargyüd-school. Hij is echter nogal omstreden. Enerzijds is hij een persoonlijke leerling van het hoofd van de traditie, de 16e Gyalwa Karmapa (Rang byung rig p’ai rdorje, 1924 – 1981) en bovendien is hij erg charismatisch. Daar staat tegenover dat hij niet de traditionele opleiding tot lama heeft gevolgd en zijn onderricht en gedrag afwijkt van wat voor een lama gebruikelijk is. Hij is in de Karma Kargyüd-traditie (bKa’ brgyud) echter niet meer weg te denken en heeft meer centra en volgelingen dan de traditionele vertegenwoordigers.
Geen aardige jongen
Ole Nydahl werd geboren in 1941 en groeide op in een plaatsje iets ten noorden van Kopenhagen. Hij was een nogal wild en agressief kind, volgens een vriend geen echt aardige jongen. In zijn pubertijd ontwikkelde hij drie hobby’s: motorfietsen, boksen en verdovende middelen. Volgens Nydahl zelf kwam dat door zijn vorige levens, al in zijn kindertijd zou hij visioenen hebben gehad van een vorig leven waarin hij een Tibetaanse legerofficier was die tegen de Chinezen vocht. Psychologen hebben hier misschien een andere minder exotische verklaring voor. Ole vindt zichzelf echter een natuurlijke held en ziet zichzelf als een incarnatie van de Tibetaans boeddhistische beschermer-god Mahākala. Dat laatste klinkt indrukwekkend, maar het is niet veel anders dan wanneer je een succesvolle zakenman een incarnatie van de Romeinse god Mercurius noemt.
Van hasj naar heiligheid
Het begon allemaal in 1968, toen Ole in Nepal op huwelijksreis was met zijn vrouw Hannah. Het ging het jonge echtpaar bij hun huwelijksreis echter niet zozeer om de mooie natuur, maar voornamelijk om het inslaan en consumeren van zoveel mogelijk hasjiesj en andere geestverruimende middelen. Tijdens een tweede reis een half jaar later ontmoetten ze voor het eerst een Tibetaanse lama. Deze maakte op Ole een verpletterende indruk.
Toen ze terugkeerden in Europa werden ze gearresteerd en Ole moest vier maanden de gevangenis in. Dit gaf hem gelegenheid voor bezinning en voor de eerste experimenten met meditatie. De meeste kennis van de Nydahls van het boeddhisme in die tijd kwam uit een boek van Evans-Wentz: Tibetan Yoga & Secret Doctrines (Oxford U.P, 1958-2000). De manier waarop ze naar de Tibetaanse lama’s keken was daardoor sterk beïnvloedt en werkt bij Ole nog steeds door.
In december 1969 arriveerden Ole en Hannah weer in Kathmandu tijdens een derde reis. Het duurde echter tot september 1970 voordat ze helemaal om waren en stopten met de hasjiesj. In Rumtek (Sikkim) namen ze formeel toevlucht tot het boeddhisme bij de 16e Karmapa en ze studeerden in Sonada bij Kalu Rinpoche. Binnen 6 maanden hadden zij hun boeddhistische propadeuse (sngon d’gro) volbracht en werden ze ingewijd in de goeroeyoga op de 16e Karmapa, een meditatie die deze in 1956 had gecomponeerd. Later beoefenden ze de goeroe-yoga op de 8e Karmapa. Dit zouden Nydahl’s belangrijkste meditaties worden en ze zijn het nog steeds.
Ruziënde lama’s
Ole reisde in de tijd die erop volgde heel Europa af om verschillende lama’s een podium te geven en meditatiecentra te stichten. In 1975 en 1976 bezocht de 16e Karmapa zelfs Nederland. Na de dood van de 16e Karmapa in 1992 werd Ole officieel benoemd tot boeddhistische leraar door Shamar Rinpoche, de meest vooraanstaande onder de vier kardinalen van de Karma Kargyüd orde. Er ontstond echter een strijd over de opvolging van de Karmapa, Shamar Rinpoche, gesteund door Nydahl, kwam met een andere kandidaat dan de andere drie kardinalen. De laatsten produceren zelfs een brief die de Karmapa voor zijn dood zouden hebben geschreven en waarin hij hun kandidaat als toekomstige reïncarnatie zou hebben aangewezen, maar ze wilden de brief niet op authenticiteit laten onderzoeken. Ze werden bovendien gesteund door de Chinese regering.
Op de achtergrond speelde zich waarschijnlijk een richtingenstrijd af. Vele lama’s waren bezorgd over de invloed binnen de orde van nieuwe westerse boeddhisten als Nydahl. Deze had inmiddels vele honderden meditatiecentra over de gehele wereld opgericht en tienduizenden volgelingen om zich heen verzameld. Ik vraag me af of de wilde avonturen van Chogyam Trungpa, die ook een lama was binnen deze traditie, daar nog in mee heeft gespeeld. In elk geval zijn er nu twee officiële 17e Karmapa’s, die elk hun eigen aanhang hebben, maar er schijnen inmiddels voorzichtige toenaderingen te hebben plaatsgevonden. Bee Scherer vermeldt dat bij een discussie tussen de vertegenwoordigers van de traditionele monastieke aanpak en die van de nieuwe meer praktische van Ole werd afgesproken dat Ole zich zou beperken tot de Scandinavische landen, de Duitssprekende, het vroegere Oostblok en Nederland. Engeland en Frankrijk zouden het terrein zijn van de monastiek traditie. Ole reisde echter wel naar de V.S, en Midden- en Zuid-Amerika en vestigde daar ook veel centra.
Tegenslagen
In 2003 kreeg Ole een ernstig ongeluk bij het parachutespringen. Het was zijn 88e sprong en hij had besloten in lotuszit te springen. Hij wist niet dat je dan veel sneller valt dan wanneer je je armen en benen spreidt. Op het laatste moment wist hij de parachute nog open te krijgen, maar hij maakte toch een behoorlijke smak. Hij lag weken op de intensive care, maar kwam er weer bovenop.
Na de dood van zijn vrouw Hannah in 2007 kwam er een periode van consolidatie, zijn aanhang groeide niet meer zo hard, maar bleef wel goed op peil. Zijn populariteit had tot gevolg dat verschillende meditatiecentra inmiddels door aanhangers van Nydahl zijn overgenomen en dat de traditionele lama’s daar aan invloed verloren. In lokale nieuwsbladen werd daar soms negatief over geschreven omdat men in de beweging van Nydahl een soort sekte zag. Het is in een enkel geval zelfs tot een rechtszaak gekomen omdat het oude bestuur weigerde een nieuw bestuur van aanhangers van Nydahl te erkennen.
Het geloof
Nydahl is in elk geval een belangrijke politiek factor geworden binnen de orde. Hij heeft een eigen soort boeddhisme in het leven geroepen: de Diamantweg. Centraal hierin staat de boven genoemde meditatie op de 16e Karmapa. Wie verder wil, kan de ngön draw doen (100.000 keer achtereenvolgens prosternaties, 100-lettergreep mantra van Vajrasattva, Mandala-offers en goeroe-yoga) en vervolgens de goeroe-yoga op de 8e karmapa beoefenen. De Phowa-training (bewustzijnsoverdracht naar het Zuivere Land op het moment van het sterven) wordt sinds 2014 niet meer gegeven.
Er is een grote nadruk op devotie en het overnemen van een soort fluïdum dat afkomstig is van de Karmapa of de traditie. Dit hoopt zich op in belangrijke vertegenwoordigers van de traditie en allerhande voorwerpen waarmee de Karmapa of deze vertegenwoordigers mee in contact zijn geweest. Ik was erg verbaasd toen ik bij mijn eerste ontmoeting met Ole Nydahl een gao (een Tibetaans reisaltaartje) in mijn handen gedrukt kreeg en ik vroeg hem of hij me dit wilde geven. Hij antwoordde ontkennend en ik legde de gao weg na hem even bekeken te hebben. Vervolgens gaf Ole hem aan iemand anders. Het bleek dat de bedoeling was om er een tijd mee in je handen te zitten zodat het heilige fluïdum van de Karmapa in de gao op jou overgaat.
De Diamantweg
Het Oleaanse boeddhisme heet dus de Diamantweg. Het oefent een grote aantrekkingskracht uit, niet alleen door het charisma van Ole Nydahl, maar ook door de eenvoudige ongekunstelde manier waarop Ole zijn boodschap brengt. Bovendien heeft de weg een duidelijke en overzichtelijke structuur. Ole begint altijd met de boeddhistische ethiek, de vier Edele Waarheden, de leefregels en het einddoel. Hij legt dit zo uit dat het allemaal vanzelfsprekend lijkt. Veel aanhangers die later een andere weg in het boeddhisme hebben gekozen, zijn Ole er nog steeds dankbaar voor dat hij hen in het boeddhisme heeft ingeleid. De structuur van de weg is verder duidelijk, er is niet de verwarrende hoeveelheid mysterieuze tantra’s, er zijn niet die ellenlange litanieën in het Tibetaans, die je moet aanhoren of opzeggen en er zijn niet die verwarrende filosofische tegenstellingen zoals tussen yogācāra en madhyamika, Theravāda en Māhayāna, enzovoort. De Karmapa is de bron van alle inspiratie en staat garant voor eenheid. Je kunt Ole daarbij alles vragen, hij is benaderbaar en hij heeft overal een antwoord op.
Je moet echter wel devotie hebben, want als die opdroogt slaat de twijfel toe. Ik heb zelf de ngön draw op aanraden van Ole gedaan en achteraf vond ik het eigenlijk zonde van mijn tijd. Ik heb de 16e Karmapa zelf opgezocht in zijn chaletje in Gangtok (Sikkim), ik vond het een erg aardige man, maar hij maakte niet de verpletterende indruk op mij die hij op Ole heeft gemaakt. De 16e Karmapa is beroemd om zijn Zwarte Kroon-ceremonie, waarvan het aanschouwen binnen drie levens het nirvāṇa belooft. Ik vond niet bijzonder inspirerend, maar eerder een merkwaardige vertoning.
Kritiek
Tibetaans boeddhisme is erg exotisch en daarom in eerste instantie aantrekkelijk. Al die litanieën of poeja’s die door Tibetaanse monniken de hele dag door worden opgezegd, zijn in feite lang geleden geschreven in India door bekeerde brahmanen. Het zijn erediensten aan hindoegoden die met een boeddhistische sausje zijn overgoten. Ze worden opgezegd vanwege het geloof in de magie van de taal, dus het geloof dat alles wat je zegt automatisch een werking heeft, ook al hoort niemand het. Het zijn een soort uitgedijde mantra’s, toverformules, waarmee goden en esoterische krachten worden opgeroepen die succes en inzicht zouden bewerkstelligen. Dit is een van de uitgangspunten van het hindoeïsme, maar sommige boeddhistische filosofen hebben er de spot mee gedreven. Het is niet zo gek dat Ole afstand neemt van de poeja’s, maar hij neemt geen afstand van de goden en de esoterische krachten. Zijn weg blijft een soort Eftelingboeddhisme.
De Diamanten Weg in het bijzonder en de Karma Kargyüd-traditie in het algemeen is echter zeker geen enge sekte, zoals sommige godsdienstwetenschappers soms lijken te suggereren. Behalve het geloof in de reddende magie van de traditie, bestaat de Diamantweg vooral uit ethiek en meditatie, dus śila en samādhi en dat is een goede boeddhistische praktijk. Veel van de verwijten die worden gemaakt aan Ole Nydahl zijn nogal theoretisch van aard. Natuurlijk is er een soort persoonlijkheidscultus rondom Ole ontstaan, dat was onvermijdelijk gezien zijn charisma en zijn gedrevenheid. Deze cultus is deel geworden van de Diamantweg en Ole smokkelt als echte smokkelaar steeds een paar mooie verhalen erbij, of ze waar of niet doet er niet toe.
Wat Ole Nydahl wel degelijk te verwijten valt is zijn ongenuanceerde conservatieve rechtse opstelling en zijn moslimhaat. Hij leest boeken van islamhaters, uit zich ongenuanceerd, alsof iedere moslim een IS-aanhanger is. Hij stimuleert zijn aanhangers bang te zijn voor de islam en blijkt daarmee te sympathiseren met mensen als Wilders. Daarnaast heeft hij een blind geloof in de leer van het karma als bijna Calvinistische theorie van vergelding en zonde. Het lijkt erop dat de jaren gaan tellen en dat hij steeds meer een knorrige oude man aan het worden is.
Afgezien hiervan is het geen ramp dat de Diamantweg een vrij ongenuanceerde benadering is van het boeddhisme, je kunt van een stoere bink als Ole geen diepzinnige beschouwingen over de verschillende soorten leegte verwachten. Dat zou hem trouwens ongeloofwaardig maken en bovendien is voor veel mensen zelfs deze eenvoudige benadering nog te moeilijk. Dat de Diamantweg niet erg beantwoordt aan het standaardbeeld van sommige christelijke religiewetenschappers, is dus niet zozeer terug te voeren op persoonlijke keuzes van Ole Nydahl, maar domweg het gevolg van de omstandigheden. Je kunt niet ontkennen dat Ole zich met tomeloze energie en ijver heeft ingezet voor de verbreiding van het boeddhisme in het Westen, meer dan veel lama’s, bhikkhu’s of sensei’s. Hij is een smokkelaar, die diep in de nacht het boeddhisme de grens over bracht.
Rinus Laban zegt
Sonada, Ole dus ook uit Sonada. Wijlen Ragel Osel haalde in dat kleine plaatsje bij Darjeeling lama Gawang op om mee te nemen naar Hantum. Ook lama Karta komt er vandaan en tevens andere geestelijken die momenteel verblijven in het Belgische Huy. Mijn vrouw Chengsi Lhamo is daar geboren en getogen en vluchtte als klein meisje vaak stiekem naar de tempel om van de honger wat te kunnen eten tijdens de tsok. Tijdens mijn eerste bezoek aan Sonada moest ik een paar keer serieus vluchten voor bedreiging en geweld. Ik ben er daarna wel weer terug gekeerd vanwege familie. Voor insiders een weinig verheven plek vol armoede, corruptie en extreem geweld.
ps. bedankt Erik, we komen na de corona graag weer een keertje langs.
Henk van Kalken zegt
Niemand kan een reincarnatie van de mahakala zijn, die zelf een toornige emanatie is. Een beschermgodheid.
Over de Karmapacontroverse valt veel te vertellen,maar is voor westerlingen niet eenvoudig te begrijpen en er iets over schrijven vraagt naast kennis ook een zeer genuanceerde benadering. De 17-e Karmapa,Orgyen Trinley Dorje was de enige die door de Dalai lama erkend is en is het officiele hoofd van de Karma-kagyu. Ole Nydahl was en is omstreden om meerdere redenen.